Spring naar de content

Bill deed het desnoods in de bezemkast

Na het huwelijk van Charles en Diana ligt nu dat van Bill en Hillary op de openbare snijtafel.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Beatrijs Ritsema

Ik zou geen ander echtpaar ter wereld kunnen bedenken waarvan de huwelijksintimiteit zozeer over straat slingert als bij de Clintons het geval is. Deze openbaarheid moet nog zwaarder te dragen zijn dan de sores zelf binnen hun huwelijk. De publiciteit rondom een schandaal heet in het Amerikaans een feeding frenzy: iedereen, journalisten en publiek, stort zich als een zwerm sprinkhanen op een smakelijk te velde staand gewas en in korte tijd is alles kaalgevreten. Wanneer zich een aansprekend schandaal voordoet (tot de vaste ingrediënten behoren in ieder geval bekende personen en seks), kunnen krantenlezers en TV-kijkers zich hier niet aan onttrekken, net zomin als journalisten het zich kunnen veroorloven er geen aandacht aan te schenken. Vandaar dat ik, samen met vele andere collega’s ter wereld, me de afgelopen warme dagen zuchtend door de drukproeven van Bill & Hillary. Hun huwelijk heen heb geworsteld. Een boek waarvan de vertaling gelijktijdig met het origineel verschijnt, staat garant voor enig trompetgeschal — is het niet op grond van de inhoud, dan toch zeker door de bundeling van schijnwerpers. En zo draag ook ik mijn steentje bij aan de verdere onttakeling van een huwelijk, waaruit al eerder alle intimiteit geperst leek te zijn. 

De schrijver, Christopher Andersen, is een journalist die onder meer werkt voor People Magazine, een blad dat zich net als de supermarkt-tabloids op human interest richt, maar dan chiquer en vooral: alles gecheckt. Geen leugenachtige roddel in People Magazine. Sensatie is mooi, maar het moet wel de waarheid zijn. Eerder schreef Andersen het boek Jack & Jackie over het huwelijk van de Kennedy’s (besproken in HP/De Tijd van 20 september 1996), waarin hij met vaardige pen alles nog eens op een rijtje zette wat in de loop der jaren over dit gouden koppel bekend was geworden. 

Veel nieuws had Andersen niet toe te voegen aan het Kennedy-beeld en hetzelfde kan eigenlijk nu worden opgemerkt. Wie de afgelopen zeven jaar een beetje kranten heeft gelezen, kan het niet zijn ontgaan dat Clinton vaak in opspraak kwam door rokkenjagerij. Een eindeloze parade van schoonheidskoninginnen, nachtclubzangeressen en andere ex-liefjes figureerde in het nieuws als vrolijke noten tussen de topconferenties en politieke crises door. Totdat de affaire-Monica Lewinsky alles op de spits dreef, wat Clinton bijna zijn presidentschap kostte. Met terugwerkende kracht wonnen alle roddels die over Clinton circuleerden aan geloofwaardigheid. Als de president het aanlegde met een stagiaire op het Witte Huis, dan zouden de troopers uit Arkansas (veiligheidspolitie) best eens gelijk kunnen hebben als ze beweerden dat ze altijd maar weer meisjes moesten oppikken voor hun gouverneur.

Andersen kwam met dit onderdeel van zijn research in een gespreid bedje terecht. Alle verhalen die over Clinton’s seksuele vraatzucht zijn gepubliceerd trok hij na, hij sprak met de betrokkenen en scharrelde waarschijnlijk nog een paar nieuwe bronnen op (dat kan ik niet goed beoordelen, want ik heb niet al die roddels van de afgelopen zeven jaar in mijn hoofd). Hoe dan ook, de resultaten van deze naspeuringen zullen maar weinigen verbazen: alle beschuldigingen zijn waar en meestal is het zelfs nog veel erger dan dat. Je kunt het zo gek niet bedenken op het gebied van de buitenechtelijke seks of Clinton heeft het gedaan. Hij had langlopende maitresses, zoals Gennifer Flowers, met wie hij twaalf jaar een verhouding onderhield op basis van wekelijkse ontmoetingen, maar ook een jeugdliefde uit zijn tienertijd, Dolly Kyle Browning, met wie hij gedurende twintig jaar afsprak op allerlei vliegvelden die hij aandeed om zich samen met haar even in een hotel terug te trekken. Daartussendoor had hij kortere verhoudingen van een paar weken, maar ook sprak hij altijd en overal vrouwen aan en nodigde ze uit op zijn hotelkamer voor een vluggertje. Desnoods zocht hij naar een bezemkast. Verder pikte hij prosituees op tijdens het joggen, legde hij het aan met 

Susan McDougal (die samen met haar man James McDougal en Hillary aan de wieg van het Whitewater-schandaal stond), versierde hij filmsterren (Sharon Stone) en verkrachtte hij Juanita Broaddrick, een vrouw die als vrijwilligster voor de Clinton-gouverneurscampagne in Arkansas kwam werken. In een interview met het nieuwe Amerikaanse tijdschrift Talk meldde Hillary overigens met zeldzame openhartigheid dat Clinton’s neiging tot overspel was terug te voeren op zijn ongelukkige jeugd.

Het is niet de ontrouw zelf die je doet duizelen, maar de ongelooflijke hoeveelheid verschillende contacten. Mind boggling, zeggen de Amerikanen dan en meer valt er nauwelijks over te zeggen. Het is niet goed voorstelbaar, maar blijkbaar was het gewoon zo, en elke psychologische duiding of analyse doet afbreuk aan de sterkte van het verhaal. Andersen gooit het als rechtgeaarde Amerikaan op ‘verslaving’. In het Amerika van de jaren negentig is iedereen wel ergens aan verslaafd (eten, drinken, joggen, winkelen, drugs, werken, gokken) en Clinton heeft toevallig seks. Buiten dat wijst Andersen ook steeds op het grote voorbeeld Kennedy, aan wie Clinton zich op alle gebieden spiegelde en die hij minutieus imiteerde, tot aan het zich drie keer per dag verkleden aan toe. 

De vraag is hoe Hillary zich intussen staande hield in dit huwelijk. Dat zij van veel op de hoogte was, is duidelijk. Al tijdens zijn eerste campagne voor het gouverneurschap stuurde zij haar vader en broer op hem af om hem in de gaten te houden. Later zie je haar bijvoorbeeld in de weer om te regelen dat aantrekkelijke stewardessen van het campagnevliegtuig in andere hotelfaciliteiten ondergebracht worden dan waar Bill verblijft. Ze moet beseft hebben dat dit futiele pogingen waren. 

Waarom bleef ze dan toch bij hem? Ook hierover heeft Andersen weinig te zeggen wat al niet in alle kranten is geanalyseerd en in duizenden huiskamers besproken. Hillary’s ambitie is even brandend als die van Bill. Liever met een trouweloze man in het Witte Huis dan helemaal niet in het Witte Huis. In werkopzicht, als team van samenwerkende collega’s, functioneerde het huwelijk wel heel goed — toch een reden om het niet op te breken. Andersen weet min of meer hard te maken dat Hillary een paar jaar een verhouding had met Vincent Foster, de man die later zelfmoord pleegde na Travelgate. In het licht van haar mans seksuele strooptochten maakt dit slippertje haar alleen maar sympathieker, zeker gevoegd bij de uitspraak van een voormalige huishoudster die in een van de vele ruzies Hillary had horen schreeuwen ‘dat ze wel wat vaker dan twee keer per jaar gebeukt wilde worden’. Het geheim van hun huwelijk is ondanks 350 pagina’s vuile was intact gebleven. Het zij hun gegund.