Spring naar de content

Het paradijs van de rede

Eenmaal ontsnapt uit de Sovjet- Unie, ontpopte filosofe Ayn Rand zich als een compromisloze vrijdenker. Ze geloofde heilig in de ratio, in egoïsme en kapitalisme, en in het West-Europa van 1995 zou ze zich goed thuis hebben gevoeld. ‘Als je het gezag van de rede erkent, dan volgt de rest vanzelf.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Boudewijn van Houten

De liberalen aan de macht in een Europees land, in Nederland — het zou de schrijfster van Capitalism: The Unknown Ideal zeker verheugd hebben. En dat de Muur viel en het Oostblok verbrokkelde, zou haar nog gelukkiger hebben gemaakt, maar ze mocht het allemaal niet meer beleven.

Vanwaar die onvoorwaardelijke verwerping van ieder dirigisme? Wie haar leven bestudeert en ziet hoe ze uiteindelijk zelf een aantal volgelingen dirigeerde, zou haar onverzoenlijkheid het liefst uit haar karakter verklaren. Maar je kunt het ook doen met haar ervaringen. Tenslotte heeft ze de twijfelachtige zegeningen van het Sovjet-regime aan den lijve ondervonden. Van haar roman We The Living (1936), over drie jonge individualisten die het onderspit delven in hun kansloze strijd tegen de oppermachtige Russische staat, zei Ayn Rand: “Het meest autobiografische dat ik ooit zal schrijven.”

Als Alice Rosenbaum werd ze op 2 februari 1905 geboren in Sint Petersburg. Haar vader was een joodse apotheker, die na de revolutie alleen nog als winkelbediende in een drogisterij mocht werken — volgens Ayn Rand althans, want het zou ons niet verbazen als ze de feiten soms een beetje aandikte. Na een studie geschiedenis was Ayn het leven onder sikkel en hamer zo beu — niets van de grootheid vond ze erin terug die ze zo in de romans van Victor Hugo bewonderde, niets van de glamour die straalde in de enkele Amerikaanse films die in Rusland doordrongen — dat ze voor elkaar wist te krijgen een bezoek aan familie in Chicago te mogen maken. En ze keerde uiteraard nooit terug naar het arbeidersparadijs. 

Haar ouders — beweerde ze — verhongerden tijdens het langdurige beleg van Leningrad in de Tweede Wereldoorlog. En haar jongste zuster Nora was de enige van haar familie die ze nog eens in haar armen kon sluiten. Ayn haalde Nora in 1973, samen met haar man Viktor, naar de Verenigde Staten om ze volop te laten genieten van alle faciliteiten van de vrije wereld. De ironie van het lot wilde echter dat de twee zich maar weinig thuis voelden in New York en hevig terugverlangden naar Rusland, waar je gezellig met elkaar kon babbelen als je uren in de rij stond bij de bakker…

Onderweg naar Amerika, in februari 1926, bedacht Ayn Rand het eerste deel van haar pseudoniem, en ze ging van boord als Ayn Rosenbaum. Ayn was een Finse schrijver wiens naam haar eenvoudigweg beviel. Je spreekt het uit als ‘ajn’ en niet als ‘één’, zodat je de echte Ayn Rand-kenner er makkelijk uit kunt halen. Het tweede deel van het pseudoniem plukte ze in Chicago van haar schrijfmachine, een Remington-Rand.

Want geschreven moest er nu worden! Ayn had zich vast voorgenomen van de pen te gaan leven — het liefst als scenarioschrijver. In 1926 bood ze zich aan in de studio van Cecil B. DeMille, want zijn films hadden dat Victor Hugo-achtige dat ze zo waardeerde. Ze gaf op het secretariaat een introductiebrief af, waaraan haar vriendelijke tante in Chicago haar had geholpen. Weer buitengekomen zag ze de beroemde regisseur in een geparkeerde open sportauto zitten. Ze staarde zo naar hem met haar toch al felle, zwarte ogen, dat DeMille geïntrigeerd raakte, een praatje met haar maakte, hoorde dat ze net uit Rusland was gevlucht en haar aannam. “Hij had gevoel voor drama,” zei Ayn Rand later tegen vrienden. “Ik denk dat ik het daaraan te danken had.”

Als scenariste zou ze nooit doorbreken, maar zoals ze van haar filosofiestudie een redeneertic had overgehouden, zo bezorgde Hollywood haar de blijvende gewoonte niet zomaar in een roman te duiken, maar eerst een synopsis te schrijven en vervolgens een korte inhoud van de verschillende scènes te maken. Dit zou een onmiskenbare degelijkheid aan haar werk geven, maar ook een verstikkende luchtdichtheid — en hetzelfde zou je van haar wereldbeschouwing kunnen zeggen.

Ayn Rand brak door met een roman, The Fountainhead, die in 1943 verscheen en zo’n overweldigend succes had, dat er een film naar gemaakt werd met onder anderen Gary Cooper. De keus van uitgerekend die acteur betekende een extra voldoening, want Cooper was precies haar type man. En dat ze in 1929 met de mislukte acteur Frank O’Connor in het huwelijk was getreden, kwam niet in de laatste plaats doordat hij op Gary Cooper leek. Belangrijker was echter dat hij weinig assertief was.

‘The Fountainhead’ was niet haar eerste boek dat werd verfilmd. Die eer was We The Living reeds te beurt gevallen, al kon de schrijfster dat nauwelijks als een eer ervaren. De Italiaanse fascisten hadden bruikbare propaganda in dit anticommunistische verhaal gezien en er in 1942 de film Noi Vivi van gemaakt, die bij het publiek goed in de smaak viel. De fascisten stuurden een kopie naar hun vrienden, de nationaal-socialisten in Duitsland. Maar die waren slimmer, hadden meteen door dat het verhaal tegen alle dictaturen was gericht en bevalen hun bondgenoot de film onmiddellijk uit de roulatie te nemen. Na de oorlog eiste de Amerikaanse regering alsnog betaling van royalty’s voor deze piraatproduktie en het leverde Ayn Rand een paar duizend dollar op, waarvan ze meteen een nertsmantel kocht.

Maar op luxe had ze niet zo lang hoeven te wachten. Reeds The Fountainhead veranderde haar leven en dat van Frank O’Connor, haar ‘huisman’ avant la lettre. Ze kocht een huis in Californië, dat ontworpen was door de Internationale Stijlarchitect Richard Neutra en dat had toebehoord aan Marlene Dietrich en Josef von Sternberg.

Ayn Rand, ‘een kort, gedrongen vrouwtje (—) met een hese Russische stem’ (zoals een vriendin haar later beschreef), was echter veel te cerebraal om zich aan een dolce vita over te geven. En het huis, dat weliswaar smaakvol werd ingericht door Frank, kreeg al gauw iets sjofels. Er zaten vlekken op de kleden, de badkamer werd maar zelden schoongemaakt en de bekleding van de meubelen droeg de sporen van de katten. Nathaniel Branden, een latere minnaar van Ayn, herinnert zich de ladders in haar kousen. En ze gaf zelf toe: “Ik ben niet echt goed in elegant leven” — al wilde ze best wel, droeg ze strakke rokken en rookte ze haar sigaretten uit een diva-achtig sigarettepijpje.

Ze werkte keihard, maar omdat ze een perfectionist was en ze ditmaal bovendien T een wel zeer ambitieus project had aangepakt, kwam de volgende roman pas veertien jaar later uit haar handen.

‘The Fountainhead’ is in de eerste plaats een ideeënboek. Het verhaal gaat over een architect die zijn eigen schepping, het eerste huis van een sociaal woningbouwproject, vernietigt als hij merkt dat men er tijdens de bouw allerlei aan veranderd heeft om andere partijen tevreden te stellen. Hij heeft de publieke opinie natuurlijk tegen zich, maar als hij in de rechtszaal zijn individuele standpunt met een naadloos betoog verdedigt, gaat iedereen overstag. Thema van het boek: zonder individuele scheppingen geen vooruitgang; concessies aan smaak, ideeën en wensen van de gemeenschap zijn. funest.

Hetzelfde thema nam ze op in haar volgende roman Atlas Shruged (1957), dat haar magnum opus genoemd kan worden, Weer het conflict individu versus gemeenschap, maar dan op veel grotere schaal. Atlas Shrugged is een soort science-fiction: we belanden in een Amerika waar de leidende geesten — enkele geleerden, grootindustriëlen en kunstenaars — het bijltje erbij neergooien omdat ze er genoeg van hebben constant te worden kortgehouden door de staat en door degenen die daarmee heulen — in het bijzonder de links georiënteerde intellectuelen. Ze trekken zich terug in een onvindbaar dal: een paradijs van de rede, de intelligentie en ook maar even de schoonheid. Het duurt wel duizend bladzijden tot de hoofdpersoon Dagny Taggart, een elegante vrouwelijke captain ofindustry (Ayn Rand zelf in haar stoutste dromen), de hoop opgeeft de wereld nog te redden en zich bij de overige supermensen in het zalige dal voegt. Atlas heeft zijn last, de aarde, van zijn schouders gewenteld. Heel Amerika gaat naar de kloten en valt terug in prehistorische toestanden.

Men kan zich voorstellen hoe dit pleidooi voor laissez-faire en kapitalistisch zakenleven, in literaire kringen werd ontvangen. Ze hadden in 1936 al niet veel van We The Living moeten hebben en in 1938 nog minder van Anthem (een vrij geëxalteerd loflied op het ‘lk’). The Fountainhead was nog scherper bekritiseerd en nu Ayn Rand zich inmiddels onmogelijk had gemaakt door in de beruchte McCarthy-processen als getuige op tegen de mensen uit de filmindustrie die van communistische activiteiten verdacht werden, kreeg ze er nu dubbel van langs. Want wie het hiervoor nog niet begrepen had, begreep het nu: Ayn Rand had de geleide economie, ook in zijn matigste vorm, de oorlog verklaard. En precies het soort mensen dat in New York de boekrecensies schreef, was in Atlas Shrugged uitgemaakt voor ‘parasieten’ en metafysische moordenaars’. Gore Vidal schreef: “Ayn Rand’s filosofie heeft een bijna volmaakte immoraliteit.’

Suggereren dat Ayn Rand een fascist zou zijn, was niet bijzonder rechtvaardig. Want zette ze zich niet juist in voor de vrijheid van het individu? En toch… Haar supermensen gaan je behoorlijk op de zenuwen werken, haar dogmatisme wordt op een gegeven moment onverdraaglijk en het dollarteken dat de helden van Atlas Shrugged gebruiken om elkaar te herkennen doet onvermijdelijk denken aan de vis die de vroege christenen in de muren van de catacomben krasten.

Gedeprimeerd door de slechte ontvangst van Atlas Shrugged, zat Ayn Rand enkele jaren met de handen in de schoot. Daarna begon ze, aangespoord door haar fans, een blad uit te geven: The Objectivist. Daarin schreef ze essays, die later gebundeld zouden worden in boekjes met provocerende titels als The Virtue of Selfishness (1964).

“Check your premisses. ” Dit was bijna een heilige formule van Ayn Rand en haar volgelingen. En het is ook een mooi voorbeeld van het filosofische taaltje waarin Ayn Rand zich met haar volgelingen onderhield en waarin ze zich ging uitdrukken in haar geschriften, nu ze niet meer aan een nieuwe roman begon. Haar boodschap werd er wel steeds droger van.

Nog een stuk droger werd die boodschap wanneer hij werd verkondigd door haar volgelingen. “Bewaar me voor Randisten,” zei Ayn wel heel wijs, maar ze zag ze graag toestromen. Het waren doorgaans filosofen en economen die warmliepen voor haar ideeën — niet de domsten uiteraard, maar ook niet de gezelligsten.

Met hun syllogismen en desnoods hun sofismen gingen ze hun tegenstanders te lijf. Het was een heerlijk spel voor mensen die niet zo zeker van zichzelf waren en pertinent gelijk moesten hebben. Tegen de tweedimensionale redeneringen van Ayn Rand kon je immers niet op.

In de Amerikaanse politiek duiken tot op heden mensen op die zich schatplichtig aan Ayn Rand verklaren. Uiteraard komen ze meestal uit de Reagan-hoek. De Randist die het ‘t verst heeft gebracht was waarschijnlijk Alan Greenspan, die als econoom drie presidenten van advies diende en in de raad van bestuur van menige grote Amerikaanse firma zetelde. Jé vind echter ook Rand-adepten in geheel andere milieus. De acteur Rock Hudson was er eentje een ook Raquel Welch — die Ayn Rand zo graag in de rol van Dagny Taggart had gezien, toen over een verfilming van Atlas Shrugged werd gesproken. In Amerika is de naam Ayn Rand in ieder geval heel wat bekender dan hier, waar men, zoals gewoonlijk nogal eenkennig, niet eens een lemma aan haar heeft gewijd in de nieuwe druk van de Grote Winkler Prins.

Toen haar bij de voorbereiding van de verkoopcampagne van Atlas Shrugged gevraagd werd haar filosofie samen te vatten terwijl ze op één been stond, dat wil zeggen in het kort, antwoordde ze dat ze geloofde in realisme, rationalisme, egoïsme en kapitalisme. De ratio, de rede, was bij haar de hoofdzaak. “Als je het gezag van de rede erkent en de rede consequent toepast, dan volgt de rest vanzelf.”

Om haar toch nog een beetje sympathiek te maken voor een hedendaags publiek zou je er ook op kunnen wijzen dat ze, uiteraard geheel op basis van haar beginselen, tegen de dienstplicht was en tegen racisme. Ook schreef ze een warm artikel over Marilyn Monroe toen die zelfmoord had gepleegd. En dat ze de studentenopstand in Berkeley in 1965 aanklaagde als barbarisme (“Het is duidelijk dat de eis van de studenten om zelf de universiteit te besturen of althans de mensen te kiezen die haar besturen (—) met zichzelf in tegenspraak is”) zal haar vandaag niet meer zo worden aangerekend. In 1965 was het echter moedig zoiets te verklaren.

Bij haar bekeringswerk werd Ayn Rand geassisteerd door steeds meer discipelen. Twee die een uitzonderlijke rol in haar leven zouden gaan spelen, kwamen haar in maart 1950 samen bezoeken: de filosofiestudente Barbara Weidman en de psychologiestudent Nathaniel Branden. Het klikte meteen, waarschijnlijk omdat de twee studenten voor ratio vielen. Ayn en haar man Frank fungeerden als getuigen toen het stel drie jaar later trouwde.

So far so good, maar nog geen jaar later, in 1954 dus, eiste Ayn Rand de goed uitziende en intelligente Nathaniel voor zichzelf op en ontstond er een liefdesrelatie tussen de psycholoog en de 25 jaar oudere schrijfster. Meer dan dat: er begon ook een ménage à quatre, waarin Frank en Barbara maar te aanvaarden hadden en zelfs blij hoorden te zijn dat de superieure Ayn Rand het geluk had gevonden met een gelijkgestemde geest, De bom barstte pas in 1966, toen Nathaniel aan de toen al 61-jarige Ayn opbiechtte dat hij toch meer zin had in een vrouw die een paar decennia jonger was. 

Barbara en Nathaniel hebben beiden hun ervaringen met Ayn Rand op papier gezet. De boeken verschenen vrij kort na elkaar. The Passion of Ayn Rand (1986) van Barbara Branden mag soms wat kitschig geschreven zijn, dit verslag getuigt toch van inzicht — zowel in het karakter van Ayn Rand als in dat van de mensen die achter haar aan liepen. Nathaniel Branden daarentegen is in Judgment Day My. Years with Ayn Rand (1989) lang niet zo scherpzinnig. Hij blijkt zich nog maar half te hebben bevrijd uit de ban van Ayn.

Dit wordt ook bevestigd door het feit dat zelfs in Nederland nog boeken van zijn hand verschijnen als Zelfwaardering en Een leven lang gelukkig, die teksten bevatten welke ooit in The Objectivist hebben gestaan. Maar dankzij zijn memoires weten we nu wel dat Ayn Rand ‘verrukkelijk gretig’ was in bed en dat ze, wanneer ze erg door haar minnaar verwend werd, een beetje angstig vroeg: “Je bent nu toch niet altruïstisch, hè?”

Zowel Nathan als Barbara beschrijft het einde van deze affaire, toen Ayn Rand totaal buiten zinnen raakte, haar vertrekkende minnaar met scheldwoorden overlaadde en ook nog aankondigde wat ze inderdaad zou uitvoeren: “Zwijn, ik zal je aanklagen in The Objectivist. ” Allemaal niet zo bijster rationeel.

Ayn Rand overleed in 1982 aan longkanker. Aan haar graf werd If van Kipling voorgelezen, haar lievelingsgedicht. Een fan had gezorgd voor een grafstuk in de vorm van een dollarteken.