Spring naar de content
bron: ANP

Wat zeg je dan, als je Annemiek van Vleuten bent?

Annemiek van Vleuten pakte zilver, maar verloor goud in een Olympische tragedie. Frank Heinen: “Wat zeg je, als de incompetentie van de mensen op wie je vertrouwde je een Olympische gouden kost?”

Gepubliceerd op: door Frank Heinen

Wat zeg je, als je vijf jaar lang op de hielen bent gezeten door het spookbeeld van jezelf, voor dood liggend in een Braziliaanse goot?

Wat zeg je, als je een hele koers in totale onwetendheid hebt doorgebracht, in een soort twilight zone van twijfel?

Wat zeg je, als je onderdeel uitmaakt van een van de meest waanzinnige wedstrijden in de geschiedenis, maar wel in de voor jou totaal nieuwe rol van schlemiel, van Domme August, van de eerste verliezer?

Wat zeg je, als je begrijpt dat je verslagen bent, niet met het door jou zo geliefde Kolonisten van Catan, maar met hardfietsen, iets waarin je in principe niet te verslaan bent, behalve misschien wanneer een of andere instantie plots de regels een beetje bijbuigt, zoals met Monopoly, wanneer een tegenstander die op ‘Vrij Parkeren’ belandt zomaar opeens 40.000 uit de pot pakt, ook al is daar nergens in het reglement sprake van? (we’ve all been there.)

Wat zeg je, als je als eerste uit het pikkedonker van de twijfel naar voren denkt te zijn gekomen en dan in een moeite door in het zwart van de nederlaag stapt?

Wat zeg je, als je begint te vermoeden dat je een hele middag voor joker hebt gefietst, bij voorbaat al praktisch kansloos, maar tot de laatste tel in de waan dat alles je voor de wind ging, zoals bij Dickie Greenleaf in The Talented Mr. Ripley?

Wat zeg je, als je als eerste uit het pikkedonker van de twijfel naar voren denkt te zijn gekomen en dan in een moeite door in het zwart van de nederlaag stapt?

Wat zeg je, als je plots moet denken aan de klassieke sketch in ‘Not the Nine O’Clock News’, waarin een man op straat wandelt en doorkrijgt hoe een camera hem volgt, vervolgens steeds meer naar de camera gaat kijken, op het nippertje niet tegen een lantaarnpaal loopt, opzij gaat, zijn weg voortzet en in een gat in de grond verdwijnt, en als je begrijpt dat jij voor nu even die man bent, en je grote droom, je misschien wel laatste grote droom voor de hele wereld is teruggebracht tot een komisch filmpje van een halve eeuw oud?

Wat zeg je, als de incompetentie van de mensen op wie je vertrouwde je een Olympische gouden kost? Jij, die het liefst altijd alles zelf uitzoekt? Jij, die als het even kan van niemand afhankelijk wil zijn?

Wat zeg je, als je kapot bent, en gestoofd?

Wat zeg je?

Wat zeg je, als je hoort dat jij niet hebt gewonnen, maar een Oostenrijkse waar geen mens ooit van heeft gehoord, een briljante wiskundige zeggen ze, iemand die op Oxford heeft uitgeblonken en het fietsen erbij deed terwijl jij maanden in je eentje op een stomvervelende vulkaan aan je vermogens zat te peuteren?

Wat zeg je, als Kiesenhofer, die waanzinnig geweldige kampioene, in feite precies datgene heeft gedaan waarvan iedereen altijd dacht dat jij de enige was die dat zou kunnen, zodat je in feite niet alleen een Olympische medaille verliest, maar ook een unieke reputatie, of dat je die in elk geval moet delen met iemand die alles weet van differentiaalvergelijkingen?

Wat zeg je, als je net uit een loodzware koers komt waarin de een het een het wist, de ander het ander dacht, een derde tactisch z’n mond hield en jij in het wilde weg maar wat moest tasten?

Wat zeg je, als je net betrokken droomhuis voor je ogen in rook opgaat?

Wat zeg je, als je na vijf jaar dolen met je schip over de oceaan door dikke plakken mist heen eindelijk je thuishaven bereikt, min of meer ongeschonden, min of meer doodgelukkig, en dat je er dan achter komt dat ze je vergeten zijn te vertellen dat iedereen die je liefhebt is verhuisd naar de andere kant van de wereld, en dat je nog drie jaar zult moeten doorvaren, lukt dat, ja toch?

Wat zeg je, als je net betrokken droomhuis voor je ogen in rook opgaat?

Wat zeg je, als razendsnel tot je doordringt dat je in principe te oud bent nog eens een gooi naar goud te doen, ook al ben je een uitzonderlijk geval, en ook al ben je pas relatief kort top?

Wat zeg je als je je maanden, maanden, maanden hebt voorbereid op één dag, en dat juist die dag alle vormen van logica besluiten een snipperdag te nemen?

Wat zeg je, als je voelt wat Jan Smeekens die zich ooit een handvol tellen olympisch kampioen waande, destijds moet hebben gevoeld, met dien verstande dat aan die waan niemands fout, niemands onkunde, niemands vreemdsoortige regelbuiging ten grondslag lag?

Wat zeg je, als iemand je verzoekt het onbevattelijke te bevatten, en snel een beetje, want er staan journalisten te wachten?

Wat zeg je, als frustratie, ellende, onbegript, verbijstering, teleurstelling, vermoeidheid en nog een handvol naamloze gesteldheden een grote golf vormen, die je optilt en voor het oog van de wereld weer neerkwakt?

Wat zeg je, als je Annemiek van Vleuten bent en je er net achter bent gekomen dat de werkelijkheid exact het tegenovergestelde is aan dat wat je voor werkelijkheid aannam? 

Wat zeg je dan?

Ja, wat zeg je dan?

‘O Ruud, ik had het mis.’

Annemiek van Vleuten, goud op het onderdeel Olympische Zelfbeheersing.