Spring naar de content

Was Zomergasten met Inez Weski briljant, of weer eens de nieuwe kleren van de keizer?

Max Pam over Zomergasten met strafrechtadvocaat Inez Weski: “Haar zwijgen werd door sommige recensenten en columnisten tot kunst verheven. Maar ik kon het slechts ergerlijk vinden.”

Gepubliceerd op: door Max Pam

Was de afgelopen Zomergasten – de nummer 2 van het seizoen – met advocaat Inez Weski briljant, of was het weer eens de nieuwe kleren van de keizer? 

Ten tijde van presentator Peter van Ingen ben ik van dat programma een jaar of vijf redacteur geweest en daarom kijk ik er altijd met meer dan gewone belangstelling naar. Ter eigener glorie vermeld ik dat Van Ingen altijd veel kritiek op zijn stijl van presenteren heeft gekregen, maar dat hij achteraf moet worden aangemerkt als een van de beste presentatoren. Destijds duurde Zomergasten nog langer en waren er minder zenders om mee te concurreren, zodat bijna heel Nederland ernaar keek en er een mening over had.

Ga er maar aanstaan. Van Ingen heeft ervoor gezorgd dat Zomergasten een jaarlijks terugkerende conversation piece is geworden.

Van Ingen presenteerde wat chagrijnig en stekelig, maar dat leverde soms bijzondere momenten op. Soms overdreef hij, maar hij liet zich nooit de kaas van het brood eten. Dat was ook nodig als tegenwicht van het idee dat de zomergast zijn favoriete televisieavond presenteert. Dus juist geen Dit is uw leven, wat het later vooral is geworden. Altijd is de bedoeling geweest dat de Zomergast via de fragmenten meer over zichzelf vertelde. Maar die fragmenten zijn tegenwoordig praktisch onbetaalbaar, zeker als het gaat om Hollywood-films. Ik herinner mij dat Armando het liefst een avond lang Dean Martin wilde laten zien, maar daar was eenvoudig geen geld voor. In de loop der tijd is men meer gaan praten, terwijl het aantal fragmenten afnam. Daardoor is een zekere landerigheid het programma binnengeslopen. 

En dan is er nog iets.

Tegenwoordig kun je bijna geen programma meer aanzetten, of iemand is bezig zijn of haar hart uit te storten. Emoties en persoonlijke ontboezemingen zijn voor de televisie het onontbeerlijke peper en zout geworden. Er moet worden gehuild en de grootste onnozelaar heeft tegenwoordig wel een vrouw die niet meer neuken wil en daarvan uitgebreid kond moet doen op de buis. BN’ers leuteren er wat op los over hun dagelijkse privéleven en zelfs van Maarten van Rossem weten wij dat hij ’s ochtends bij het ontbijt een banaan eet. 

Zelfs van Maarten van Rossem weten wij dat hij ’s ochtends bij het ontbijt een banaan eet. 

Logisch dat daardoor een (terechte) tegenbeweging is ontstaan. Dat Inez Weski niet mee wil doen aan die emotiecultuur, valt in haar te prijzen, maar als je helemaal niets over jezelf wilt zeggen, moet je dan in Zomergasten gaan zitten? Drie uur lang kwamen wij over haar vrijwel niets te weten. Ja, ze was dus ergens familie van Zadkine, ze deed daar erg nuffig over. Dat ze Joods was, kon ze nauwelijks uit haar mond krijgen. Je hoeft daar niet over uit te pakken, maar weglaten is wel het andere uiterste. Sommige recensenten en columnisten vonden juist dat zwijgen schitterend. Zo mooi. Haar zwijgen werd zelfs tot kunst verheven. 

Maar ik kon het slechts ergerlijk vinden. En het is uit psychologisch onderzoek bekend: iemand die deftig zit te zwijgen, wordt al snel intelligenter gevonden dan hij of zij in werkelijkheid is. 

Dat alles was nog te verdragen geweest wanneer Weski dan maar over haar werk boeiend had kunnen verhalen. Ze wordt per slot beschouwd als een geducht en ervaren strafpleiter. Hier was ik enigszins gewaarschuwd, aangezien ik een keer met haar heb opgetreden in het kader van een serie die Preken voor eigen parochie heette. Plaats en tijd van handeling: De Duif in Amsterdam, 2011. Waar ze het toen over had, weet ik eerlijk gezegd niet meer, maar ik kon aan haar betoog werkelijk geen touw vastknopen, en ik was beslist niet de enige in de zaal. In zo’n geval ben je niet meer geneigd de schuld van je eigen onbegrip aan jezelf te geven. Haar preek vergat ik snel, tot ik haar ineens weer hoorde oreren in Zomergasten.

Stellig geponeerde stellingen kwamen langs in te duur en wollig woordgebruik, zonder dat de presentator er iets tegen inbracht. Janine Abbring zat erbij als een lief schoolmeisje dat liever beaamde dan tegensprak, want ze haalt graag een voldoende en dan neem je niet het risico dat je per ongeluk een domme vraag stelt. 

Dat ze Joods was, kon ze nauwelijks uit haar mond krijgen.

Weski is de verdediger van zware criminelen, zoals Ridouan Taghi. Die moeten ook verdedigd worden, zo hoort dat in een rechtstaat. Maar waarom Weski zich eerst als advocaat uit dat proces wilde terugtrekken en later weer niet, je kwam er niet achter bij Zomergasten. Dat een verdachte niet de waarheid hoeft te spreken is een vanzelfsprekendheid, maar hoe zit dat met de advocaat? Weski heeft eens gezegd dat ze de waarheid niet eens wil weten en er niet naar informeert. Hier had ik een rijtje relevante vragen kunnen bedenken, maar helaas: die bleven uit. Dat Weski aan de andere kant zegt op te komen voor de mensenrechten, sorry, dat geloof ik graag, als je in strafzaken een uurtarief kunt rekenen, waaraan slechts weinigen kunnen tippen.

Het spijt me het te moeten zeggen, maar Peter R. de Vries had dit keer gewoon gelijk toen hij op Twitter protesteerde tegen de opmerking van Abbring dat “wij hier geen RTL Boulevard zitten te maken”. 

Afbeelding met schermafbeelding

Automatisch gegenereerde beschrijving

Het is waar dat in RTL Boulevard veel geneuzel zit over het liefdesleven van tv-sterretjes, maar wanneer het over misdaad gaat, zijn de medewerkers Peter R. de Vries en John van den Heuvel doorgaans heel wat beter geïnformeerd dan Janine Abbring. Mij had het juist verstandig geleken als Abbring van te voren Peter R. de Vries had gebeld om te vragen hoe zij zo iemand als Weski had moeten aanpakken. Nu was Abbring gewoon slecht voorbereid. De reddingspoging om er toch nog wat van te maken, bestaat er dan meestal altijd uit om het gesprek te laten voortmeanderen.  

En dan is er nog een punt waar Abbring nauwelijks aan toekwam. Weski heeft in het verleden van de rechtbank een paar keer een zogenaamde benchslap – of uitbrander – gekregen voor haar pleidooien, die vooral opvielen door zeer wijdlopige en grammaticaal niet kloppende taalgebruik”. In NRC Handelsblad heeft Marcel Haenen genoteerd dat verschillende rechters haar “een onbegrijpelijk warhoofd” vinden. Ook de Orde van Advocaten heeft Weski tot de orde geroepen. Haenen: “In een speciale overweging laten de rechters weten dat ze in het geheel geen chocolade konden maken van het betoog dat Weski vorige maand in deze strafzaak hield. Haar pleidooi duurde twee dagen en telde 197 pagina’s (exclusief bijlagen). In het vonnis – waarin de verdachte een straf van achttien jaar cel kreeg opgelegd – staat dat “door het zeer wijdlopige en grammaticaal niet kloppende taalgebruik” van advocaat Weski het de rechters niet duidelijk is geworden wat ze beoogde te zeggen. De rechters oordelen dat het “lastig is gebleken de structuur in het betoog te ontdekken”. Ook werd gesproken van “een bijna onontwarbare kluwen van kritiekpunten, stellingen en beweringen.”

Enzovoort. 

Als er dat over je gezegd wordt als strafpleiter dan ben je ver heen. Uiteraard heeft Weski hiertegen geprotesteerd en de beroepen schijnen nog te lopen. In Zomergasten kwam het even aan de orde, zonder dat goed werd uitgelegd waar het nou eigenlijk over ging. Weski begon weer aan een vaag betoog en Abbring liet het lopen, duidelijk omdat zij zich er niet in had verdiept.

Haenen heeft een mooi voorbeeld gegeven van Weski’s warhoofdig taalgebruik in een van haar pleidooien. Zie ook hier.  

“Gehandeld is in strijd met de regelgeving en het recht met het zoeken in en bezigen van de gegevens, die een totaal en doorzoekbaar beeld van de zakelijke en sociale en maatschappelijke levens van tienduizenden, zoals het HvJ het in zijn besluiten ook wel noemt, in feite potentieel Europa of hier de wereld biedt, waarbinnen dus geheimhouders, staatsveiligheidsaspecten en überhaupt niet betrokkenen bij enig misdrijf figureerden en de daarmee gepaard gaande ernstige schending en misbruik van nationale wetgeving met name van art 152 Sv betreffende de kwaliteit van de verslaglegging, maar zeker van art 126ng lid 2 Sv en van art 177 Sv betreffende de rol van de rechter-commissaris in zijn negeren van zijn controlerende functie betreffende de opsporing en het evenwichtig waarborgen, zoals het recht op betwisting en contra-expertise en een betrouwbare waarheidsvinding, van het recht van de verdachte op de onschuldpresumptie en de toepassing van de wet ex art 6 EVRM, van het grondrecht ex artikel 8 en 10 EVRM, met misleiding en daarmee schending van de soevereiniteit van Canada met misbruik van art 125 i Sv en met verontachtzaming van art 13 EVRM, het recht op onafhankelijke rechterlijke controle en 17 en 7 van het EVRM betreffende de wettigheid van inbreuken op grondrechten in casus van tienduizenden willekeurige personen zonder dat daartoe bij wet is voorzien en ook niet zal worden voorzien en zonder dat jegens deze personen enige verdenking bestaat brengt een grootschalige schending van de beginselen van een behoorlijke procesorde uiteindelijk ten nadele van cliënt, nu kennelijk met name dit geheel mede gericht is geweest ter inbreng van belastend materiaal uit vermeed aan en omtrent hem gegeneerde communicatie jegens hem, op grond waarvan gelet mede op de onherstelbaarheid, de ernst, de grootscheepsheid, zelfs van de onrechtstatelijke aard en opzettelijkheid van die schendingen en verzuimen in het voorbereidend onderzoek gesteld moet worden, dat als rechtsgevolg van het handelen van het openbaar ministerie in combine met de rechter-commissaris, dus als gevolg van de beschreven kwaliteit van het voorbereidend onderzoek ter voorkoming ook van het zich buiten de wet stellen door het openbaar ministerie en dus ook als generale waarschuwing niet anders dan kan worden geconcludeerd door u dan tot de niet ontvankelijkheid van het openbaar ministerie althans de algehele bewijsuitsluiting”.

Tsja, zou Martin Bril zeggen

Recht is een moeilijke zaak, zult u zeggen, niet iets voor dummy’s. Maar het recht is er niet alleen voor rechtsgeleerden, het is er ook voor de burger, voor het volk, voor u en ik, die er dagelijks mee te maken hebben. Het is daarom voor rechters en advocaten een dure plicht om daar rekening me te houden en te spreken en te schrijven in een zo helder en zo begrijpelijk mogelijk taalgebruik. Wie daar haar gat mee afveegt, zoals mevrouw Weski, ondergraaft de fundamenten van de rechtstaat.