Spring naar de content
bron: anp

Tonina Pantani houdt haar zoon in leven zolang het kan

Het parket in het Italiaanse Rimini heeft een nieuw onderzoek geopend naar de dood van Marco Pantani in 2004. Frank Heinen: “Weinig Italianen accepteren de meest voor de hand liggende verklaring  – namelijk dat Marco Pantani, de wielrenner waarin iedereen iets van zichzelf hoopte te herkennen, een junk geworden was, een ten dode opgeschreven man die zich omringde met griezels, het deerniswekkende restproduct van de helse fabriek die topsport in die periode was.”

Gepubliceerd op: door Frank Heinen

Een paar jaar geleden ging wielertijdschrift Bahamontes op visite bij de moeder van Marco Pantani. Vlak voor journalist Jan Antonissen op het vliegtuig stapte, ontving hij een kort mailtje. Afzender: Tonina Pantani.

Wat is eigenlijk het doel van uw komst?

Antwoord: in een special over haar zoon mag zij als belangrijkste ooggetuige niet ontbreken.

OK, riposteerde mama Pantani. We zien elkaar in het museum.

Marco Pantani is al bijna twintig jaar dood. Midden in zijn geboorteplaats Cesenatico, naast het station waar ’s zomers hordes jongeren in badkleding arriveren, staat een museumpje, vol truien, foto’s, fietsen, ansichtkaarten en goedbedoelde portretten van lokale schilders.

‘Museum’ is een groot woord. Je kunt je er eenvoudig op verkijken. Het suggereert zorgvuldigheid, een afgewogen oordeel over wat niet en wel tentoongesteld wordt. Geen volledigheid, maar selectie. Zo bezien is het Marco Pantani Museo misschien meer een archief, een verzameling uit liefde.

Pantani stierf op 14 februari 2004. Doodsoorzaak: hartaanval en longoedeem, als gevolg van een combinatie van kalmeringsmiddelen en grote hoeveelheden cocaïne. Op zijn begrafenis las zijn manager Manuela Ronchi zijn laatste geschriften voor, paranoïde teksten, gevonden in de marge van zijn paspoort: ‘De wereld begrijpt dat al mijn collega’s vernederd zijn in hun hotelkamers met verborgen camera’s (…) die veel families trachtten te verwoesten. Hoe kan je jezelf niet pijn doen na dat alles. Ik weet niet waarom ik mezelf tegenhield in die momenten van woede. Als ik fouten beging, wil ik weten of er bewijs is.’

In Havana bevond hij zich voortdurend in een hallucinatoire schijnwereld, de drugs maakten van de realiteit een spiegelpaleis, een doolhof waarin hij werd omringd door twee soorten mensen: zij die hem iets wilden aandoen en zij die iets van hem wilden hebben

Dit schreef hij vermoedelijk in Cuba, tijdens zijn laatste reis. In Havana bevond hij zich voortdurend in een hallucinatoire schijnwereld, de drugs maakten van de realiteit een spiegelpaleis, een doolhof waarin hij werd omringd door twee soorten mensen: zij die hem iets wilden aandoen en zij die iets van hem wilden hebben. Regelmatig belde hij Italiaanse kennissen op en bleef dan uren aan de lijn. De vrouw die hij er ontmoette, ene Olguita, werd gek van zijn aanhoudende, incoherente geklets. De onrust die hij in zijn beste jaren had weten te bedwingen door middel van de fiets, kreeg allengs de vrije teugel.

In de kern heeft, denk ik, Pantani nooit helemaal begrepen wat er om hem heen veranderd was. Jarenlang hield Italië van hem. Door hoe hij eruitzag, door wat hij kon en wat hij durfde. Hij was een improvisator, een solist in een tijd dat het wielrennen definitief een teamsport werd. Een dramatische figuur, die onvoldoende robuust was om zijn op het vlakke opgelopen achterstanden in de bergen in te lopen. Daarnaast maakte hij regelmatig een doodsmak. Hij zag er onooglijk uit, klein, kalend en met flaporen, een fietsende Cyrano, die van zijn beperking zijn kracht maakte. Met name Italiaanse fans begrepen wat hij aan het doen was, hem zien koersen bracht hen niet alleen terug naar een tijd dat het wielrennen nog een spel zonder berekening was, maar ook naar de tijd dat zij zelf nog jong en spectaculair waren. Steeds meer mannen van middelbare leeftijd hesen zich eind jaren negentig in een tenuetje van Carrera of Mercatone Uno, bonden een zakdoek rond het hoofd en waanden zich kind tussen de volwassenen. Pantani was wie je zelf diep van binnen hoopte te zijn.

Dat eindigde in de Giro van 1999, toen hij vlak voor het einde van een al gewonnen Giro werd betrapt op doping, uit koers werd gehaald. Vanaf dat moment trad het verval in, fysiek, geestelijk en moreel. De ‘fouten’ waarover hij in zijn paspoort schreef, gingen over doping, over dat wat iedereen deed, over iets wat in Pantani’s ogen een vanzelfsprekendheid moet zijn geweest, tot de tijd kantelde en hij een van de eersten was die overboord werd gekieperd.

De voortdurende verzoeken om het onderzoek te heropenen, om ieder dood spoor tot leven te wekken, is Tonina Pantani’s manier om haar zoon bij zich te houden zolang het kan

Afgelopen week werd bekend dat het parket van Rimini de zaak-Pantani heropent, voor de zoveelste maal. Weinig Italianen accepteren de meest voor de hand liggende verklaring  – namelijk dat Marco Pantani, de wielrenner waarin iedereen iets van zichzelf hoopte te herkennen, een junk geworden was, een ten dode opgeschreven man die zich omringde met griezels, het deerniswekkende restproduct van de helse fabriek die topsport in die periode was. Er moest meer zijn, een figuur die zoveel vrolijkheid had gebracht kon onmogelijk aan zo’n scharrig lot ten prooi gevallen zijn. Zo kwamen de verhalen, zo kwam het magisch denken, zo werden losstaande punten ijverig met elkaar verbonden, tot er vanzelf een complot verrees, waarin de Napolitaanse maffia, allerhande randfiguren, gogo-danseressen en de internationale wielerunie een plek kregen. Nog altijd worden er films en theaterstukken over Pantani gemaakt, en in de meeste Italiaanse boekhandels is het plankje ‘Pantani’ even goed gevuld als het plankje ‘Ciclismo’.

En er is Tonina Pantani. Die nog altijd de aandacht blijft trekken. Die steeds opnieuw op televisie komt, in studio’s vol eerbiedig zwijgend publiek, en in kranten, die pagina’s voor haar theorieën leegvegen. Tonina, die je op oude foto’s altijd vol zachte verbijstering naar haar eigen kind ziet kijken, een verhevigde vorm van moedertrots. Tonina, die ervan overtuigd is dat haar zoon is vermoord. Tonina, die wanneer ze maar kan haar zoon, de cultfiguur, terugbrengt tot de proporties van een lieve, opgewekte jongen. 

Ieders kind. Háár kind. De voortdurende verzoeken om het onderzoek te heropenen, om ieder dood spoor tot leven te wekken, is Tonina Pantani’s manier om haar zoon bij zich te houden zolang het kan.