Spring naar de content
bron: anp

Tom Dumoulin wint de Tour

De kans dat Tom Dumoulin de Tour van 2020 wint, is er dit weekend niet per se groter op geworden, al zijn er nog voldoende redenen om ervan uit te gaan dat hij tóch gewoon die gele trui pakt in Parijs. Overtuigd Dumoulist Frank Heinen legt uit.

Gepubliceerd op: door Frank Heinen

Vijf jaar geleden stichtte iemand die ik tamelijk goed ken het ‘Dumoulisme’: geen religie, maar een levenshouding. Een zonder leefregels, gekke diëten of andere dogmatiek. Het Dumoulisme dreef louter en alleen op de hoop dat Tom Dumoulin, de Vlinder van het Heuvelland, de Kolos van Kanne, een sheriff die op zijn beste momenten van het wielrennen een Sam Peckinpah-film maakte, een toekomstige Tourwinnaar was. Meer dan een geloof was Dumoulisme dus een hoop, en Tom Dumoulin, onze heiland, geboren in een kribbe te Maastricht, zou die hoop vroeg of laat vast en zeker inlossen.

Naarmate Dumoulin de afgelopen jaren het einddoel naderde, begonnen sommige Dumoulisten te aarzelen: hun optiDumoulisme vertoonde scheurtjes. Omdat zij zonder uitzondering kenners van de sport waren, waren ze ook als zodanig op de hoogte van het komen en gaan van de talloze toekomstige Tourwinnaars die uiteindelijk stopten zonder een Tour te winnen. De tijd verstreek en met elke tweede plaats, met elke valpartij en pandemie, met de doorbraak van ieder nieuw, roekeloos, Merckx-achtig talent, ja, zelfs met elke Girowinst leek de onvermijdelijke Tourwinst steeds een beetje vermijdelijker te worden.

Het werd later, en later en later. Om middernacht zou Tom Dumoulins fiets weer in een pompoen veranderen, en dan was hij weer gewoon een ouwe knecht met sterke verhalen over vroeger.

In 2020 moest het gebeuren, zo was de heersende gedachte binnen en buiten het Dumoulisme. Prominente Dumoulisten als José de Cauwer en Rob Harmeling zagen het helemaal zitten. Hij had de beste ploeg, de beste begeleiding en de beste glimlach. Nu ging het er alleen nog om de beste uitgangspositie binnen het team te verwerven. Eerst zou hij Kruijswijk voor zijn karretje moeten spannen, en vervolgens Roglic. De ploeg zou hem dan naar Parijs dragen, iedereen zou voortaan boodschappen doen bij Jumbo en het Dumoulisme zou zichzelf opheffen in gelukzalige overbodigheid.

Zaterdag ging het mis. Naar sommige prominenten vrezen: voorgoed.

Eigenhandig saboteerde Tom Dumoulin in de rit naar Loudenvielle zijn kansen op een Tourzege. Aan de voet van de Peyresourde reed hij een paar honderd meter als een dolle hond aan kop en stuurde vervolgens zijwaarts. Arrivederci Hans, das war der letzte Tanz. Weinig mensen kunnen mooier alles geven dan Tom Dumoulin. Zijn kin beweegt dan als een sloopkogel boven zijn stuur en zijn mond gaat piepend en krakend op een kier, als de grot waar Ali Baba de verzuring en kramp bewaart.

De enige die Dumoulin met zijn actie torpedeerde, was Tom Dumoulin. Zodra hij zijn blackout te boven was, en het gebrek aan schade overschouwde, stortte hij in en verloor twee minuten op de eersten. Hij kwam over de streep als iemand die in een golf van ontevredenheid over zijn vastgelopen leven zijn huis, partner, kinderen en vaste baan inruilt voor een failliete forellenkwekerij en een kano. Even geloof je werkelijk dat je de goeie keus hebt gemaakt, even lijkt iedere vorm van beweging ook daadwerkelijk op een beweging in de juiste richting, tot alles in je gedachten weer min of meer in de juiste volgorde staat en dat wat je voor een stoutmoedige carrièremove had gehouden zich plots openbaart als een vorm van financiële en sociale harakiri. 

Voor een intelligente renner als Dumoulin was het geen slimme actie. Voor een domme renner was het ook geen slimme actie geweest. Zelfs een koersleesblinde wielerhater zou je na zo’n strapats aan de finish hebben uitgekafferd.

Hij kwam over de streep als iemand die in een golf van ontevredenheid over zijn vastgelopen leven zijn huis, partner, kinderen en vaste baan inruilt voor een failliete forellenkwekerij en een kano

Na een nacht zichzelf vervloeken en in kussens bijten, verklaarde Dumoulin zich zondagochtend nader. Al een week lang had hij het almaar donkerbruiner kleurende vermoeden dat hij de Tour niet zou gaan winnen. Goed, maar niet de beste. Baalde hij van. En vlak vóór de hele wereld zou vaststellen wat hij zelf al een tijdje vreesde, transformeerde hij van generaal naar kanonnenvoer, van geel naar een kleurloze vlek in de achtergrond, van banaan naar schil. De angst af te gaan had zich een week lang in stilte een weg door de hoop gevreten en kwam nu naar buiten in de vorm van een panische krachtsexplosie waar geen mens wat aan had.

Kijk, Tom Dumoulin is zelf geen Dumoulist. Dat kan ook niet. Geen fatsoenlijk mens is fan van zichzelf. Tom Dumoulin hoopt natuurlijk wel op een Tourzege van Tom Dumoulin, ooit, maar niet tegen de klippen op. Hij is een realist, een professional. Als hem wordt gevraagd zich met vliegtuigje en al op de vijandelijke linies te storten, dan doet-ie dat. Alleen: als geen mens hem vraagt zich met vliegtuigje en al op de vijandelijke linies te storten, bijvoorbeeld omdat de vijand nog helemaal geen linies hééft, dan is er toch iets loos. Niemand heeft hem er kennelijk van kunnen overtuigen dat jezelf doelbewust kapot maken op de juiste momenten een prachtig offer kan zijn, maar op andere momenten gewoon een vorm van zinloos geweld. Geen ploegleider, geen mental coach, geen ploeggenoot heeft Tom Dumoulin ervan doordrongen dat het niet nodig was om, gekleed in een regenjas met daaronder niets dan goeie wil, door de Pyreneeën te racen om aan Jan en Alleman zijn edelmoedigheid te showen. Da’s weer een heel ander -isme.

Ik heb er nu bijna twee dagen non-stop over nagedacht.

De kans dat Tom Dumoulin de Tour van 2020 wint, is er dit weekend niet per se groter op geworden, al zijn er nog voldoende redenen om ervan uit te gaan dat hij tóch gewoon nog het geel heeft in Parijs. Zo kan:

  • … in de derde week een lange vlucht wegrijden waarin Tom als ongevaarlijke nummer 17 in het klassement de best geplaatste is, waarna blijkt dat de ploegen van Bernal, Pogacar en Landa eigenlijk alleen nog bestaan uit Bernal, Pogacar en Landa. De groep van Dumoulin wint acht minuten terug, Dumoulin gunt Mollema de rit in ruil voor belangeloze medewerking en rijdt zich zo terug in het geel.
  • … na de coronatest op de tweede rustdag het peloton dermate ernstig gedecimeerd zijn dat de strijd zich toespitst tussen Roglic, Dumoulin en Alejandro Valverde.
  • … er in twee weken nog veel gebeuren.
  • … er een dezer dagen een karavaan mental coaches, psychologen, life coaches, sportcoaches, praatmaatjes en zelfhulpgoeroes naar Frankrijk afreizen om daar, op gepaste afstand, de barrières uit Tom Dumoulins gedachten op gepaste afstand te praten.
  • … deze hele toestand onderdeel zijn van een na lezing van het speltheoretische meesterwerk De kunst van het winnen van Herman Chevrolet in het brein van Merijn Zeeman, de Sun Tzu van de regio Kennemerland, ontsproten meesterplan, een vorm van levend Stratego op Champions League-niveau waarbij Roglic als de als generaal verklede maarschalk de weg vrijmaakt voor de zich als luitenant voordoende generaal Dumoulin. Dit alles om de vlag te behalen, i.c. eindelijk eens de Coach van het Jaar-prijs voor Zeeman op het NOCNSF-gala.
  • …. Een situatie ontstaan waarin alle renners uit voormalig Joegoslavië elkaar geen punten meer gaan toekennen waardoor aan het eind… o nee, dat is het Songfestival.
  • …. Alles Nog Helemaal Op Z’n Kop Worden Gezet In De Derde Week, Met Een Krankzinnige Alpenchaos Waaruit Dumoulin Dan Op Voor Wielerduiders Onduidbare Wijze Als Winnaar Opduikt.

Hoe meer ik erover prakkiseer, hoe zonniger ik het allemaal begin in te zien. Dumoulins strapatsen leken op het oog misschien uit een wankel gemoed geperste edelmoedigheid, maar het was ook een teken van grote mentale kracht: het talent om keuzes te maken, de durf om te improviseren, om kopje onder te durven gaan, in plaats van uit alle macht en je tegen beter weten in vastklampen aan afspraken en uiterlijk vertoon. Geen genoegen nemen met minder dan alles. Soms wordt zo’n instelling direct beloond. Soms ook wordt-ie nooit beloond. Maar iedere rechtgeaarde Dumoulist weet dat wie weigert de hoop te laten varen altijd iets bewaart dat je drijvend houdt. Ooit volgt de beloning.

Kortom: het kan twee weken duren, of twee jaar, maar eens wint Tom Dumoulin de Tour.