Spring naar de content
bron: anp

The Beasd Thymen Arensman

Thymen Arensman kwam zondag als eerste over de finish in de koninginnenrit van de Vuelta. Frank Heinen keek ernaar en zag wielrennen in de meest uitgeklede vorm.

Gepubliceerd op: door Frank Heinen

Een tijdje geleden kreeg ik, vermoedelijk op basis van eerdere zoekresultaten, een paar weken lang van de algoritmekeizers van YouTube de hele tijd oude Thymen Arensman-filmpjes aangeraden.

Allemaal gekeken natuurlijk.

In de meeste van die filmpjes zie je een jonge Arensman fietsen, in en rond Deil, waar hij vandaan komt, al woont hij tegenwoordig in Beesd, negen kilometer verderop. (Betere woonplaats Beesd, voor een renner. Deil klinkt te veel als ‘dweil’. Beesd is goed. Beesdachtig.) In veel filmpjes bespreekt hij een zojuist verreden koers, op de analytische manier van de laborant die zijn ziel en zaligheid op een petrischaaltje onder een microscoop legt, om te zien waar die emoties nu feitelijk uit zijn opgebouwd.

Het oudste filmpje dateerde van zeven jaar geleden. In sportbegrippen: net na de bronstijd. Het EK veldrijden voor junioren, najaar 2015. Arensman was vijfde geworden.

Interviewer: ‘Thymen, je zet een hele mooie prestatie neer hier vandaag. Ben je tevreden over jouw eerste EK?’

Arensman: ‘Ja.’

Interviewer: ‘Heb je niks meer te vertellen dan alleen ‘ja’, of ben je nog verbouwereerd over je prestatie?’

Het is sindsdien wel vaker voorgekomen dat Arensman na een race een interview gaf waarbij de verbouwereerdheid het overnam. Bijvoorbeeld toen hij in de Giro een keer bijna een rit won, en vorige week nog, toen hij zich uit de kopgroep moest laten terugzakken, mede op verzoek van de ploegleiding, die liever niet te vaak wenst af te wijken van zorgvuldig uitgedokterde plannen. Op die momenten schemert er door Arensmans onverstoorbaarheid de diepe wil om te winnen heen. Hij wéét dat hij zich aan het plan moet houden, hij wéét dat hij zich moet laten leiden door de metertjes op zijn stuur en de specialisten in de auto, hij wéét dat hij, met zijn lijf en zijn hoofd, de grootste kans op winst heeft als hij niets aan het toeval overlaat, maar o hemel: wat zou hij af en toe graag de boel grandioos aan het toeval overlaten.

Voor Thymen Arensman is zijn lichaam een instrument dat hij tot in de perfectie wil leren bespelen, door elke dag uren te oefenen, elke dag diezelfde toonladders, dezelfde melodieën. Arensman is ijverig en houdt er uitgesproken interesses op na. Naast de koers studeerde hij een paar jaar Geschiedenis in Utrecht, en als jongen las hij boeken over de Vikingen en bouwde hij op de computer oude Griekse steden na. Momenteel beperkt zijn fascinatie zich vooral tot de grenzen van zijn benen en bouwt hij in betrekkelijke stilte aan de vermogens van zijn eigen lijf. Hij is de laatste in de eindeloze galerij aan Nederlandse toprenners die jarenlang in zijn eentje van huis naar school (en terug) fietste, op een gewone fiets, maar dan wel met een speciaal horloge dat zijn hartslag bijhield. Niet voor niets vertrekt hij volgend jaar naar Ineos Grenadiers, een van de rijkste ploegen van het peloton. Daar hebben ze vast ook horloges die zijn hartslag kunnen bijhouden. Daar, bij de Britten, zal hij een nieuwe bijnaam nodig hebben, na zondag voldoet ‘De Pelikaan van Deil’ niet meer.

Ik zou een nieuwe bijnaam willen voorstellen. Eentje waarin de echo doorklinkt van zijn woonplaats én van de beschaafde beestachtigheid die eens in de zoveel tijd kort in hem opborrelt.

Toen ze hem na de race vroegen wat er die laatste kilometers door zijn hoofd was geschoten, antwoordde hij, met die typisch, nasale Arensman-stem: ‘Ik dacht alleen maar: push die 400 watt.’

Zondag was Thymen Arensman weer verbouwereerd. Hij won een van de zwaarste ritten van de Vuelta, op 2.500 meter hoogte en deed dat op een manier die enige verbouwerering rechtvaardigt: door de hele dag in de aanval te koersen, door een groot deel van de slotklim alleen te rijden, door in de laatste kilometers uit te lopen op de beste klimmers van het peloton.

Het gekke is: hij deed alles goed. Hij wachtte tot het juiste moment, spande zich in het begin van de race niet bovenmatig in, koos een stijgingspercentage dat hem het beste lag en timede zijn aanval tot in de perfectie. Arensman leek zich perfect bewust van het spel waaraan hij deelnam, maar toen ze hem na de race vroegen wat er die laatste kilometers door zijn hoofd was geschoten, antwoordde hij, met die typisch, nasale Arensman-stem: ‘Ik dacht alleen maar: push die 400 watt.’

Zijn antwoord bewees maar weer eens dat toeschouwers, liefhebbers en fans altijd meer in een uitzonderlijke prestatie lezen dan degene die de prestatie levert er in heeft gelegd. Je hoort de violist, je ziet de blik op het gezicht en je denkt: die is nu geëmotioneerd als ik, die laat zich net zo meevoeren door de muziek als de mensen in de zaal. Maar de violist denkt aan de vingerzetting en Thymen Arensman denkt niet aan het spel en aan de geschiedenis waarvan hij zelf onderdeel kan worden en aan dat je aardig kunt winnen en mooi kunt winnen en groots kunt winnen, en dat je dan maar het beste groots kunt winnen. Hij dacht aan 400 watt.

Dat is wielrennen, in de meest uitgeklede vorm.

Fietsen tegen jezelf.

Vermogen leveren.

Cijfers op een scherm.

Alles wat erbij komt, is interpretatie, verhalen, lyriek. Emotie van anderen.

Dus wanneer Thymen Arensman zondag zijn eerste grote overwinning behaalt door de beste renners ter wereld ruim af te houden, zijn handen in ongeloof op zijn helm legt en ze daarna voor zijn mond houdt, is dat voor hem slechts een logisch gevolg van lang genoeg vierhonderd watt pushen.

Voor de rest van de wereld is het een vers brokje geschiedenis: de geboorte van The Beasd.