Spring naar de content
bron: anp

Romain Bardet en een kleine herinnering aan alle Kimmy Wallaces van de koers

De wielergeschiedenis puilt uit met renners als Romain Bardet, schrijft Frank Heinen. “Geweldig getalenteerde renners die overal tussen vallen, wier verhalen worden gewogen en te licht bevonden.”

Gepubliceerd op: door Frank Heinen

Op het moment dat ik dit schrijf heeft Romain Bardet in 2022 nul kilometer in wedstrijdverband gefietst. Volgende week rond deze tijd zal hij zijn seizoen aftrappen, tussen kamelen en zandduinen, want internationalisering betekent ook in het wielrennen vooralsnog niet veel meer dan een Europees gebeuren tijdelijk uit te lenen aan een niet-Europese oliemogendheid.

Vermoedelijk zal Bardet in de Emiraten niet winnen. Misschien wordt hij vierde, of zevende. Of, als hij nog niet in topvorm verkeert, vijftiende. Er is in zijn loopbaan bijna altijd wel iemand sterker, slimmer, vinniger. Wat te doen, als je vaak bij de beteren bent, maar zo zelden de beste? Wanneer je weet dat je cijfers altijd achterblijven bij die van je concurrenten? Wat kun je nog doen, als je strijdt tegen de bierkaai van je eigen beperkingen? Blijven hopen? Je kunt je afvragen wanneer die hoop in wanhoop verglijdt.

In het wielrennen kun je op drie manieren winnen: je kunt als eerste over de streep komen, je kunt een ploegmaat helpen als eerste over de streep te komen en je kunt met het beste verhaal over de streep komen.

Een paar jaar geleden schreef ik over Bardet voor wielertijdschrift De Muur. De opdracht was afkomstig van hoofdredacteur Bert Wagendorp, die zich in het grauwgrijze Froome-tijdperk waarin de Tour de France was vastgelopen, zich genoodzaakt zag actief nieuwe sterren te gaan ontdekken, om ze vervolgens als eerste op de cover te kunnen situeren. Bardet was al eens tweede geworden in de Tour, echt ontdekken zou niet meer lukken, maar wie weet viel hij nog te adopteren. Voor-ie de Tour won.

Ik aan de gang. Het bleek ingewikkelder dan gedacht, want Romain Bardet reageerde niet op berichtjes en verzoekjes, en online viel er weinig over hem te vinden. Uiteindelijk slaagde ik erin de klus te klaren; bij de flinters informatie die ik her en der uit interviews, video’s en uitslagen had weten te schaven goot ik een paar liter limonade en die boel bood ik vervolgens als cocktail aan de eindredactie aan. De titel luidde: ‘Een jongen die je vergeet te onthouden’ – een vondst waarmee ik behoorlijk verguld was, net als met de rest van het stuk – om met Edwin van der Sar te spreken –eigenlijk.

Dat er in het wielrennen heel veel Romain Bardets bestaan, heel veel renners die zelden winnen, maar ook nooit met de zweep krijgen, die zich ergens tussen winst en verlies behelpen met het idee dat ze hun persoonlijke grenzen aan het verleggen zijn, daarbij om begrijpelijke redenen vergetend dat sport een spel is, en geen ijswaterzwemmen; dat kun je eenvoudig uit het oog verliezen

Een dag later ontving ik een bericht van een ervaren collega. 

Was zeker een zware bevalling?

Sinds dat stuk heb ik niet veel aan Romain Bardet gedacht. Dat lag zowel aan hem als aan mij: hij wilde de Tour maar niet winnen, en ik wilde maar niet onthouden dat je voor sommige verhalen in het wielrennen gewoon wat dieper moet graven. Er zat iets clichématigs in de wijze waarop Bardet niet opschoot, hoe-ie stilstond terwijl jan en alleman hem voorbijvloog. Iets suffigs. Iets, ja, sorry, Frans.

Wie over sport schrijft, of erover nadenkt, is geneigd zich te concentreren op de klim omhoog, en op de val. Op de winst, en op het verlies. Op Pogacar, op Roglic, op Dumoulin, op Pinot desnoods. Dat er in het wielrennen heel veel Romain Bardets bestaan, heel veel renners die zelden winnen, maar ook nooit met de zweep krijgen, die zich ergens tussen winst en verlies behelpen met het idee dat ze hun persoonlijke grenzen aan het verleggen zijn, daarbij om begrijpelijke redenen vergetend dat sport een spel is, en geen ijswaterzwemmen; dat kun je eenvoudig uit het oog verliezen. Aan het slot van My Best Friend’s Wedding, een romantisch meesterwerk van P.J. Hogan uit 1997, pakt Juliette Potter (gespeeld door Julia Roberts) de verloofde van haar beste vriendin Kimmy Wallace (Cameron Diaz) af. Ongeveer hetzelfde gebeurt in het dertig jaar oudere The Graduate: daar is het Benjamin Braddock (Dustin Hoffman) die, nogal dramatisch, zijn geliefde Elaine wegsleurt voor het altaar, waar ze met haar verloofde Carl staat te wachten om in de echt te worden verbonden. Zoals de filmgeschiedenis bezaaid ligt met Carls en Kimmy’s, en hun tragische geschiedenissen, zo puilt de wielergeschiedenis uit met Romain Bardets. Geweldig getalenteerde renners die overal tussen vallen, wier verhalen worden gewogen en te licht bevonden.

Ik las dat oude Bardet-profiel nog eens terug, en begreep plots wat die collega destijds had bedoeld. Er zat iets krampachtigs in, iets kunstmatigs in de manier waarop ik drama in het leven van een ondramatisch figuur trachtte te blazen. Ik citeerde andere profielen waarin Bardet werd vergeleken met een bassist van een indie-rockband met de blik van een dotcom-miljonair, en zorgde er zo voor dat hij in mijn profiel – zij het indirect – ook weer werd vergeleken met een bassist van een indie-rockband met de blik van een dotcom-miljonair. De zin die me in de research het meeste trof, luidde als volgt: “Ik jaag niet op getallen, maar op gevoel, op het gevoel van de beste dagen.”

Vorige week las ik een interview met Bardet in het wielertijdschrift Rouleur. Een willowy climber, werd hij genoemd. Wilgachtige klimmer. Op de bijgevoegde foto’s: Bardet zonder helm. Steil, traag haar. Zware, hangende wenkbrauwen. Het soort coltrui dat je meestal aantreft bij jonge Sorbonne-docenten. Op een van de foto’s zat Bardet met zijn zoontje op schoot. Hetzelfde steile haar, hetzelfde tijdloze gezicht. Het leek op een fotoshoot, een soort re-enactment van een of andere fotosessie die Jacques Anquetil ooit moet hebben ondergaan. Maar dat was niet zo.

Er zat iets krampachtigs in, iets kunstmatigs in de manier waarop ik drama in het leven van een ondramatisch figuur trachtte te blazen

Angus, heet zijn zoon. Naar Angus Stone, van indie-band Angus & Julia Stone.

“Weet je wat het is,” zei Romain Bardet. “Ik vind het niet zo leuk om steeds top-10 te eindigen.”

Kortom: ook renners als Bardet vervelen zich soms met renners als Bardet. Maar je hebt het ermee te doen: je zit vast aan jezelf en er zit niks anders op dan vooruit. Waarheen? Weet ik veel. Gewoon, vooruit.

En Bardet vertelde over hoe Iwan Spekenbrink hem alleen maar vroeg de beste versie van zichzelf te worden, hoe winnen secundair werd, en hoe zijn fysieke cijfers nu gewoon beter zijn dan in de Tour dat hij tweede werd. En ik dacht aan die keer dat hij zei dat hij niet op getallen jaagde, omdat hij begreep, toen, dat het in wielrennen in wezen om andere dingen gaat. En hoe je soms je verwachtingen moet aanpassen, en hoe je plots niet meer opschiet, niet omdat je stilstaat, maar omdat al het andere almaar sneller gaat. Hoe je vastloopt in jezelf. En hoe zelfs in het gebrek aan verhalen een verhaal zit. Zoals Angus & Julia Stone zingen: “Here I go / I’ll tell you what already know.”