Spring naar de content
bron: anp

Over mooi en schitterend en over Tom Pidcock

Tom Pidcock is niet direct een mooie wielrenner. Eerder een soort superkabouter, een turner, iemand uit een cartoon, schrijft Frank Heinen. Toch is hij verantwoordelijk voor een van de mooiste flarden wielrennen.

Gepubliceerd op: door Frank Heinen

Veldrijden: regen, blubber, een eindeloze draaikolk van dranghekken, een blaffende hond. En altijd iemand die Van-en-dan-nog-iets heet voorop.

Hoe goed je ook zoekt, nergens een flintertje elegantie te ontdekken. Zoals novemberregen de fut uit je lijf perst, zo drijft veldrijden het kleine beetje wuftheid uit de sport. Wat er overblijft, is mooi, maar het is het ‘mooi’ dat in lelijkheid schuilgaat.

Hoe vaak je er ook naar kijkt, het blijft een bevreemdend verzinsel. De sport waarin technische, medische, fysieke en geestelijke perfectie wordt nagestreefd, nanogram na millimeter, verandert rond half oktober in outdoor-apekooien. Alsof men bij het terugdraaien van de klok zich elk jaar een paar decennia vergist.

‘Onze nieuwe fiets is vijftien gram lichter en 2.3 promille aerodynamischer dan onze vorige, wat onze renners een wattagevoordeel van 0.3 microwatts oplevert, ofwel: een tijdvoordeel van 0,03 seconden per kilometer.’

‘Prima. En her is een parkoers met een zeephelling halverwege. Succes.’

De laatste jaren zijn de eerste pannenkoeken in het veld voor de kinderen. De echte Vans, de wereldberoemde Vans Der Poel en Aert, stromen later in het seizoen in, de aanhef is er voor Thourenhout, Tornout, Der Haar en Kessel.

De beste niet-Van is een Brit. Pidcock, heet-ie. Twee turven hoog, minder dan zestig kilo. Bij windkracht vier waait hij het Kanaal in. Vorig jaar werd Pidcock wereldkampioen, bij afwezigheid van de twee grote Vans. Hij wilde in één jaar in drie disciplines wereldkampioen worden, maar in het mountainbiken eindigde hij als vierde, en op de weg kwam hij niet eens aan de start. 

Niet lang erna verscheen Pidcock op een podium in Londen. Daar werd hij geïnterviewd door redacteuren van het tijdschrift Rouleur. Voor hij een vraag beantwoordde, zuchtte hij af en toe diep. Daarna vertelde hij dat hij geestelijk uitgeput was, en dat hij af en toe vreesde de weg kwijt te zijn. Funest, voor een wielrenner.

De beste niet-Van is een Brit. Pidcock, heet-ie. Twee turven hoog, minder dan zestig kilo

Of hij überhaupt nog ging veldrijden, wist hij nog niet. Wie weet. Wezullewelzien.

Tom Pidcock is niet direct een mooie wielrenner. Eerder een soort superkabouter, een turner, iemand uit een cartoon. Toen ik recent een onderzoekje hield onder wielerliefhebbers over stijlvolle renners, kreeg ik honderden antwoorden. In geen enkel antwoord kwam de naam Pidcock voor. Daar is hij te vinnig, te driftig, te fladderig voor. Toch is hij verantwoordelijk voor een van de mooiste flarden wielrennen – niet mooi als in ‘erg-lelijk-maar-als-je-daar-doorheen-kijkt-wordt-het-ontroerend-mooi’, maar mooi in de zin van ‘iedereen-ziet-stante-pede-de-schoonheid-je-kunt-er-onmogelijk-naastkijken-mooi’.

Ik was het alweer bijna vergeten, omdat ‘mooi’ er niet toe doet, in wielrennen. Voor het mooiste doelpunt in het voetbal bestaat een bokaal, met een gala en een diner en bosje van zwart geld betaalde anjers, maar in de koers krijg je er nog geen eervolle vermelding voor.

Maar vorige week plaatste het twitteraccount Cycling Out Of Context een compilatie van de meest vreemde, komische en lelijke beelden van het voorbije wielerjaar online. Tussen allerlei blooperachtig materiaal zat een fragmentje van nauwelijks tien seconden van Tom Pidcock die zich tijdens de Tour de France in de afdaling van de Galibier stort.

Het fragment is onderdeel van een langer filmpje, dat de wielerjournalist Mihai Simon deze zomer online zette.

Huiveringwekkende beelden, waarop een kleine renner scheef hangend zich in bochten stort waarvan hij de uitkomst onmogelijk precies kan kennen en zonder te remmen afstuift op ravijnen. Nergens een hekje, een strobaal of een vangrail te bekennen. Het is: de renner, en de diepte om hem heen.

In de berm staan campers van mensen die niet weten wat ze zien. De weg voor hem is bezaaid met tegenstanders. Renners die dachten dat ze zich zelf ook al tamelijk roekeloos naar beneden lieten vallen. Renners als poortjes waar Tom Pidcock omheen moet.

In een scherpe, linkse bocht passeert hij de Fransman Louvel. Buitenom. Links van hem is Louvel, rechts de leegte. Louvel rijdt over het midden van de weg, de strook asfalt voor Pidcock is nauwelijks een meter breed. Louvel hoeft maar even naar rechts te sturen, even uit te wijken, of…

Het is nauwelijks uit te maken of je kijkt naar totale controle, of naar de totale illusie van controle. Het is afschuwelijk, het is ellendig, het is onverantwoord – maar dat zie je niet. Wat je ziet, is mooi.

Pidcock won die etappe, die finishte op Alpe d’Huez. Tegen Rouleur vertelde hij: de volgende dag is zo’n zege weer weg, dan start je weer, en dan is het voorbij, dan wint er weer een ander. Ik vraag me af of dat echt zo werkt, of zo’n rit zomaar verdwijnt ik heb zelf (nog) nooit een Touretappe op Alpe d’Huez gewonnen. Maar die afdaling, die komt vroeg of laat in een museum.

In afdalingen liet hij zich met fiets en al naar beneden rollen. Voet aan de blubber, voor de balans

Dit weekend deed Pidcock voor het eerst weer mee in het veld. Hij verwachtte er weinig van, hij had nauwelijks getraind, maar hij had er wel eindelijk weer zin in. De Vans van de tweede rij keken argwanend in zijn richting. Zondag, in Overijse, de Moeder Aller Crossen, slipte en slobberde hij zich door de modder. Overal bagger. Behalve in het gras, maar wie daar reed, raakte onherroepelijk verstrikt in een vlag van Pauwels Sauzen.

In afdalingen liet hij zich met fiets en al naar beneden rollen. Voet aan de blubber, voor de balans.

Op zijn gezicht en regenboogtrui had zich een laag Vlaamse akkergrond afgezet. Hij zag eruit als een aardrijkskundig experiment. Elke keer dat hij de koploper – Vanthourenhout – naderde, glibberde hij de coulissen in, of gleed hij onderuit. Alle stroomlijn was uit Tom Pidcock verdwenen. 

Mooi was het niet. Schitterend wel.