Spring naar de content
bron: eddie aikau

Niemand zag Eddie Aikau ooit nog terug

Frank Heinen over surflegende Eddie Aikau: “Zijn herinnering werd een geest waarin geleefd kon worden: aardig en bescheiden zijn, en nooit aarzelen als je een ander kunt helpen. Aloha, is dat.”

Gepubliceerd op: door Frank Heinen

Vorige week, toen het nieuws over vijf door de golven verraste surfers vanuit Scheveningen over het land werd geblazen, was het eerste wat ik dacht: misschien ken ik ze wel. Een vreemde neiging is dat toch, om drama’s, kolossaal of minuscuul, persoonlijk te maken. Volgens mij hebben veel mensen daar last van, dat ze het verdriet naar zich toe moeten trekken om het binnen hun rouwbereik te brengen.

Kijk, die paal waar die bus schoolkinderen tegen is geklapt, daar heb ik nog eens tegenaan geleund.

Na die bijna onwillekeurige golf van morbide narcisme dacht ik al snel aan Eddie Aikau. Op Fox Sports had ik een aankondiging gezien van een documentaire over zijn leven. Die documentaire had ik niet bekeken. 

Want surfen is geen sport. Niet écht.

Dat dacht ik toen nog.

Eddie Aikau was Hawaiiaan. Op school vlotte het niet zo. Als kleine jongen al bracht hij de meeste van zijn dagen door bij Waimea Bay, starend naar de surfers die op hun boards over de golven gleden. Hij moest erheen. Hij moest erin. Hoe hoger de golven, hoe heviger het geruis van de omkrullende koppen, vol schuim en onzichtbare stromingen; hoe meer hij voelde dat hij voor de oceaan was gemaakt.

Eddie Aikau werd de bedwinger van Waimea Bay.

Veel wedstrijden won hij niet. Vooral omdat hij surfen niet beschouwde als iets waar iets in te winnen viel. Geen goede eigenschap, voor een sporter. Zoals hij opkeek tegen de zelfbewuste, doelmatige Australiërs, zo bewonderden zij de volstrekte vanzelfsprekendheid waarmee hij door het water suisde.

Op vergeelde beelden uit de documentaire uit de 30 for 30-reeks van de Amerikaanse sportzender ESPN zie je hem in actie.

Rood surfboard. Witte zwembroek.

Op die beelden, van 19 november 1967, de dag dat de golven op Waimea Bay gigantisch waren, is een man te zien die de zee niet probeert te verslaan, maar met hem samenwerkt in een voor landwezens onbegrijpelijk verbond. Een soort golvenfluisteraar. Het is, ook voor iemand zoals ik, voor wie het zicht op de schoonheid van de sport grotendeels is weggenomen door het gedoe eromheen, een verbijsterend gezicht.

Dat is het dus, denk je. Surfen. Eeuwige onrust die, even maar, is gestold in volmaakt evenwicht. Het zijn beelden die horen bij een uitzonderlijk sporttalent, beelden die je een wereld binnen lokken waarvan je niet had kunnen bevroeden dat je er zou worden toegelaten.

Eddie Aikau werd lifeguard. Er zijn statistieken die beweren dat hij vijfhonderd mensen het leven redde.

Eddie Aikau werd lifeguard. Er zijn statistieken die beweren dat hij vijfhonderd mensen het leven redde. Veel van hen waren Amerikaanse soldaten, die vanuit Vietnam via Hawaii op weg waren naar huis en zich stomdronken in de golven stortten. Ook Eddie’s broer Gerald keerde terug. Nog voor zijn familie hem had kunnen redden, reed Gerald zich dood. Vanaf dat moment begon Eddie Aikau zich meer en meer te verdiepen in zijn verleden, in zijn wortels en in de Hawaiiaanse identiteit. Hij meldde zich aan als bemanningslid van de Hokule’a, een traditionele zeilkano die de oude zeeroute van migranten tussen Hawaii en Tahiti opnieuw bevoer.

In de vroege morgen van 17 maart 1978 ging het mis. De Hokule’a raakte lek, en kapseisde. Alle inzittenden dobberden in de storm, in de schemering. Het lag voor de hand dat Eddie Aikau, die de zee beter kende dan die zichzelf kende, hulp zou halen. Hij bond een surfboard aan zijn enkel, een reddingsvest rond zijn middel en een lamp en een paar sinaasappels rond zijn nek. Ongeveer vijftien kilometer verderop moest land zijn. De tocht zou ongeveer vijf uur in beslag nemen.

Eddie Aikau peddelde weg, het duister in.

Niemand zag hem ooit nog terug.

De rest van de bemanning van de Hokule’a werd een paar uur na het ongeluk gered. Voor Eddie Aikau werd een grote zoekactie opgetuigd, iedereen op het eiland leverde een bijdrage, maar Eddie werd niet gevonden.

Zijn naam leefde voort in een surfwedstrijd voor Big Wave-surfers, en in speciale ‘Eddie would go’-bumperstickers die in de jaren tachtig overal op Hawaii opdoken. Er werden biografieën over hem geschreven, theaterstukken en documentaires over hem gemaakt. Zijn herinnering werd een geest waarin geleefd kon worden: aardig en bescheiden zijn, en nooit aarzelen als je een ander kunt helpen. Aloha, is dat.

Soms beweerde iemand hem misschien te hebben gezien, op het land of in de golven. Maar wie Eddie Aikau ooit bezig heeft gezien, al is het maar op vergelend beeld, weet dat je hem direct zou herkennen als je hem in de verte op een surfboard zou zien.

Word lid van HP/De Tijd