Spring naar de content
bron: anp

Met de dood van Bernard Haitink sterft ook een deel van Oud-Zuid

Max Pam denkt bij de dood van dirigent Bernard Haitink aan het verval van de Concertgebouwbuurt in Amsterdam: “De muzieknoten, die in de zomer uit de ramen plachten te dwarrelen, hoor je niet meer. Wat je nog wel hoort, is het gebrul van de Porsches, de Maserati’s en de Bentley’s, die ronkend door de Cornelis Schuytstraat flaneren.”

Gepubliceerd op: door Max Pam

Bernard Haitink (1929-2021) is dood. Hij was een dirigent, die zijn eigen kwetsbaarheid misschien niet speelde, maar wel uitvergrootte tot magische proporties. Hij was geen lachebekje, het leven viel hem ogenschijnlijk zwaar. Prozaïscher dan zijn dirigeerstokje was de wandelstok waar hij later op steunde. Die torste niet alleen zijn eigen gewicht, maar ook dat van het muzikale universum dat hij overal met zich meedroeg, zoals Atlas de wereld.

Toch wil ik het niet hebben over zijn grote dirigeertalenten. Ik wil het hebben over iets anders. Ik wil het hebben over de Concertgebouwbuurt, op de Amsterdamse naambordjes ook wel aangeduid als Oud-Zuid. Want met de dood van Haitink is ook een deel van Oud-Zuid gestorven.

De muziek heeft Haitink naar alle delen van de wereld gebracht, maar in feite was hij op en top een Amsterdammer. Het eerste deel van zijn leven heeft zich voornamelijk afgespeeld rond het Concertgebouw. Zijn vader was directeur bij het Gemeentelijk Energie Bedrijf (GEB), waarvan het hoofdkantoor op een steenworp afstand van het Vondelpark was gelegen in de Tesselschadestraat (no 1). 

Haitink ging naar het Amsterdams Lyceum aan de De Lairessestraat in Oud-Zuid. Later werd hij aangenomen op het Conservatorium in de Bachstraat, eveneens in Oud-Zuid. Als het zomer was en de ramen open stonden, dwarrelden de muzieknoten je om de oren en vielen ze voor je op straat. Overal werd gestudeerd. Tegen de middag gingen de deuren open en zag je de musici met hun instrument onder de arm naar buiten stappen. Ze gingen op weg naar hun orkest, naar hun leerlingen of naar de bus, die klaar stond om naar een concert te reizen. Het verhaal gaat dat trams die de Concertgebouwbuurt doorkruisten ’s ochtends later begonnen te rijden, omdat de meeste bewoners dan toch nog in bed lagen. 

In Keyzer was de bediening altijd slecht – dat heette juist zijn charme te zijn. En de wijnen waren altijd veel te duur voor wat je krijgt. Tot op de dag van vandaag is dat onveranderd gebleven, zelfs nu Jaap van Zweden, naar het schijnt, gedeeltelijk eigenaar is geworden

Soms verzamelden de musici zich eerst in Keyzer, het etablissement dat aan de Van Baerlestraat naast het Concertgebouw is gevestigd. Maar zij kwamen daar ook samen na een concert. Keyzer is een van de oudste restaurants van Amsterdam. Het bestond al in 1917, toen stakende diamantbewerkers naar het Concertgebouw optrokken om te protesteren tegen het oorlogsgeweld en tegen de daarmee gepaard gaande werkloosheid. Waarom Keyzer later een bodega is gaan heten – ik heb geen idee. Bodega schijnt het Spaanse woord te zijn voor wijnproeverij. In Keyzer was de bediening altijd slecht – dat heette juist zijn charme te zijn. En de wijnen waren altijd veel te duur voor wat je krijgt. Tot op de dag van vandaag is dat onveranderd gebleven, zelfs nu Jaap van Zweden, naar het schijnt, gedeeltelijk eigenaar is geworden. 

Een tijd lang is Keyzer het culturele hart van Amsterdam geweest, misschien zelfs  van heel Nederland. Ik heb er een keer Leonard Bernstein zien lunchen, en Alfred Brendel, maar niet alleen musici prikten daar een vorkje. Hoofdredacteuren en commentatoren van NRC Handelsblad kwamen in de beroemde nis bijeen op de toestand in de wereld te bespreken. Soms spoorden ze helemaal (!) uit Rotterdam om in Amsterdam aan tafel te gaan. Henk Hofland bezat een creditcard van de krant, waarmee hij gratis kon bestellen. Hij nodigde je dan ook graag uit voor een dinertje. Ook schrijvers en uitgevers waren er kind aan huis. De burelen van de Bezige Bij lagen om de hoek. Types, bekend van radio en tv, vergaderden er graag met een flesje wijn. Rijk de Gooyer hield er vanaf twaalf uur audiëntie. 

“Hé, Rijk! Heb je al gehoord dat Ed van Tijn een verhouding heeft met Cox Hobbema?”

“Krijg nou tieten!”

En een vaste stamgast was Wim T. Schippers. 

Ik herinner mij dat Wim T. aan een vrouw, die juist uit de wc kwam, vroeg: “En?!…” Een vraag, bestaande uit één woordje. Ik heb nog nooit iemand zo ontredderd terug naar haar tafeltje zien lopen. 

Bodega Keyzer, wie kwam daar niet? 

En wat is ervan overgebleven?

De symfonie die tegenwoordig in de Concertgebouwbuurt wordt gespeeld, heet: ‘Hoe was ik mijn geld wit’

De aftakeling moet al eerder begonnen zijn, maar de ondergang van de muziekwinkel Broekmans & Van Poppel, nota bene gevestigd naast het Concertgebouw, kan als symbool gelden voor de hele buurt. Je hoefde alleen maar Für Elise te kunnen spelen, of je kwam vanzelf uit bij Broekmans & Van Poppel. Ongetwijfeld wordt bladmuziek tegenwoordig vooral via internet verkocht, maar een bezoek aan deze winkel was een belevenis. De opheffing ervan was een cultureel drama.

Voorbij, voorbij, voorgoed voorbij.

Keyzer is niet verdwenen, maar inmiddels verschillende keren in andere handen overgegaan. De liefde voor het etablissement is destijds door de maffiose eigenaar Sjoerd Kooistra om zeep gebracht en daarna nooit meer helemaal teruggekeerd. Was Keyzer een vrouw geweest dan had je de vele renovaties een vorm van verkrachting genoemd. 

Wel verdwenen zijn de musici, die met hun instrument onder de arm door de buurt liepen. Ze hebben hun huizen verkocht aan de nouveau riche, die bereid is woekerprijzen te betalen voor een leuk optrekje in chique buurt. Zelf zijn de musici gaan wonen in Almere, waar nu ook een verlies lijdende winkel in bladmuziek gevestigd schijnt te zijn. 

De symfonie die tegenwoordig in de Concertgebouwbuurt wordt gespeeld, heet: “Hoe was ik mijn geld wit”. Een symfonie kun je het eigenlijk niet noemen, het is meer een optocht van valse ketelmuziek. De muzieknoten, die in de zomer uit de ramen plachten te dwarrelen, hoor je niet meer. Wat je nog wel hoort, is het gebrul van de Porsches, de Maserati’s en de Bentley’s, die ronkend door de Cornelis Schuytstraat flaneren. Nieuw is de elektrische Biro, een klein bordeel op wielen, speciaal voor jonge blonde vrouwen met een telefoon aan het oor en een toy-dog op schoot.

Afbeelding met auto, buiten, stoeprand

Automatisch gegenereerde beschrijving
Een Biro, gefotografeerd door Max Pam

Een tijdje sputterde ook Willem Holleeder hier rond op zijn scooter, maar sinds hij voor 16.000 euro de plaatselijke coffeeshop heeft verbouwd, zit hij achter de tralies.

En voor nog een paar andere dingen.

Wat kan de buurt in de toekomst nog beleven? Ik verwacht een stratenrace van de Formule 1 over de Koninginneweg, dan rechtsom door de Koningstraat, vervolgens langs de prinselijke huizen, en dan dwars door het Vondelpark, richting de Weteringschans, waar prins Bernhard jr. zelf woont in een kapitaal pand aan het water. Op het Leidseplein passeren wij nog even de voormalige gevangenis. 

Jammer dat Bernard Haitink dat niet meer heeft kunnen meemaken.