Spring naar de content
bron: anp

Kijk naar Annemiek van Vleuten

Frank Heinen ziet de onverslaanbare Annemiek van Vleuten de Strade Bianche winnen en vraagt zich af waar hij precies naar kijkt: “Naar een gekkin, een wonder der natuur, naar een nieuwe vorm van scripted reality waarvan niemand je op de hoogte heeft gebracht?”

Gepubliceerd op: door Frank Heinen

Annemiek van Vleuten uit Vleuten zit tegen een dranghek waar niemand achter staat, haar benen languit op het met rechthoekige tegels geplaveide Piazza del Campo. Ze klokt een blikje Cola Zero naar binnen.

Dat wordt boeren, denk ik nog.

Zojuist heeft Annemiek van Vleuten de Strade Bianche gewonnen. Zoals ze tot nog toe, in 2020, ALLE wedstrijden heeft gewonnen waaraan ze heeft deelgenomen. Altijd solo, bij voorkeur met een voorsprong op de achtervolging waarbinnen je een cursus balkontuinieren zou kunnen oppakken. Ik heb al eerder geschreven hoe ingewikkeld het schrijven is over Annemiek van Vleuten. In het kort kwam dat destijds hier op neer: ze is simpelweg te groot om in een stukje te persen. Of althans: in een stukje van mij. Geef me iemand die het Kanaal overzwemt en ik maak er een verhaal van. Geef me iemand die het Kanaal leegdrinkt en dan naar de overkant rent en ik weet het effe niet meer.

Het enige wat je kunt doen, is kijken.

Kijken naar een Spaanse renster, nog twintig kilometer te rijden. Mavi Garcia, heet ze, ze ligt drie minuten voor op een kopgroep en meer dan vier op het peloton waarin Van Vleuten zit. Tenminste, dat denk je, want een camera is er niet.

Zoiets heet, in het De Cauwers, een ‘scheve situatie’. Scheve situaties kunnen hersteld worden, maar zoals in elke beroepsgroep kent vakmanschap zijn grenzen. Een goeie kok kan met louter gekneusde groenten nog een aardig voorgerecht improviseren, maar geen chocoladetaart.

Kijken naar Mavi Garcia die in iedere andere voorstelbare wereld zónder Van Vleuten op haar dooie akkertje tussen de dooie akkertjes naar de zege zou zijn gekard.

Kijken naar die inhaalrace, over het grind, tussen stuivend zand door. Alleen de benen bewegen. Stel: je bent een klim in de finale van de Strade Bianche. Steil, eindeloos, onregelmatig, heet, bedekt met het soort steenslag dat op aanvoelt als mul zand. Je bent zo’n klim, en je vindt jezelf heel wat. Iedere renner die je beklimt, buigt eerbiedig het hoofd als-ie passeert. En dan, op een dag, komt Annemiek van Vleuten langs en die maakt gewoon eigenbenig een soort veredelde fietsbrug van je. Gênant.

Kijken naar de tijdsverschillen, die sneller verspringen dan de tijd zelf, alsof Garcia is omgekeerd en begonnen is haar noodlot tegemoet te rijden.

Kijken naar afdalingen, die worden aangevat alsof er gewoon volledig zicht is, en een prima wegdek, en geen geulen en ravijntjes en geen 37 graden in de schaduw.

Kijken naar iemand die het leven aanvalt zonder voorbehoud. De website VeloNews wijdde vorige week een stuk aan haar. Kop: How to beat Annemiek van Vleuten? Wat doe je tegen iemand die niet alleen sterker en sneller is, maar het ook nog eens allemaal veel leuker vindt? Hoe win je van iemand voor wie het lijden middel en doel tegelijk is?

Hoe Annemiek van Vleuten te verslaan?

Hoe een parkeergarage te drinken?

Kijken. Blijven kijken.

Kijk naar de Cititzen Kane onder de wielerherstelwerkzaamheden. Dat je elke keer denkt dat je alles gezien hebt en dat je steeds opnieuw iets nieuws ziet. Zo moet het geweest zijn in de tijd van Merckx, mompelde commentator Ruben van Gucht. 

Hoe win je van iemand voor wie het lijden middel en doel tegelijk is?

Kijken kijken kijken, maar waarnaar precies? Naar een gekkin, een wonder der natuur, naar een nieuwe vorm van scripted reality waarvan niemand je op de hoogte heeft gebracht?

Misschien is het meer een begrip dat je ziet.

Het woord ‘onverzettelijk’ met een helm op.

Aan de finish steekt ze één armpje in de lucht. 

Ze zit er nog, de camera zoomt in op haar gezicht, dat is bedekt met een beige korst. Er zit een hoop rommel in die korst: vuil, stof, kleine sterratogrindkorrels die eeuwen ergens temidden van de Crete Senesi een kalm en weinig reislustig leven bestaan hebben gekend, tot die gloeiend hete zaterdag, die middag waarop alles traag verloopt, iemand heel Toscane onder een te lang niet gewassen elektrische deken heeft gelegd, die middag waarop een een motor van de Rai voorbijboemelt en de steentjes uit de grond trillen en het volgende moment zaten ze op de wangen van een van de beste wielrensters ooit.

Zo rollen de dingen soms, als je een minikiezel bent.

Alleen rond haar ogen is het schoon en droog en fris. Die blik, blauw en kalm en met een helderheid die hoort bij iemand die precies weet waar ze naartoe op weg is. Die temidden van alle stof en twijfel en angst en afmatting zichzelf helder kan denken. Die weet: het is heet, en zwaar en mijn benen zijn puddinkjes, maar voor de anderen is het heter, zwaarder en hun puddinkjes zijn al half op. Van Vleuten ziet eruit als iemand die met een zwembril op de gezichtsbruiner heeft aangeslingerd en vervolgens even een paar uurtjes is weggedommeld. Met een blik die ook in totale uitputting zo scherp blijft dat je er de ambities van een totale generatie getalenteerde rensters mee kan versnipperen, om die snippers vervolgens over je overwinningsfrikandel-speciaal uit te strooien. Straks zal de mannenrace finishen, en Van Aert zal winnen en daarna zal bekend worden dat zij, Annemiek van Vleuten uit Vleuten, de laatste 25 kilometer als op één na snelste heeft afgelegd, met alleen Van Aert die er iets korter over deed.

Wie het leven zó aanvalt, heeft al half gewonnen.

Maar eerst komt zo meteen iemand met een handdoek. Dan volgt het podium, de interviews vol vragen waarop de antwoorden meer voor de hand liggen dan de vraagstellers zich kunnen voorstellen en dan breekt de voorbereiding voor de volgende race alweer aan.

Kijk. Kijk naar Annemiek van Vleuten. Wie het leven zó aanvalt, heeft al half gewonnen.