Spring naar de content
bron: anp

Jakobsen, Groenewegen en verloren tijd die je nooit meer kan terugkopen

Frank Heinen hoopt dat Fabio Jakobsen en Dylan Groenewegen nader tot elkaar zullen komen. Een recente ontmoeting, om tot een overeenstemming te komen over het ongeval in Polen, leidde tot niets. “Goede raad mag duur zijn, schuld is soms onbetaalbaar. Als de schuld niet zo prijzig was, was-ie al lang uitvoerig en in volledige oprechtheid bekend.”

Gepubliceerd op: door Frank Heinen

Op het pleintje oefende ik juichen met losse handen. Steeds opnieuw, op het rechte stuk, tot de drempel. Verder mocht niet. Optrekken, benen stilhouden en dan heel even de handen van het stuur. 

De eerste paar keer eindigde ik in het perkje. Rozenbottelstruiken, hondenkak.

Later ging het beter. De fiets bleef een soort douchekop die in een leeg bad is gevallen, maar grote crashes kwamen steeds minder voor. Ik begon te sprinten. Laatste bocht scherp aansnijden, uit het zadel. De drempel was de streep, en ik Steels, of Blijlevens of – puur vanwege de naam die er zich zo goed voor leende om in volle climax uit te roepen: Moncassin. Want ja, ik was tevens commentator.

Andere fietsende kinderen waren er niet. Meestal won ik, wie ik ook was. Vlak voor de drempel stak ik mijn handen in de lucht, om ze nog vlakker voor de drempel weer op mijn stuur te drukken. Op de laatste keer na. Misschien was het overmoed, misschien was ik afgeleid. Hoe dan ook: ik hield mijn armen in de lucht, raakte de drempel en werd gelanceerd, om in een naburige wijk pas weer ter aarde te storten.

Nee, hier geen fan van de massasprint. Het is te smal, te veel, te link, te vaak. Ik ijver niet voor afschaffing, maar als ze er mee ophouden, zal ik niet protesteren. Zondag, in de tweede rit van de Giro d’Italia, deelde Peter Sagan in de aanloop naar de massale aankomst een paar kopstoten uit. Renners die hem in de weg reden, duwde hij opzij, als een man in een delicatessenwinkel die alleen een pot augurken heeft en aan de late kant is voor een zuurfeestje. Zo veel haast, en waarvoor? Sagan heeft alles gewonnen, vaak in veelvoud. Wat zou die zijn leven wagen voor een ritzege in de Giro, wat zou-ie de levens van anderen, van collega’s wagen om voor de zoveelste keer een of andere zilveren schaal in de lucht te steken. Niets in het leven van Peter Sagan verandert als hij een sprint in de Giro wint, en de kans dat dat gebeurt is ook nog eens heel klein, want hij is al jaren niet de allersnelste meer. Dus: zelfs als alles meezat, zou de winst beperkt zijn. En er hoefde maar één ding mis te gaan, en alles zou mis zijn. Sagan nam die gok. 

Waarom? Omdat hij een sprinter is.

Ieder risico dat je niet neemt, leg je voor de ander voor het grijpen.

Iedere duw die je niet uitdeelt, deelt de ander uit.

Je moet de kans op de val aanvaarden om überhaupt kans te maken.

Deze mensen gelden in het dagelijks verkeer als ‘roekeloos’ en ‘krankzinnig’, maar in het wielrennen worden zij ‘sprinters’ genoemd en wordt dergelijke levensmoeheid vertaald als ‘overgave’

Zondag, in Novara, onder het soort onbeweeglijke, benauwde grijs dat je voornamelijk boven Noord-Italië aantreft, won Merlier de sprint. Een paar tellen eerder, toen de sprint nog in volle gang was en de doodsverachting als een giftige damp van de voorste twintig renners sloeg, trok Juan Sebastian Molano de sprint aan voor zijn team- en landgenoot Gaviria. Op het moment dat Molano inhield, dwong hij zijn kopman in een flauwe rechtse bocht flauw naar rechts.

Het enige probleem was: daar reed Molano zelf al. Gaviria was genoodzaakt zich door een gat te wringen dat er niet was. Je door een gat wringen dat er niet is, is voorbehouden aan Hans Klok, en aan mensen die een risico zien, het als ‘potentieel levensgevaarlijk’ en het vervolgens tegemoet rennen als een verloren gewaand familielid. Deze mensen gelden in het dagelijks verkeer als ‘roekeloos’ en ‘krankzinnig’, maar in het wielrennen worden zij ‘sprinters’ genoemd en wordt dergelijke levensmoeheid vertaald als ‘overgave’.

Met een snelheid rond de zeventig kilometer per uur – zeg maar de snelheid waarop je bij het opstijgen voelt hoe je in je vliegtuigstoel wordt teruggedrukt – wurmde Gaviria zich door het gat dat er niet was en belandde vervolgens tegen de dranghekken, schaafde een tijdje langs de dranghekken, zag een carrière vol half ingeloste verwachtingen in een flits aan zijn geestesoog voorbij schieten, maar bleef op de fiets, en de fiets bleef op de been. Het was evenwichtskunst, helemaal volgens de wetten van Philippe Petit, die ooit een draad spande tussen de Twin Towers en eroverheen sjouwde. Toen ze Petit eens naar het geheim van zijn balans vroegen, antwoordde hij: ‘Je moet je niet concentreren op het evenwicht, je moet je concentreren op de voortgang.’

Terwijl Gaviria Molano uitschold en Molano Gaviria, werd Dylan Groenewegen vierde. Wat moet er in zijn hoofd zijn rondgegaan? Hoe vaak zou hij aan Fabio Jakobsen hebben gedacht, aan Polen, aan dat bericht op Instagram waarmee alle kou die uit de lucht leek weer terug de wereld ingeblazen werd. Alles aan die ontwikkeling is ellendig. Het contact tussen de twee is precair, al sinds die ene namiddagval in augustus die hun beider levens voorgoed beschadigde. Dader en slachtoffer, tegenstanders in de sport, en in de rechtszaal. Er zijn juristen bij betrokken, vrienden, familieleden en werkgevers die ieder aan hun eigen kant van het tussen twee torens gespannen koord staan te trekken. Wat een gesprek moest worden, werd een georkestreerde onderhandeling tussen twee teams uit een Amerikaanse rechtbankserie.

Patrick Lefevere zei dit weekend tegen de NOS: “Er gaat iemand betalen, en ik ben het niet.”

Daar komt het op neer. Geld. Tuurlijk. 

Goede raad mag duur zijn, schuld is soms onbetaalbaar. Als de schuld niet zo prijzig was, was-ie al lang uitvoerig en in volledige oprechtheid bekend. Net als een massasprint is ook een rechtszaak een evenwichtsoefening. De kleinste vergissing stort je onherroepelijk in het verlies.

En ondertussen verstrijkt de tijd. Geld is kostbaar, en wie in zijn recht staat, weigert zich meestentijds te verroeren. Het is moeilijk toenadering zoeken als je aan elke arm drie mensen hebt die je de andere kant op trekken, die zeggen: denk aan je positie, denk aan de zaak. Die mensen voeren hun taakomschrijving vast perfect uit, ze zeggen de juiste dingen en geven de juiste adviezen, maar ze vergeten de tijd. De tijd, die in topsport vijf keer sneller verstrijkt, gaat voort. Elke dag geen etentje zonder andere belanghebbenden is een verloren dag. Hoeveel dat geld het ook wordt dat Lefevere hoe dan ook weigert op te hoesten, je kunt er geen extra maanden of jaren van je loopbaan mee kopen, geen klassiekers of groene truien. Als om ons er allemaal nog eens aan van te doordringen dat er geen tijd te verliezen is, nooit, eerde Merlier zijn exact tien jaar geleden verongelukte collega-sprinter Wouter Weylandt.

Wie weet kan het toch, desnoods in het geniep. Een keer uitvoerig bellen, koffiedrinken, rondje fietsen. Het is een gok, maar ja: je kunt je wel concentreren op het evenwicht, maar voor de balans is het soms beter je te concentreren op de voortgang.