Spring naar de content
bron: Coppa Agostoni

In het wielrennen kan niet alles (maar het scheelt niet veel)

Frank Heinen over Sjoerd Bax, de verrassende winnaar van de eendagskoers Coppa Agostoni, en Milan Vader, die na een vreselijke val, minder dan een halfjaar geleden, zijn rentree maakte in de Ronde van Kroatië.

Gepubliceerd op: door Frank Heinen

Daar ging Alejandro Valverde. Nog driehonderd meter te gaan in een van zijn laatste wedstrijden, de sprint aangetrokken door zijn teamgenoot Mas, om een kopgroep met renners als Nibali en Uran te verslaan.

42 was Valverde inmiddels, volgens alle modellen te oud om nog grote wedstrijden te winnen. Maar in wielrennen kan veel, en Valverdes laatste van honderden overwinningen zou de Coppa Agostoni worden, een zware Italiaanse eendagskoers die meestal gewonnen wordt door een klasserijke Italiaan, of door een buitenlander die eruitziet als een klasserijke Italiaan: Merckx won er, Bitossi drie keer, De Vlaeminck twee keer, Bugno ook, Saronni, Fondriest, Konyshev, Tafi, Jalabert, Rebellin, Lutsenko.

Op Eurosport maakte commentator Jeroen Vanbelleghem zich klaar om joelend uit de taart te springen op Alejandro’s afscheidsborrel.

‘Valverde! Valverde! Van te ver? Sjoerd Bax? Sjoerd Bax tegen Valverde, Sjoerd Bax, Sjoerd Bax!’

Sjoerd Bax werd pas afgelopen winter prof. Zijn doel voor dit seizoen was om te laten zien dat hij een ‘waardige prof’ was, hij wilde finales rijden. Winnen was misschien wat veel gevraagd, al werd hij vorig jaar op het NK tweede achter Timo Roosen. Dus in wedstrijden zonder Timo Roosen moest het in theorie kunnen lukken, winnen. Het was geen geweldig debuutjaar. Na een koers in het begin van het jaar, in Saoedi-Arabië, reed hij lange tijd helemaal niet, wegens iets aan zijn pees. Maar de laatste weken kwam de gang erin: vierde in de Ronde van Luxemburg. Derde in de Textielprijs Vichte.

Dat klinkt begrijpelijk, Sjoerd Bax op het podium in de Textielprijs Vichte.

Sjoerd Bax en de Textielprijs Vichte, die twee horen gevoelsmatig bij elkaar. 

Méér dan Sjoerd Bax en de Coppa Agostoni.

Maar in wielrennen kan véél.

Ik herinner me hoe Tom zichzelf in een van zijn manische achtervolgingen op Jerry eens afschoot in een kanon en vervolgens een vliegtuig inhaalde. Ongeveer zo won Sjoerd Bax uit Gorinchem de Coppa Agostoni. Hij dook zomaar op, en toonde zich de sterkste. De winnaar van de juryprijs op Cameretten steelt de show op Charlie Chaplins afscheidsavond.

In wielrennen kan veel. 

Sjoerd Bax die uitlegt hoe hij de beslissende ontsnapping op touw zet: ‘Suddenly we had a gap, with Nibali and Valverde.’ Kan.

Sjoerd Bax, die knikt wanneer de interviewer hem zegt dat hij vanaf nu als favoriet de Italiaanse eendagskoersen ingaat. Kan.

Sjoerd Bax, die Valverde op zijn nummer zet. Kan.

Niet alles kan, in het wielrennen.

Wel veel.

Milan Vader beëindigde zondag in Kroatië de Cro Race, door in de slotrit als 38ste over de streep te komen. Een week lang had hij zijn kopman, de Tourwinnaar, over smalle weggetjes en langs glibberige bochten geloodst. Zelf was hij bijna alle dagen goed gefinisht, behalve donderdag, toen-ie als een van de laatsten over de finish kwam.

Je ziet die foto en je denkt: zo ligt iemand die nog leeft niet

Dat-ie meedeed, was al onvoorstelbaar.

Op 8 april viel Milan Vader ergens in het Baskenland over een vangrail en verdween uit zicht.

Een renner van een andere ploeg wees: kijk, daar ligt nog iemand.

Die iemand was Milan Vader.

Een arts klom het veld in en daalde de helling af door het halfhoge gras. Een fotograaf volgde hem, er bestaat een foto van het moment dat de arts zich buigt over een tengere jongen in geel en zwart. De jongen ligt vreemd op zijn zij. Verfrommeld.

Je ziet die foto en je denkt: zo ligt iemand die nog leeft niet.

In en aan Milan Vader was vrijwel alles kapot. Een en al breuk en complicatie. Het meest bedreigend was de scheur in een halsslagader, en een beknelling bij de andere. Maar hij overleefde, en werd twaalf dagen in coma gehouden, in het ziekenhuis in Bilbao.

Zijn ouders zaten al die tijd aan zijn bed.

Op het moment dat hij werd bijgebracht, vroeg hij of Primož Roglič nog aan de leiding stond.

500 uur bracht hij onafgebroken horizontaal door. Zijn spieren verdampten, hij woog nog maar 53 kilo en kon niet zelf eten of zijn telefoon optillen. Hij leefde, maar daar was alles wel mee gezegd.

Of er ooit nog van fietsen sprake kon zijn, wist niemand.

Nu, minder dan een halfjaar later, reed Milan Vader zijn eerste race. Hij fietst weer. Hij durft weer. Hij hoopt beter te worden dan-ie was vóór die dag in april, de dag dat-ie als een weggeschoten propje in het gras lag en zijn leven werd gered door een collega-renner die zei: daar, in het gras, daar ligt nog iemand.

Nee, niet alles kan in het wielrennen. Maar het scheelt niet veel.