Spring naar de content
bron: anp

Hoera voor Wout Van Aert, doodgewoon de beste wielrenner ter wereld

Frank Heinen zag een documentaire over Wout Van Aert: “Het ene moment doet hij iets buitengewoons, iets wat in de geschiedenis van het wielrennen slechts een paar keer is voorgekomen, en het volgende moment sloft hij met een gele plastic tas het hotel binnen. Hallo Jumbo.”

Gepubliceerd op: door Frank Heinen

Er ligt een renner op smeltend asfalt. Mensen in zomeroutfits, sombere flats kijken op hen neer. Een enkeling houdt zijn cameraatje op de weg gericht.

Het is de zomer van 2019 en Wout Van Aert schreeuwt.

‘Mijn been,’ gilt hij. ‘Mijn been!’

Daarna: onverstaanbaar gekerm.

Trainer Mathieu Heijboer brengt de fiets in veiligheid. De camera scheert langs een stuk vlees dat er niet meer is en ik kijk naar Nico Verhoeven.

Nico Verhoeven zit aan het stuur van de volgauto van Jumbo-Visma. De auto staat stil, Verhoeven wrijft iets uit zijn ogen.

Zo begint de documentaire Wout – Waar een wil is, waarvan de Vlaamse commerciële zender VTM afgelopen week de eerste helft uitzond. Ietwat zonderlinge titel, die suggereert dat waar een wil is een weg is, terwijl Van Aert al jaren uitblinkt wanneer er juist géén weg is. Enfin. De film toont Van Aert ‘achter de schermen’ van een verbijsterend seizoen, waarin hij de Strade Bianche, Milaan – San Remo en twee Touretappes won – nauwelijks een jaar nadat Franse artsen zo’n puinhoop van zijn blessure maakten dat het even de vraag was of hij ooit nog wel normaal zou kunnen lopen.

Het bijzonderste aan mensen die bijzondere prestaties leveren zijn meestal die prestaties zélf. Voor de rest is het allemaal tergend normaal

Dit soort documentaires tonen altijd min of meer hetzelfde: de vernietiger op de fiets blijkt in de eetzaal een moeilijke spreker, het machtige lichaam van op de kasseien oogt op de massagetafel als het lijfje van een bleekneus die een paar jaar te veel gegamed (en te weinig gegeten) heeft. Het bijzonderste aan mensen die bijzondere prestaties leveren zijn meestal die prestaties zélf. Voor de rest is het allemaal tergend normaal, een omstandigheid waar biografen van sporters ook vaak met een harde dreun tegenaan lopen. Die mensen beginnen vaak welgemoed en vereerd aan hun taak, noteren alle feiten en cijfers, brengen chronologie aan, en dan stokt het. Zodra zij hun onderzoeksspade iets dieper in de grond steken, zweeft hij in het luchtledige. Uitzonderlijke sporters zijn vaak ergerlijk normaal, op één heel specifiek deeltje na. Vraag Annemiek van Vleuten waarom ze zo hard traint, en ze antwoordt: ‘Omdat ik het leuk vind.’ Informeer bij Messi naar het geheim van de perfecte dribbel en hij zegt: ‘Niet nadenken.’ En dan moet je nog driehonderd pagina’s. Dat er niet meer sportbiografen in een ravijn springen, is een wonder.

Een enkeling – Ali, Jordan, Cruijff – is in staat over zijn talent te spreken op een niveau dat het talent recht doet. Dat spreken vindt echter plaats in een parallel universum; met de daadwerkelijke prestatie heeft het vaak weinig te maken. Vaak zijn het zinnetjes die zo weinig concreet zijn dat ze vrijelijk door de conversatie zoemen, klaar om door ijverige bewonderaars met een vlindernetje te worden gevangen en op een situatie of eigenschap naar keuze te worden gekleefd. Wijsheid blijkt meestal niet veel meer dan een bouwpakket zonder gebruiksaanwijzing.

Wout Van Aert behoort zonder enige twijfel tot de eerste categorie. Hij is iemand wiens persona op de fiets zó verschilt van die ernaast dat je er eenvoudig van in de war kan raken. In de documentaire zie je hem eerst als een bizon over de Toscaanse grindwegen razen in de Strade Bianche, en hem vervolgens de ploegbus betreden als een schoorvoetende postbode met een pakketje voor de buurman in zijn hand.

Van Aert is zó beroemd dat zijn trainer interviews moet geven. In een gesprek met Knack las ik dat Marc Lamberts, die Van Aert traint, in eerste instantie helemaal niet zo van de fysieke vermogens van zijn pupil onder de indruk was.

Pas toen Van Aert ging groeien, werden zijn testen beter. Eerst erg goed, daarna bijzonder, daarna verbijsterend. Lamberts legde in dat Knack-gesprek uit wat Van Aert nou juist zo bijzonder maakte.

Hoge anaerobe drempel met Fast-twitchvezels.

Dus: hoge anaerobe drempel met Fast-twitchvezels.

Talent: hoge anaerobe drempel met Fast-twitchvezels.

Het klinkt als een verklaring en oplossing voor alles. Een multifunctionele toverspreuk.

Zelfs voor wie er elke dag met zijn neus bovenop zit, worden uitzonderlijke gebeurtenissen nooit helemaal gewoon

In Wout is Wout ontzettend Wout. Uitzonderlijk, en uitzonderlijk normaal. Het ene moment doet hij iets buitengewoons, iets wat in de geschiedenis van het wielrennen slechts een paar keer is voorgekomen, en het volgende moment sloft hij met een gele plastic tas het hotel binnen. Hallo Jumbo. Als ze hem vragen hoe hij zijn ongeboren zoon van plan is groot te brengen, antwoordt hij: zoals wijzelf zijn grootgebracht. Gewoon, normaal. De vraag hoe iemand die halfdood valt een halfjaar alweer aan de top terugkeert en daarbij normaal blijft doen, wordt in Wout niet beantwoord.

Of hij op dit moment de beste wielrenner ter wereld is, ook niet.

(Dan maar zo: Wout Van Aert is op dit moment de beste wielrenner ter wereld.)

Zoals je de indruk die muziek op mensen kan maken het best kunt omschrijven door hun reactie te beschrijven wanneer ze die muziek voor de eerste keer horen, zo kun je Wout Van Aerts 2020 misschien het beste samenvatten met het beeld van ploegleider Addy Engels, die, na de Strade Bianche, op het Piazza del Campo in Siena onderuit zakt op de bijrijdersstoel van de ploegleiderswagen en iets onder zijn zonnebril vandaan veegt. Hij zucht. Zelfs voor wie er elke dag met zijn neus bovenop zit, worden uitzonderlijke gebeurtenissen nooit helemaal gewoon.