Spring naar de content
bron: anp

Hoe ik bijna een bloedige oorlog tussen Kenia en Nederland ontketende met één twietje

Arthur van Amerongen ontketende met één tweetje bijna een oorlog tussen Kenia en Nederland. “Het werd mij echt te bont toen allerlei Kenianen twietten dat hun land ook nog eens een paradijs voor albino’s, gays en potten was, en voor de rest van de genderletterbak.”

U kent natuurlijk allemaal The Butterfly Effect: de vleugelslag van een vlinder in Brazilië kan maanden later een orkaan in Texas veroorzaken. Met die bewering werd de Amerikaanse wiskundige en meteoroloog Edward Lorenz in 1961 wereldberoemd.

Ik moest aan die goeie ouwe Lorenz denken toen ik van de week een eenvoudig twietje postte en vervolgens heel extreem-links Nederland (Bij1, Antifa, De Grauwe Eeuw, KOZP, FC Wajong) over me heen kreeg én hun broeders en zusters in het verre Kenia.

Mijn twietje was totaal niet als provocatie bedoeld en al helemaal niet als oorlogsverklaring aan Kenia. Ik ben een paar keer in het prachtige land geweest en met name Mombasa met zijn schitterende mohammedaanse geschiedenis bekoorde mij. Weemoedig denk ik terug aan de tijd toen ik nog een bronstige adonis was en kennis had aan een bloedmooie Friezin, stewardess bij de luchtvaartmaatschappij Transavia. We waren verschrikkelijke feestbeesten en moesten er rond Kerst en Oud en Nieuw even tussen uit voor vitamine V. Het werd Mombassa. Tijdens die nachtvlucht serveerde mijn Friese godin een feestelijk drankje, dat was vroeger de gewoonte als je over de evenaar vloog. 

Ik lag vervolgens lam op de achterste rij, ze rommelde wat onder haar bedrijfsrok en ging bovenop me zitten. Sindsdien ben ik lid van de Mile High Club.

De euforie van mijn lidmaatschap van de MHC was kortstondig. Op de welkomstavond in Mombassa genoot ons gezelschap, waaronder de betreurde modeontwerper Frank Govers en zijn partner Ulli, van een heerlijk maaltje kreeft. Na de feestelijke dis brachten mijn godin en ik acht dagen op onze knieën door. Geen Kama Sutra hoor: het was namelijk voor de wc-pot in onze tropische kokoshut.

Ondanks deze wraak van de Mau Mau bleef Afrika mij trekken. Ik bezocht aardig wat landen en mijn betrokkenheid met dit schitterende continent kreeg zijn apotheose met het boek dat ik in Zambia maakte, in opdracht van het Nederlandse Aidsfonds. Mwendanjangula! Aids in Zambia is een collectors item maar deze aangrijpende reportage van het front vat het drama prima samen.

Terug naar de mensonterende gore bende die de GroenLinks-Jugend op Koningsdag had achtergelaten in de Westerstraat. Ik heb daar notabene om de hoek gewoond, op de Westerkade, en in mijn tijd kon je in de Jordaan van de straat eten, zo schoon en proper was het daar. Spic & Span! Mijn buurman in het trappenhuis was Willem Oltmans. Hij woonde in een éénkamerappartement waar hij 140 gulden huur voor op moest hoesten. Zoveel betaalde ik ook maar ik was tenminste jong en knap.

Inmiddels had ik mijn beruchte trollenguerilla geactiveerd en die postten honderden foto’s van dampende vuilnisbelten in Kenia

Binnen stonden de vier wanden vol met zijn handgeschreven memoires. Overdag zag ik Willem in driedelig kostuum, op de zomeravonden ging hij in een piepklein speelbroekje en een hemdje cruisen in de binnenstad.

Recht tegenover mij woonde een van de broertjes Ekkel, als u mij niet wilt geloven, en Tante Leen kwam ik vaak tegen bij de buurtsuper van Pietje, waar ik mocht poffen. Toentertijd was Koninginnedag nog gezellig. Het epicentrum van de feestvreugde lag in het homoghetto tegenover hotel l’Europe. Begin jaren tachtig stonden er op Koninginnedag makkelijk een paar duizend gillende geile nichten aan de Amstel, in de Halvemaansteeg en op de Halvemaansbrug. Het waren de hoogtijdagen van Manfred Langer, de eigenaar van Chez Manfred en later de IT. In een sombere bui denk ik wel eens dat die knettergekke, heerlijke en vooral promiscue feesten de prelude waren voor het totale losslaan van Nederland, met SBS-programma’s als Over de Rooie als catalysator en de waanzin na het halen van de Europese titel door het Nederlands elftal in 1988 als apotheose. Alles kon en alles mocht, vond men van Maastricht tot Den Helder en van Vlissingen tot Almelo, en bij voorkeur in Amsterdam en met name in de Westerstraat in die fijne Jordaan.

Mijn twietje over het vullis in de Jordaan ging al snel een eigen leven leiden toen het de ochtend na Koningsdag in beeld was bij WNL en bij AT5. 

De meeste reacties waren positief, in de zin van: die dekselse Van Amerongen heeft helemaal gelijk, wat een smerige gore asociale hufters zijn het om er zo’n vuile tyfusbende van te maken.

Maar toen, laat in de middag uiteraard, ging extreem-links Nederland (Bij1, Antifa, De Grauwe Eeuw, KOZP, FC Wajong) op tilt. Ik was een racist door te suggereren dat het in Kenia net zo’n bende was als in de Jordaan! Iemand twiette: was het maar Kenya, daar heb je niet zo ongelofelijk veel van die racistische boomers die lege aannames maken en die op het internet zetten.

Een aardig bedoelde reactie was deze:

Beste Arthur, ik woon in Kenia, plastic is hier verboden, dus de vergelijking gaat wat mank vrees ik. Het is zijn dus gewoon asocialen in Nederland, ophouden met vergelijken met landen in Afrika, want van sommige zaken kan Nederland leren van hier!

Een iets minder netjes opgevoed persoon schreef: Racistische en misplaatste domme kutopmerking. In Kenia is plastic verboden. Hoe ver kan je mis schieten?

Dus even samengevat: ik was een racist omdat ik schreef: Kenia? Nee, de Jordaan!

Het moet niet gekker worden, vrienden! En toen begon Sybren Kooistra mij weer te pesten op Twitter.

Siepje zal binnenkort wat minder met de term ‘racist’ gaan strooien want hij moet eerdaags voor de rechter komen omdat mijn gewaardeerde collega Max Pam en meester Peter Plasman hem hebben aangeklaagd. Benieuwd welke advocaat Kooistra gaat nemen. Mr. Cindy Smeets is vrij, pop!

En toen werd ik belaagd door de Mau Mau, vermoedelijk aangewakkerd door het Bij1-filiaal in Nairobi. Er volgde een bombardement van honderden twietjes, veelal foto’s van gated communities in Nairobi waar je inderdaad van de straat kan eten.

Inmiddels had ik mijn beruchte trollenguerilla geactiveerd en die postten honderden foto’s van dampende vuilnisbelten in Kenia. Toen ik suggereerde dat  de Keniaase president Uhuru Kenyatta dan maar een vuilniswagen moest aanbieden aan ontwikkelingsland Nederland, werd daar zonder enige ironie serieus op in gegaan door de Mau Mau.

Het eerder genoemde vlindereffect leidde bijna tot een oorlog tussen Kenia en Nederland. Het werd mij echt te bont toen allerlei Kenianen twietten dat hun land ook nog eens een paradijs voor albino’s, gays en potten was, en voor de rest van de genderletterbak, en dat Nederland een homofoob rotland was waar travestieten zonder enig pardon op straat in elkaar werden gemept!

Op Facebook had ik een zelfde bericht gezet, met die kiekjes van het vullis, maar daarin vergeleek ik de Jordaan niet alleen met Kenia maar ook Bangladesh. Daar kwam geen éen reactie op! Nou is het bekend dat Aziatische mensen niet erg geliefd zijn bij personen van kleur en al helemaal niet in Afrika, waar de tokootjes van hardwerkende Aziaten het eerst worden gesloopt als er een revolutie uitbreekt (net als destijds met de Rodney King-rellen in Los Angeles overigens). Kennelijk vonden Bij1 et les autres het daarom dus geen probleem dat ik de teringbende in de Jordaan vergeleek met een willekeurige straat in Bangladesh.

Tot op het moment van dit schrijven blijf ik haatpost ontvangen over mijn vullistwietje. Ik heb inmiddels al weer 200 nieuwe twietjes gepost, onder het motto: de honden blaffen maar de karavaan trekt verder. Over karavaan gesproken: gisteren werd ik heel verdrietig van het bericht van het overlijden van mijn soulmate Hafid Bouazza. Het internet werd overspoeld met lijkredes dus ik beperkte me tot het opnieuw plaatsen van een oude column in de Volkskrant, die een hommage was aan Hafid en die hij prachtig vond.

Ciao bello.