Spring naar de content
bron: anp

En aan het eind wint Van der Poel

Mathieu van der Poel pakte zondag voor de vierde keer de wereldtitel veldrijden. Frank Heinen: “Van der Poels manier van rijden is de perfecte winterdag: het komt niet vaak voor, het is onverklaarbaar mooi, volkomen helder en je weet niet of je rilt van genot of omdat je het er koud van krijgt.”

Gepubliceerd op: door Frank Heinen

Zondagmiddag vond in Oostende, meervoudig wereldkampioen in het glorieus net-niet-vergaan, het wereldkampioenschap veldrijden plaats. Aan zo’n WK-zondag zit altijd iets verdrietigs: direct na afloop wordt er altijd bij gezegd dat het nog maar een paar weken is tot het échte begin van het seizoen op de weg. Andersom gebeurt dit zelden. Je laat de hele week maaltijden bezorgen, in het weekend kookt je huisgenoot en op zaterdagavond begin je al te becijferen hoeveel uur het nog is tot het eerstvolgende bezorgbord.

Het was een waanzinnig gezicht, om Van Aert, Van der Poel en alle kanshebbers op brons door de branding te zien hengsten. Maar het had ook iets vervreemdends: wielrenners aan de vloedlijn, zeeschuim aan de tubes. Eén plots opstekende reuzegolf zou voldoende zijn geweest om het hele veldrijden in één FLATSJ van de aarde te vegen. Maar die golf kwam er niet, en Van Aert en Van der Poel ploeterden voort, door de diepe voren in het zand waarin een normaal mens te voet nog zou omvallen.

Wout en Mathieu niet. Ze slingerden zich erdoor, in een dans van vermogen en vernuft, op naar de Venetiaanse gaanderijen op de boulevard. In een klein stukje naar beneden viel Van der Poel, een complete salto zonder afsprong was het.

‘Is dit dan een pre-beslissing?’ vroeg co-commentator Paul Herygers zich af.

‘Dit is het moment om uit de pijp te komen,’ meldde Van der Poels ploegleider Christophe Roodhooft, op een toon alsof hij iets volkomen normaals zei.

Van Aert lag nu op kop. Van Aert is een Belg. Van der Poel niet. Ook al heeft de een Nederlandse voorouders, en heeft de ander zijn hele jeugd in Vlaanderen doorgebracht; hun paspoorten zijn onverbiddelijk.

Michel Wuyts is meer van de koers vergeten dan de meeste van zijn kijkers ooit zullen weten

Daar was Van Aert weer. Zijn voorsprong groeide, de zege leek al half binnen.

Van der Poel had de achtervolging ingezet. Toen hij twee jaar geleden wereldkampioen cyclocross werd, schreef ik over Van der Poel een column die uit een opsomming van een paar honderd adjectieven. Zo, dacht ik toen, dit was het. Nu kan ik nooit meer over hem schrijven. Van der Poels manier van rijden is de perfecte winterdag: het komt niet vaak voor, het is onverklaarbaar mooi, volkomen helder en je weet niet of je rilt van genot of omdat je het er koud van krijgt.

Van der Poel naderde. Op de Belgische televisie deden ze alsof er een tyfoon aankwam. Ramen en deuren werden gesloten, kinderen onder de tien moesten onder het bed gaan zitten. Herygers stelde vast dat ‘ieder moment er één’ was om de tegenstander een ‘waffel’ te geven. Vervolgens ging hij over op in cyclocross-codetaal gestelde tips voor Van Aert: ‘Ik zou de zandhandschoen opnemen.’

Van Aert kwam in beeld.

‘Dit is strelen,’ zei Wuyts. ‘Dit is het strand strelen.’

Wuyts is kort voor ‘Michel Wuyts’. Hij becommentarieert al een eeuw of drie het wielrennen en het veldrijden op de Vlaamse televisie en is een groot liefhebber van de sporten die hij van commentaar voorziet. Dat pleit voor hem. Hij is meer van de koers vergeten dan de meeste van zijn kijkers ooit zullen weten. Wuyts is ook een chauvinist. Chauvinisme is een zonderling fenomeen, er zit iets beangstigends aan, en ook iets belachelijks om trots te zijn op iemand die binnen dezelfde landsgrenzen als jijzelf is geboren; het getuigt niet van een rijk inlevingsvermogen wanneer je je slechts kunt identificeren met mensen met dezelfde nationaliteit. Binnen sport is chauvinisme meestentijds ongevaarlijk: zonder chauvinisme zouden veel mensen niet weten voor wie ze moesten zijn. Dat zou erg jammer zijn. Daarom wordt het gedoogd; de meeste sporten kennen een speciale chauvinistendispensatie.

Geldt die dispensatie ook voor een commentator? Zeker. Een beetje commentator is zo chauvinistisch als de pest, op het randje van zorgwekkend-nationalistisch. Zijn objectiviteit en nuance bewaart-ie maar mooi voor thuis. De stem is geen onderdeel van het decor, maar hij is een mede- of een tegenstander. De stem moet naar de top, of hij moet gesloopt. Een bevooroordeelde commentator brengt de strijd de huiskamer binnen. Niet alleen de renners nemen het tegen elkaar op, of spannen op ingenieuze wijze met elkaar samen, maar ook de stemmen. De commentator en de kijker, voor eeuwig verwikkeld in een battle op afstand. De chauvinistische commentator spreekt niet tegen je, maar met je.

‘Hier moet het gebeuren,’ zei Herygers, ‘hier moet er geknabbeld worden’

Onderwijl haalde de Vlaamse Hollander de Nederbelg in.

‘Vooraan lek!’ constateerde Herygers.

‘O nee.’

Van Aert wisselde van fiets, de comfortabele voorsprong was nu plots een kleine achterstand. Van de ene groef sprongen ze in de andere, zo het strand op.

‘Hier moet het gebeuren,’ zei Herygers, ‘hier moet er geknabbeld worden.’

Wuyts: ‘Van Aert dappert zich er dapper doorheen!’

Er werd weinig geknabbeld; Van Aert verloor terrein. Toen het kalf definitief verdronken was, op zo’n anderhalve ronde van het einde, werd door de commentatoren vastgesteld dat Van der Poel geen Nederlands Kampioenschap had hoeven rijden en zo niet ‘uitgemolken’ aan de start was verschenen. Daarna ging het een tijdje over het feit dat de wedstrijd een ronde te kort was, en toen nog een tijdje over Van Aerts lekke band. Ieder moment verwachtte ik een Sporza-medewerker in beeld, met een punaise akelig op weg naar Van der Poels voortube, om de kromming van het onrecht eigenhandig recht te prikken. Maar het bleef bij woorden, bij het schitterend-vergeefse verzet van de dromer die al wakker is en zijn ogen dichtknijpt in de hoop dat hij nog even mag terugkeren naar de behaaglijke superwereld van zijn droom. En terwijl Van der Poel richting de finish, ja, zweefde, nee gleed, nee zoefde, vatte Wuyts op de berustende toon van de verslaggever die op de rampplek de schade in ogenschouw neemt, niet slechts de wedstrijd samen, of het hele veldritseizoen, maar in feite een complete tak van sport: ‘En aan het eind is het Van der Poel die wint.’