Spring naar de content

Eindelijk: het einde van met je kruis op de buis

Vanaf 1 april is het in de koers verboden om met je kruis op de buis te hangen in een afdaling. Frank Heinen kan zich wel vinden in het besluit van de internationale wielerunie UCI.

Gepubliceerd op: door Frank Heinen

Dit weekend kondigde de internationale wielerunie UCI een aantal maatregelen aan ter bevordering van de veiligheid in de koers. Het betrof een heel pakket, maar naderhand ging het maar over één vernieuwing: per 1 april is het verboden om (als een geschrapt onderdeel uit Ter Land Ter Zee En In De Lucht klinkende) met je kruis op je buis hangen in een afdaling. Deze houding – die in de internationale wielersportwateren Super Tuck heet (wist ik niet) – wordt door de UCI als ‘onveilig’ beschouwd. De bond helpt het zadel terug in het zadel.

Volgens mensen die het weten kunnen, was Matej Mohoric ooit de eerste die er, live op televisie, zo bij ging hangen. Dat was in 2013, tijdens het wereldkampioenschap in Florence. Mohoric was nog een jonge renner toen, nog niet eens prof, geen mens wist wie hij was en zijn vernieuwing deed in veel denken aan een soort superillusie, of de uitvinding van een duidelijk geschifte professor. Iedereen kende het zadel, en iedereen kende de buis, het waren ouwe getrouwen – en nog nooit had iemand eraan gedacht dat de functie van de één ook best door de ander kon worden overgenomen. Misschien, dachten we destijds, is die Mohoric levensmoe, of gewoon een beetje licht in het bolletje. Terwijl hij zijn billen op de buis liet rusten, legde hij zijn kin op het stuur, hield zijn vingers op de remgrepen (veiligheid voor alles) en trapte onderwijl door op het zwaarste verzet dat zijn fiets kon draaien.

Mocht dit?

Nergens stond dat het niet mocht. Zoiets hoeven topsporters maar één keer te horen.

Hielp het?

Dat zouden we snel genoeg weten.

Kon het kwaad?

Je zou kunnen denken: wielrennen kent al genoeg gevaren, daar hoeven we er niet nog eentje bij te hebben. Maar wielrenners zelf redeneren niet zo. Zij denken: elk extra gevaar dat ik trotseer en een ander niet, betekent winst. Een normaal mens ziet een risico, de topsporter ziet een kans. En zo werd de Super Tuck populair. Steeds meer renners hieven met tachtig, negentig kilometer hun gat op en schoven van het zadel naar de buis. Sagan deed het, Alaphilippe deed het, Froome deed het – en op het laatst deed bijna iedereen het. En net vóór het moment was aangebroken dat mecaniciens op de top van een berg aan alle renners een klein kinderzadeltje zouden gaan uitdelen om op hun buis te schroeven, maakte de UCI er dit weekend korte metten mee.

Iedereen kende het zadel, en iedereen kende de buis, het waren ouwe getrouwen – en nog nooit had iemand eraan gedacht dat de functie van de één ook best door de ander kon worden overgenomen

Veel wielrenners waren dit weekend ontevreden, of boos, of allebei. Het grote talent Tom Pidcock vond het ‘stupid’, de Duitse renner Schachmann voorspelde al veel gevaarlijker, nieuwe technieken die zullen worden ontwikkeld om de regel te omzeilen en Michal Kwiatkowski, ook geen koekenbakker met een houten been, maakte melding van de olie op de weg in een afdaling in de Ster van Bessèges: ‘Doe iets aan de veiligheid, maar geef ons niet de schuld.’

Ja, da’s ook allerminst fraai. Maar dat het ene probleem nog niet is opgelost, is geen reden om het ander onopgelost langs de kant van de weg te laten liggen. Natuurlijk, je kunt als lid van de commissie ‘Meer Groen In De Wijk’ naar iemand toe lopen die net bezig is peperdure struiken in zijn voortuin te planten met de vraag waarom zijn achtertuin er zo verdord bij staat, maar misschien is je timing dan toch niet ideaal.

Er waren dit weekend ook verschillende mensen die beweerden dat er nauwelijks (of misschien zelfs wel: geen) grote ongelukken hebben plaatsgevonden als gevolg van de Super Tuck-positie. Wat een nare uitdrukking eigenlijk. Waarom heeft Mohoric nooit de credits gehad die Dick Fosbury kreeg toen-ie opeens ruggelings over de lat sprong, waarom hebben we het kruis op de buis nooit de ‘Matej-move’ genoemd of de ‘Mohoricie-posicie’ of iets dergelijks? Nou, op de valreep dan maar.

Ik gok dat rond 1 mei de Mohoricie-posicie nog slechts een echo uit een verleden vol dan nauwelijks nog voorstelbare roekeloosheid is

José de Cauwer, voorstander van het verbod, legde bij Sporza al uit dat die ongelukken waarschijnlijk wel gebeuren, maar veelal buiten het zicht, bij junioren en nieuwelingen en nog jongere renners die, zonder al te veel handigheid en bij de eerste de beste afdaling, niet weten hoe snel ze op de buis moeten gaan hangen. Bovendien: wie wacht tot er slachtoffers vallen om draagvlak te vinden voor een op zich prima plan, zal het verwijt krijgen te traag te hebben gehandeld. Tien jaar lang werd er over een helmplicht in het wielrennen geëmmerd. De UCI wilde wel, de renners werkten tegen, tot aan stakingen aan toe. Tot in Parijs-Nice van 2003 Andrei Kivilev doodviel. Binnen een paar weken was de helmplicht gepiept, en niemand durfde er ooit nog over te zaniken. Maar daar hadden de vrienden en de familie van Kivilev niets aan.

Wielrennen blijft hoe dan ook een sport vol risico’s, en naar wielrenners moet veel meer en veel grondiger geluisterd worden. Maar het voortdurend benadrukken dat de ander éérst iets moet veranderen voor jij bereid bent een risico in te leveren, helpt de boel niet verder. De topwielrenner fietst niet in een vacuüm waarin alleen hij of zij zelf, fans, liefhebbers en sponsors functioneren. Als topwielrenner ben je zichtbaar in de echte wereld, en bevind je je op een punt in de geschiedenis, tussen de mensen die voor je zijn geweest en de mensen die na je zullen komen. Wat vroeger normaal was, is nu ondenkbaar. In de toekomst zal het niet anders zijn. Ik gok dat rond 1 mei de Mohoricie-posicie nog slechts een echo uit een verleden vol dan nauwelijks nog voorstelbare roekeloosheid is.