Spring naar de content
bron: ineos

Egan Bernal en het glanzen van HET wielermoment van 2021

Frank Heinen keek naar Egan Bernal en zag een trage, wat secundair reagerende jongen, met de oogopslag van iemand die bruusk uit zijn remslaap is gehaald. “Bernal straalt exact de lichte verveling uit die nodig is om een groot wielrenner te zijn.”

Gepubliceerd op: door Frank Heinen

Als je als volwassene na lange afwezigheid terugkeert naar de straat waar je ooit bent opgegroeid, twijfel je altijd even. Is dit het? Was dit de plek? Zo klein? En waar is die ene boom? Het is alsof al je herinneringen, al die verhalen die je aan jezelf en aan anderen hebt verteld, al die beelden en geluiden en geuren die nooit meer uit je geheugen zullen wijken, al word je honderd, voor je ogen ineenkrimpen tot teleurstellend alledaagse proporties. Een straat als alle andere, was het dit huis, of dat ernaast? Eenmaal ontdaan van de gouden gloed waarmee je als kind alles bestrijkt wat je ziet en meemaakt, lijken ze allemaal op elkaar. Dat geeft niet: het is gebeurd, de vergulde herinnering is even waar als de grijze realiteit.

Op de middag voor kerst liep Egan Bernal door de wijk waar hij ooit opgroeide, Bolívar 83, in het stadje Zipaquirá, waar grote wielrenners aan de bomen groeien. Bernal droeg een Picasso-achtig overhemd, en hippe sneakers. De zon scheen en Bernal wandelde een steile, door blauwe huisjes omkranste straat naar beneden.

Als je je ogen dichtkneep, kon je hem er zien fietsen, een decennium geleden.

Overal langs de straat stonden mensen, buurtgenoten die hun huis uitgekomen waren om de terugkeer van de ster te bekijken. Bernal woont nog altijd in Zipaquira, in een chique wijk tegenwoordig, zijn Tour- en Girozege hebben van een beleefde jongen een man in bonis gemaakt. Bernal groette voorbijgangers, oude buren, vrienden en familieleden, terwijl zich achter hem een almaar groeiende sliert van belangstellenden vormde, als ware hij Colin Firth in die ene scène in Love Actually. Terwijl hij wandelde, vertelde Bernal hoe hij nog regelmatig terugkeert naar Bolívar 83, en dat hij eens per jaar, met kerst, cadeautjes meeneemt om uit te delen aan de kinderen daar.

Bernal straalt exact de lichte verveling uit die nodig is om een groot wielrenner te zijn. Neem de blik van Eddy Merckx, of die van Indurain of Zoetemelk: lodderigheid die op het toppunt van concentratie op magische wijze transformeert in een bovenmenselijk doorzettingsvermogen

Er is iets vreemds aan Egan Bernal. Wie naar hem kijkt, ziet een trage, wat secundair reagerende jongen, met de oogopslag van iemand die bruusk uit zijn remslaap is gehaald. Bernal straalt exact de lichte verveling uit die nodig is om een groot wielrenner te zijn. Neem de blik van Eddy Merckx, of die van Indurain of Zoetemelk: lodderigheid die op het toppunt van concentratie op magische wijze transformeert in een bovenmenselijk doorzettingsvermogen. Hier volgt een van de vele Grote Heinen-theorieën: hoe lodderiger de blik, hoe sterker de renner. (Uitzondering: L. Armstrong). Een groot coureur komt pas op de fiets tot leven, ernaast is hij slechts een suffig afgietsel van zijn ware zelf. Een groot renner leest geen kranten, scant hoogstens de AD Sportwereld, houdt niet van uitgebreid koken (behalve als hij dit liggend kan), een groot renner interesseert zich niet voor architectuur of tuinieren – hoogstens wat eenvoudig spitwerk, waarover Tom Dumoulin recent in verschillende interviews vertelde, ‘spitwerk’ klinkt alsof je gedachten er prima bij kunnen wegebben. De grote renner wandelt door zijn oude wijk en heeft geen flauw idee meer in welk huis hij ooit woonde. De gedachten van de grote renner bezitten geen achteruitkijkspiegels. De grote renner loopt met kerst niet met zakken vol speelgoed door zijn oude buurtje, die ligt met kerst thuis op de bank, met een zak huismerkwortels op zijn buik. Op televisie knappert het SBS6-haardvuur en wanneer een familielid hem vraagt waar hij aan denkt, antwoordt de grote renner naar eer en geweten: “Aan niets.”

Egan Bernal denkt nooit aan niets. Zijn blik correspondeert niet met zijn binnenwereld, waar het bruist en fluit en knispert. Hij denkt aan van alles, aan zijn oude wijk, aan nieuwe vriendinnen, aan heel Colombia, aan zijn rug, waar hij vaak last van heeft. Iedere renner weet: het is slecht voor je rug om de hele dag aan je rug te denken. Maar Bernal kan het niet laten.

Een paar dagen vóór dat kerstfilmpje op Instagram zag ik nog een Bernal-filmpje. Beter gefilmd, gelikter geproduceerd. Het was een soort kerstboodschap van zijn ploeg, Ineos-Grenadiers. In dat filmpje zie je hoe Bernal op zijn hotelkamer een pentekening maakt van hét wielermoment van het jaar, het moment waarop hij de Giro dreigde te verliezen en zijn knecht Daniel Martinez zich op de steile stroken van een berg naar hem omdraaide, zijn vuist balde en hem toeschreeuwde. In Martinez’ blik lag de totale overgave van de man die rijdt om een ander te laten winnen. Bernal, wiens trage blik op momenten van grote inspanning vaak plots iets doortastends krijgt, keek nietsziend naar de hellende weg die zich tot ver in de mist voor hem uitstrekte. Bernal leek op dat moment een drooggevallen beekje, maar Martinez slaagde er net op tijd weer wat water in te pompen, en zo won Bernal de Giro, en Martinez met hem óók.

Het is niet eenvoudig om al het cynisme weg te krabben, om te blijven bedenken dat iedereen met alles aan de haal kan gaan, en dat van iets moois vroeg of laat iets lelijks wordt gemaakt, maar dat de schoonheid eronder blijft zitten, beschermd door lagen goedkoop sentiment en effectbejag

In dat filmpje overhandigt Bernal zijn ploegmaat de tekening in de lobby van een non-descript hotel. Allebei dragen ze een trui van het merk dat de ploeg sponsort. Wat je ziet, is nep. Geen spontaan huldeblijk, maar een sympathiek toneelstukje, een reclamespot voor Ineos, een oliegigant. ‘Content’, verpakt als human interest. Het is niet eenvoudig om al het cynisme weg te krabben, om te blijven bedenken dat iedereen met alles aan de haal kan gaan, en dat van iets moois vroeg of laat iets lelijks wordt gemaakt, maar dat de schoonheid eronder blijft zitten, beschermd door lagen goedkoop sentiment en effectbejag. Het moment van die twee blikken die elkaar treffen, ergens op een berg, dat heeft daadwerkelijk plaatsgevonden, het is gebeurd. Soms werkt het ook andersom: de herinnering aan het moment wordt misschien doffer, het moment zelf blijft altijd precies even glanzend.