Spring naar de content

Een potje wieler-Monopoly met de vriendin

De vriendin van Frank Heinen is geen verkeerd mens, maar als het Monopoly-bord van zolder wordt gehaald, verandert ze een beetje: “In wielertermen: dan wordt ze een kind van Armstrong en Merckx, met een vleugje Voldemort (Team Sky).”

Gepubliceerd op: door Frank Heinen

‘Koop ik koop ik koopikkoopikKOOPIK.’

Aan het woord: de vriendin, terug van nooit weggeweest. Bevond zich sinds eind mei in een staat van permanent verheugen. Terwijl de rest van de wereld zuchtte en steunde en wankelde, telde zij standvastig de dagen als een bijbelvaste kleuter de hokjes op de adventkalender. Af en toe schoot ze me in het voorbijgaan aan – de vriendin en ik wonen in hetzelfde huis.

‘Hoe lang nog?’

‘Ik weet het niet.’

Het was mijn eigen fout. Zo rond half mei had ik de fout begaan haar op de hoogte te stellen van een nieuw Monopoly-spel dat in aantocht was. Een koers-versie, waarin de Kalverstraat en de Neude vervangen waren door de Kwaremont en de Poggio. Een niet onhandig geldklopperijtje van de firma-Monopoly, die inmiddels al méér niche-varianten van hun eigen spel op de markt hebben gesmeten dan er niches zijn, maar zelf las ik het persbericht op een moment in mijn leven dat ik mezelf er net van overtuigd had dat er nooit meer een meter gewielrend zou worden, en dat ik me voortaan in leven zou moeten houden met methadon-YouTube-sessies van oude wedstrijden.

De wieler-Monopoly was er nog niet, maar je kon ervoor intekenen.

Onmiddellijk gedaan natuurlijk. 

Meteen erna gestemd in de verkiezing welke ‘iconische wielerplaats’ het duurst moest worden. Althans: niet echt gestemd, maar een opgetogen mail gestuurd met de opmerking dat mijn ‘meest iconische wielerplaats’ – de Passage du Gois –op het stemformulier weggevallen leek, en, aangezien het spel kennelijk nog in productie was, enkele suggesties voor de teksten op Kans- (“U heet Greg van Avermaet. Ga drie plaatsen terug“) en Algemeen Fonds=kaarten (“Een vergissing van de arts in uw voordeel. U ontvangt 500 ProTour-punten”).

‘Met houten rennertjes!’ las de vriendin hardop voor.

‘Leuk weetje: Peter Winnen vertelde me eens dat er in het peloton een renner met een houten been reed.’

‘… (geluid van een deur die dichtvalt)’ Zo verloopt het merendeel van onze gesprekken – ik geloof tot wederzijdse berusting.

Het afwachten begon.

Onder haar ogenschijnlijk gevaarloze voorkomen, bevindt zich een Gordon Gekko-achtige maniak, van het soort dat bijstandsmoeders in het voorbijgaan achteloos ondersteboven houdt om te zien of er nog een euro uitrolt

Ik verheugde me, want ik had net met veel pijn en moeite een kastplank troepvrij gemaakt. Bovendien wil ik al heel lang een keer de Muur van Huy beklimmen. Schreef ik beklimmen? Ik bedoel kopen.

De vriendin verheugde zich ook. Om spelinhoudelijke redenen. Als wij de Monopoly-doos van zolder halen – bijvoorbeeld omdat er vrienden komen met wie we snel uitgepraat zullen raken – dan pak ik het schoentje. Zij het bazookaatje. Onder haar ogenschijnlijk gevaarloze voorkomen, bevindt zich een Gordon Gekko-achtige maniak, van het soort dat bijstandsmoeders in het voorbijgaan achteloos ondersteboven houdt om te zien of er nog een euro uitrolt. Iedere tegenstander wordt door haar wellustig vernietigd. Het heeft wel iets, biologisch-afstandelijk gesproken, om toe te kijken hoe zij de bankschroef van ‘aangeslagen voor straatgeld’ en ‘vier huizen op A-Kerkhof’ langzaam dichtdraait, zelfs als het je eigen ziel is die ertussen zit. Net een natuurfilm met een opgewekt zoemend mugje en een zwijgend grijnzende vleesetende plant. Zij ontketent op die momenten zó hevig dat ik de ketenen soms maanden later nog aantref in de sanseveria. Zeker, ze kent genade, maar alleen uit de verte, als het soort oud-collega dat je gerust op het perron kan tegenkomen omdat je geen van beide het gevoel hebt dat je de ander een kletspraatje verschuldigd bent.

Echt, het is in de grond geen verkeerd mens, maar met het Monopoly-bord (zij zegt trouwens Monópoly, maar daar daar ga ik dus zéker niks van zeggen) verandert ze een beetje. In wielertermen: dan wordt ze een kind van Armstrong en Merckx, met een vleugje Voldemort (Team Sky). 

Zolang die oranje vijftigduizendjes maar blijven stromen. Greed is good, en ja joh, neem nog een hand pepernoten.

Vraag: is het niet enorm kinderachtig dat ik ondanks haar aanhoudende enthousiasme niet meer met haar wil spelen?

Tegenvraag: weet je wie ook aanhoudend enthousiast was? Pol Pot.

Goed, de koers-Monopoly. Ik was het alweer bijna vergeten, wat zal ik zeggen, het leven was ertussen gekomen als vocht tussen je badkamerraam. Het nieuwe normaal hernam zijn loop der dingen (of zo, kijk zelf maar even hoe je dit een beetje lekker formuleert, ik ga niet alles voorkauwen) en toen zag ik het filmpje waarin het Monopoly-mannetje – hoge hoed, krulsnor, waterhoofd – op een racefiets door Vlaamse velden ploetert.

Een verontrustend beeld.

Frank, wat weet je van het Monopoly-mannetje?

Sinds 1999 luistert het Monopolymannetje officieel naar de naam Mr. Monopoly. Daarvoor luisterde hij naar de naam Rich Uncle Pennybags. Hij schijnt gemodelleerd te zijn naar de Amerikaanse superproleet J.P. Morgan en bereikte in 2006 op de Forbes-lijst van Rijkste Fictieve Personen de zesde plek, achter Dagobert Duck (brons), maar vóór Bruce Wayne. Zijn vrouw heet trouwens Madge.

Denk aan je seconden, Frank!

Pas!

Vreemde knakker, oompje Rich. Op het filmpje enterde hij een café waar een paar hotshots uit de begeleiding van de Lotto-Soudal-ploeg zaten te Monopolyen. Eric Vanderaerden, Mario Aerts en John Lelangue zijn geen koekenbakkers, en evenmin werkloze B-acteurs.

‘Met oud-winnaar van de Waalse Pijl Mario Aerts.’

‘Mario, je spreekt met X. Ik bel over de spot die je zou opnemen met een getekende bankier van drie meter groot. Schikt het morgen, rond negen uur? Kun je zeven setjes gesponsorde kleding meenemen?’

Remco Evenepoel lijkt me meer een Yahtzee-type

In een ander filmpje reikt Pennybags in een schrikbarend onderhoudsarme tuin het eerste exemplaar uit aan Remco Evenepoel. Meer een Yahtzee-type lijkt me, Remco. Hij vertelde dat hij het liefst de Redoute zou kopen. Ook vond ik een promotiefoto van Philippe Gilbert met het fysieke spel, waarop de doos kolossaal leek, meer een eengezinswoning dan een bordspel. De andere verklaring is dat Gilbert inmiddels is begonnen met krimpen.

Zaterdag ontving ik het. Niet uit handen van Pennybags, of een andere niet-bestaande hotemetoot, maar gewoon: van vier Vlaamse pakketbezorgers die zich er een tijdelijke arbeidsongeschiktheid aan sjouwden.

‘Mercimercimercimerci,’ zeiden ze alle vier bij de overdracht. Zestien merci’s, bijna een doos vol.

Fluks kwam de vriendin aangepantoffeld.

‘Oh, het spelletje!’ riep ze verrast. En, op een toon die hartelijk leek voor wie niet beter wist: ‘Doen jullie anders gezellig een potje mee?’