Spring naar de content
bron: the social dilemma

Don Arturo zag Netflix-docu over gevaren internet en stopte spontaan met pornosurfen

Arthur van Amerongen over de gevaren van sociale media: “Een burgeroorlog veroorzaakt door Twitter? In Amsterdam zie ik dat nog wel gebeuren, maar niet in mijn Algarve waar men geen weet heeft van de cyberapocalyps en waar niemand The Social Dilemma heeft gezien.”

In het vliegtuig van Rotterdam naar Faro keek ik naar The Social Dilemma. Ik neem aan dat mijn erudiete lezersschare het docudrama over de gevaren van Facebook, Twitter en wat dies meer zij allang gezien heeft op Netflix, en zo niet dan hier de recensies op Rotten Tomatoes.

Ik vond het een behoorlijk benauwende film maar dat kwam ook omdat ik met een mondkapje om en een koptelefoon op in een stampvol vliegtuig vol hoestende bejaarden zat.

Anderzijds had ik tijdens het kijken naar The Social Dilemma het idee dat ik in een aflevering van Seinfeld zat, met al die grootstedelijke nerds, yuppen en neuroten waar ik geen enkele affiniteit mee heb. Die Silicon Valley-achtigen zijn letterlijk van een andere planeet.

Misschien dat men in Amsterdam dat soort zenuwlijers normaal vindt (van die hipsters die menen dat je een beker koffie alleen maar kunt drinken terwijl je over straat rent met een zweetband op je kop) maar bij mij in de Algarve vindt men zulks dus niet normaal. Hier heeft niemand haast en speelt tijd amper een rol. Men leeft volgens de seizoenen en de katholieke en seculiere feestdagen. Mijn boertjes en vissers worden op geen enkele manier gemanipuleerd door het internet en ik ben al stomverbaasd als een tandeloze dronken dorpeling mij vol trots een blotetietenfilmpje laat zien op zijn mobiele telefoon, model ijskast 2.0. Veel meer ‘wired’ krijg je ze niet.

Mijn dilemma is dat ik in een schitterend natuurgebied woon en toch vrijwel de hele dag in cyberspace zweef. Noem het voor mijn part een spagaat.

Ik hou als een ware triviajunk werkelijk alles bij, van de scheten van Frans Timmermans tot het gekwetter van Sylvana, Sylvie Meis en Jinek

Zojuist heb ik, zoals iedere dag, een uur met de honden door de Ria Formosa gelopen en genoten van de honderden roze flamingo’s en andere on-Hollandse vogelen, de lucht van de zee, de zoutmijnen en de diverse flora. Terwijl ik dit zit te tikken, komt de geitenhoeder voorbij met zijn kudde mekkerende schatjes en als ik dit stukkie af heb, ga ik als een ware Hemingway vijf kilometer in de Atlantische Oceaan zwemmen. Hoe zen kan ik zijn?

Mijn dilemma is dat ik voor mijn columns voor een deel afhankelijk ben van het grote boze internet. Ik hou als een ware triviajunk werkelijk alles bij, van de scheten van Frans Timmermans tot het gekwetter van Sylvana, Sylvie Meis en Jinek, maar dat doe ik alleen omdat het misschien een geinig twietje oplevert. En die twietjes kunnen dan weer de bouwstenen van de preek van de week worden en veel preken kunnen leiden tot mijn Grote Nederlandse Roman die in 2030 uitkomt, als het milieu ook weer een beetje op orde is.

Ik merk wel dat ik na een dagje Twitter een beetje verzuurd ben, het gevoel alsof ik een bedorven babi pangang heb gegeten bij een Chinees-Indisch restaurant in een gehucht in de negorij van Nederland en dan vervolgens bij die Chinees enorm zit te racekakken en vervolgens merk dat het wc-papier op is en ik met mijn reet in het fonteintje moet gaan hangen. 

Iedere mongool kan zijn diarree in cyberspace spuiten (volgens mij hebben zelfs de ‘cliënten’ van de diverse TBS-klinieken in Nederland recht op een uurtje internetten) maar het is de kunst om je daar niks van aan te trekken. Blokkeren helpt. Allerlei idioten brullen dan: lafaard, schijtbak! Maar waarom zou ik iemand die mij voor verrotte vis, vuile kankerzionist, pedofiel, biefstuksocialist en erger uitscheldt, tolereren in mijn cyberspace? In de kroeg loop je toch ook met een grote boog om zo’n querulant (en dan druk ik mij nog netjes uit) heen, en als ze zich op mijn erf wagen, schiet ik ze een schot hagel in de reet en worden ze levend verscheurd door mijn roedel woeste Zuid-Amerikaanse dogos.

Wat ook helpt is om niet meer op Twitter te gaan na de warme maaltijd om 1700 uren. Gewoon een goed boek lezen en met de kippen op stok.

Hoewel ik weleens word uitgescholden voor digibeet, heb ik wel degelijk verstand van internet en kan ik bogen op een indrukwekkende loopbaan als cybernaut.

Ik werd direct van Schiphol in een dwangbuis naar de detox van de Jellinek in 020-Zuid gereden

Opa vertelt: in 1985 ging ik Semitische Talen studeren aan de Universiteit van Amsterdam. In de Universiteitsbibliotheek aan het Singel stond in een zaaltje een enorme IBM-computer, echt een monster. Er was toen al zeer eenvoudig emailcontact tussen de UVA en de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem, waar ik een paar jaar later ging studeren. De oer-e-mails gingen over lastige linguïstieke, semantische en morfologische kwesties op mijn vakterrein. Die ik wel kan uitleggen nu maar daar snapt de lezer toch geen bal van. Paarlen voor de zwijnen! Na mijn afstuderen werd ik correspondent in Beiroet voor onder andere het Parool. Bij RAF aan de Rijnstraat kocht ik kort voor mijn vertrek een loodzware laptop, met een zwart-witscherm. Ik was een van de eerste hoernalisten met zo’n ding. Begin jaren negentig was er nog geen sprake van sociale media, maar wel van porno. Hier kom ik zo dalijk op terug. 

Na mijn mislukte Libanon-avontuur (ik werd direct van Schiphol in een dwangbuis naar de detox van de Jellinek in 020-Zuid gereden) werkte ik voor alle mogelijke Nederlandse bladen en omroepen, maar vooral voor De Groene Amsterdammer.

Naiëf als ik ben, zat ik daar op de redactie tussen de lege wijnflessen en volle asbakken gewoon open en bloot porno te kijken, tussen het tikken door. Niemand durfde daar iets van te zeggen, want op de redactie hing nog steeds de geur van Roel van Duijn, zijn Kabouters, Provo, Peter J. Muller en Oranje Vrijstaat.

Pas in in Paraguay, waar ik heen verhuisde na mijn Brusselse fase, ontdekte ik de sociale media. Daarvoor had ik me er zelfs niet in verdiept maar in het holst van Zuid-Amerika, ver van de oude wereld en mijn vrienden, merkte hoe nuttig iets als Facebook kan zijn, of beter gezegd kon zijn.

Mijn dierbare vriend Eyal Warshavsky, de Israëlisch-Amerikaanse fotograaf met wie ik al een week na 9/11 in Afghanistan was, kwam langs in Asunción voor een reportage over de Hezbollah op het drielandenpunt tussen Paraguay, Brazilië en Argentinië. Hij werkte met Facebook en ICQ, een door Israëlisch wizzkids uitgevonden chat network. Ik was verkocht.

Aanvankelijk plaatste ik alleen kiekjes van mijn eten en van mijn honden, maar al snel kreeg ik ongevraagd titpics toegestuurd en selfies van gapende vagijnen. Ruim een decennium later heb ik met schrijfster Judith Eiselin een twaalfdelige humoristische serie getiteld Trol gemaakt voor de Volkskrant, en iedereen trapte er in. Hier een fragment uit deel 10:

Laura: “Zo, Arthur van Amerongen. Dus jij wilt mij aan de kant zetten. Jij denkt: het is wel weer mooi geweest, met dat meisje. Jij denkt dat te kunnen beslissen. Je zet me zomaar aan de kant, zoals je ongetwijfeld eerder deed bij elk liefje dat je ooit had. Alsof ik er niets over te zeggen heb; alsof je me naar believen af kunt danken.
Je vergist je deerlijk, arme domme schat. Het is geen willekeur, boefje, dat wij samen zijn. Ik ben jouw verleden, jouw heden en je toekomst. Wat jij er ook van mag vinden, het is zo voor ons bepaald, het is niet zomaar iets. Je kunt niet strijden tegen het Lot. Tegen wat uitverkoren en voorbestemd is valt niet te vechten.
Er zullen je de komende tijd dingen op gaan vallen, denk ik. Kleine dingen, om te beginnen. Ik zou maar eens wat beter op je honden letten…

Arthur: “Je bent een goor vies takkenwijf, psychotische mafketel. Als je nog een keer over mijn honden begint, fileer ik je levend. Lelijke sloopkip. Ik zal jouw dreigementen eens op Facebook gaan zetten. Met je adres er bij. Je hebt geen idee hoe gevaarlijk mijn volgers zijn. Die doen graag iets voor mij.

Toen kwam Twitter. Volgens Twopcharts.com zit ik vandaag 3951 dagen op Twitter en plaatste ik 119.939 twietjes. Door mensen die het kunnen weten, word ik de Twitterkoning genoemd en zwaai ik de scepter over een machtig trollenleger. Maar Twitter is voor mij vooral een proeflaboratorium waar ik, zoals ik hierboven al schreef, van alles uitprobeer.

Het nadeel van Twitter is dat ik er constant bovenop moet blijven zitten, anders heeft het geen zin. Facebook is echt niet meer van deze tijd. Veel te traag, te preuts en meer iets voor ouwe macramébesjes dan voor een avontuurlijke kerel als ik in de kracht van zijn leven.

Ik vind het heel leuk om fake nieuws op Twitter te smijten zoals: ‘Frans Timmermans dertig kilo afgevallen’, ‘Bruiloft Sylvie Meis gaat niet door omdat de liefde van haar leven straatarm blijkt te zijn’, ‘Sybren Kooistra betrapt met Moldavische kommersjele sekswerker in aan Poetin gerelateerde parenclub in Finsterwolde’.

En daarmee kom ik bij het volgens docudrama The Social Dilemma de echte gevaren aan van social media: fake news, de cyberoorlog tussen extreem-rechts en extreem-links en het feit dat de gebruiker (een woord dat voorheen vooral voor junk werd gebruikt) van Facebook, Twitter, Whatsapp, Tiktok en Instagram geen enkele privacy meer heeft. De internetmoguls weten alles over hun junkies. Dat zal mij aan mijn reet roesten want ik heb geen geheimen.

Ik zou natuurlijk wel eens willen weten wat voor profiel ik bij de Cyber Powers That Be heb op basis van mijn pornogesurf.

En natuurlijk ga ik niet stoppen met pornosurfen, zoals ik valselijk beweer in de titel van mijn preek. Maar ik heb alle filmpjes al gezien (zijn er best veel) en ik ben wel klaar met de Harlem Globetrotters die slechts gekleed in witte sokken in een white trash trailerpark, enfin, mijn lezer weten het ondertussen wel.

Een burgeroorlog veroorzaakt door Twitter? In Amsterdam zie ik dat nog wel gebeuren, maar niet in mijn Algarve waar men geen weet heeft van de cyberapocalyps en waar niemand The Social Dilemma heeft gezien

En we kunnen natuurlijk heel veel gemeens zeggen over porno maar de sociale media die zo machtig zijn, leunen zwaar op de immer vernieuwde technologie van de internetporno-industrie. Leest maar!

The Social Dilemma eindigt loodzwaar, met een of andere dikke ongewassen hippie die roept dat er een burgeroorlog kan ontstaan, veroorzaakt door Twitter, Poetin en wat dies meer zij. Nou, in Amsterdam zie ik dat nog wel gebeuren maar niet in mijn Algarve waar men geen weet heeft van de cyberapocalyps en waar niemand The Social Dilemma heeft gezien. Wat niet weet, wat niet deert. Ik ga zwemmen, even lekker weg uit cyberspace.

P.S. De leukste film over de gevaren van social media is natuurlijk Fyre: The Greatest Party That Never Happened. Wat heb ik gelachen zeg! Geen groter vermaak dan Schadenfreude, zeggen de Duitsers dan.