Spring naar de content

De Ondergang van Nederland. Land der Naïeve Dwazen – deel 2

Arthur van Amerongen over het omstreden pamflet De Ondergang van Nederland. Land der Naïeve Dwazen, de vete tussen Gerrit Komrij en professor Teun A. van Dijk en de huidige beeldenstorm in Nederland: “Het beeld van Gandhi in Amsterdam is nu ook al aangerand. What’s next? Mijn suggestie: pak dat afgrijselijke standbeeld van André Hazes in de Pijp eens aan, dat is pas echt een misdaad tegen de mensheid.”

Een van de grootste raadsels van de afgelopen dertig jaar is de ware identiteit van de auteur van De Ondergang van Nederland. Land der Naïeve Dwazen. 

Het pamflet is actueler dan ooit, alleen zou de spookauteur in een hernieuwde en wellicht voor de wat simpelere lezer hertaalde uitgave de focus niet alleen op moslims moeten leggen, maar ook op het bonte leger van wappies dat Nederland wil terugbrengen naar het stenen tijdperk: Antifa, het Bijlmerfiliaal van BLM, KOZP, Hamas/Nida, DENK, De Grauwe Eeuw/Helden van Nooit, Bij1 en last but not least de hotemetoten van LGTB tegen Islamofobie. Ik zie sterke parallellen met wahabieten die de graven van mohammedaanse heiligen in Saoedi-Arabië vernietigden en de salafisten die de boeddha’s van Bamyan opbliezen. Alles muss kaputt sein! 

Het beeld van Gandhi in Amsterdam is nu ook al aangerand. What’s next? Mijn suggestie: pak dat afgrijselijke standbeeld van André Hazes in de Pijp eens aan, dat is pas echt een misdaad tegen de mensheid.

Er is al genoeg gezegd en geschreven over de hedendaagse beeldenstorm die door Nederland woedt, maar Jan Dijkgraaf vatte het van de week prima samen: wij moeten helemaal niks!

De roomblanke hoofdredactie van Trouw, enkel gelezen (met hulp van een loep) door stokoude, keurige en spierwitte deugmensen, kwam deze week warempel met een oekaze – witte mensen moeten bereid zijn zichzelf een spiegel voor te houden –  aan die brave gerontosaurussen in Groningen en Friesland die tijdens de oorlog verzetskrant Trouw met gevaar voor eigen leven bezorgd hebben.

De gereformeerde opa’s en oma’s gaan dus knielen, buigen, schoenen poetsen en voeten wassen in het plaatselijke AZC. 

Enfin, het omstreden pamflet De Ondergang van Nederland. Land der Naïeve Dwazen kwam half oktober 1990 uit. Ik was bijna afgestudeerd in de semitische talen, mijn beste vriend was een Palestijn en ik wilde mij als aanstormend journalist specialiseren in de multiculturele samenleving. Kassa! 

Ik deugde destijds nog meer dan de gepensioneerde hoofdpiet Erik ‘hips’ van Cokewinkel nu en was eerder ideologisch angehaucht dan dat ik een niche in de hoernalistiek dacht te hebben gevonden. Overigens zou ik mijn loopbaan vandaag de dag heel anders en veel minder omslachtig plannen door bijvoorbeeld mijn Instagram (ik heb de status van een witte BN’er) belangeloos uit te lenen aan invloedrijke zwarte vrouwen als Lucretia Martina, Anousha Nzume en Akwasi.

Ik deugde destijds nog meer dan de gepensioneerde hoofdpiet Erik ‘hips’ van Cokewinkel

Deugzaam en deugdelijk als ik was, kon ik de de humor van het boekje toentertijd niet inzien. Ik kocht het voor een tientje bij Athenaeum op het Spui, al kan dat een confabulatie zijn. (Wie waren Alzheimer en Korsakoff ook al weer?)

Ik kwam destijds veel in de horeca van de Spuistraat en in een zijstraatje zat de drukkerij en uitgeverij van Gerard Timmer. Een aimabele geestige man die in 1997 op slechts 54-jarige leeftijd overleed. Ik kwam hem wel eens tegen in de kroeg en volgens mij kocht ik De Ondergang gewoon in zijn drukkerij, bij nader inzien. 

Bij Timmer verschenen eerder een vervalst dagboek van prins Willem-Alexander en een hilarische spookuitgave onder de naam van literator en Trouw-medewerker Tom van Deel.

De ruiten van zijn drukkerij zijn kort na het uitkomen van De Ondergang van Nederland ingegooid en er waren talloze anonieme bedreigingen aan het adres van Timmer. Vlak voor verschijning zei uitgever Timmer tegen Trouw: “Ik vind dat Rasoel een boodschap heeft die je niet links mag laten liggen. Dit komt serieus over en het komt van een moslim.” Op de vraag of, als het van een moslim komt, alles dus geoorloofd is, zei hij: “Ik ben als uitgever slechts een doorgeefluik. De ergste CP-achtige passages zijn trouwens al uit het boek geschrapt.”

De Anne Frank Stichting sleepte de schrijver, Mohamed Rasoel, op 17 oktober 1990 voor de rechter omdat “in het boek een beeld wordt geschetst van de islam en personen die deze godsdienst aanhangen, dat onnodig grievend en beledigend is en aanzet tot rassenhaat”. 

Het boek was drie dagen daarvoor verschenen. Het gerechtelijk vooronderzoek duurde zolang omdat er twee zaken tegelijkertijd liepen: de strafklacht tegen ‘Rasoel’ en die van de schrijver Gerrit Komrij – wegens smaad en belediging – tegen professor Teun A. van Dijk. Deze Amsterdamse hoogleraar tekstwetenschap beweerde begin november 1990 dat Komrij de auteur was van De ondergang van Nederland. Bovendien noemde Van Dijk Komrij een ‘elitair racist’.

Bovendien noemde Van Dijk Komrij een ‘elitair racist’.

Ik heb De Ondergang van Nederland nu een paar keer herlezen en wat mij opvalt, is dat de ironie er van afspat. Bovendien is het erg goed en humoristisch geschreven, in de stijl van Propria Cures in de jaren zeventig en tachtig. Het deed mij qua toon ook denken aan Soumission van Michel Houellebecq. Een voorbeeld: 

“Bij de eerste aanblik van de Nederlanders ziet men Atlas die de wereld torst. Bij de tweede verandert men niet van mening. Bij de derde lijkt het wel of de Nederlanders per se iets willen bewijzen met hun goede daden, ongeacht de consequenties en misschien zelfs ongeacht degene op wie de goede daden zijn gericht. ‘Wat zeg je daar, gebruik jij fosfaatvrije zeep? O, dat is nog niets, ik doe aan dierenbescherming. Wat? Je moeder werkt voor Greenpeace? Dat is nog kinderspel, mijn moeder werkt voor de Vereniging Vluchtelingenwerk en mijn broer is trouwens tegen zure regen, mijn vader protesteert tegen kernwapens, onze hele familie is tegen discriminatie en we hebben zelfs twee gitzwarte kindertjes in de schuur wonen, die hebben we mee teruggenomen uit Afrika, al wilden we er eigenlijk drie, dus je ziet wel hoe geweldig wij zijn. En o ja, bijna vergeten: we hebben ook nog op GroenLinks gestemd. De Indianen beschilderden hun gezicht, de Afrikanen doen allemaal ringen om hun hals en in hun lippen, sommige mensen dragen veel sieraden om hun status te tonen, de Nederlanders etaleren hun geweten. Wat hebben de Nederlanders in de zin? Reizen naar Israël, roepen hoe gezellig hun Marokkaanse vrienden zijn, zes Nederlandse kinderen naar Amerika sturen met televisiecamera’s achter ze aan, Maleise dansen bijwonen, naar Sri Lanka vliegen en terugkomen met een geadopteerd kind (ik heb het niet over vrouwen die problemen hebben met zwanger worden) ondanks de verwarring waaraan zo’n kind in zijn latere leven ten prooi raakt en ondanks het feit dat van het geld dat ze in Nederland aan dat kind uitgeven er in het land van herkomst, bij hun eigen ouders, twintig hadden kunnen worden opgevoed. De onverkwikkelijke vraag is hier in hoeverre de Nederlandse goede bedoelingen bestemd zijn voor de wereld en in hoeverre voor hun eigen geweten en hun ego.”

Professor Van Dijk meende dat achter ‘Mohammed Rasoel’ – ‘Rasoel’ betekent ‘gezondene’ of ‘profeet’ – een Pakistaan schuilgaat, die zich tegen betaling voor de auteur had uitgegeven. De ware schrijvers zouden ‘Komrij en aantal andere mensen uit kringen van NRC Handelsblad‘ zijn, die met het boek een zieke grap hadden willen uithalen, naar aanleiding van de opschudding rond De Duivelsverzen van Salman Rushdie. Om de verwarring over zijn identiteit zo groot mogelijk te maken stuurde de echte auteur de van oorsprong Pakistaanse variété-artiest Zoka van A. in uiteenlopende vermommingen op de pers af met de stellige bewering dat hij Mohamed Rasoel was en dat hij het boek wel degelijk had geschreven. Slechts één keer versprak hij zich door te zeggen dat hij het boek had gelezen. Daarna onthulde HP/De Tijd dat ‘Rasoel’ niemand anders was dan een uit Pakistan afkomstige variété-artiest, die al ruim vijftien jaar in Nederland woont en op bruiloften en partijen, gehuld in een pantervel, optreedt onder de naam ‘Son of Tarzan’.

Onder die naam stond hij ook in het telefoonboek van Edam, waar zijn bijnaam ‘de tijger van Pakistan’ was. Dezelfde ‘Son of Tarzan’ bekende begin 1987 voor de Alkmaarse rechtbank vier verkrachtingen, waarvoor hij veroordeeld werd tot tweeënhalf jaar gevangenisstraf. Al snel werd dus duidelijk dat Rasoel niet de echte auteur was. Toen duidelijk werd dat Rasoel niet de echte auteur was, zette de koppige professor Teun A. van Dijk zijn onfeilbare instrument van de tekstanalyse in om de ware identiteit van de auteur te achterhalen. Het pamflet werd er aan de ene kant ingestopt, vervolgens meedogenloos in talloze nullen en enen ontleed, tot er aan de andere kant een duimdik rapport uit rolde dat met een verwaarloosbare onzekerheidsmarge aantoonde dat de ware auteur niemand minder was dan de spraakmakende columnist Gerrit Komrij.

Gerrit kon altijd smakelijk lachen om de bevindingen van flapdrol Van Dijk. Zijn biograaf Arie Pos, mijn goede vriend die eveneens in Portugal woont, zal in zijn biografie als het laatste zegel functioneren inzake de Mohammed Rasoel-affaire. Met smakelijke onthullingen, kan ik nu al beloven. Er zullen koppen rollen, mensen! Overigens schreef Gerrit wél onder het pseudoniem Patrick Demompere snoeiharde en vooral hilarische recensies over Nederlandse literatuur, een aanrader!

In de hernieuwde en hertaalde uitgave van De Ondergang van Nederland. Land der Naïeve Dwazen zou de huidige beeldenstorm door de hierboven opgesomde freakshow van wappies prima verwerkt kunnen worden, met als conclusie dat Nederland in de uitverkoop staat en dat Sylvana Simons volgend jaar premier wordt, met Jerry Afriyie als uitbater van de Kulturkammer, Gloria Wekker als minister van Buitenlandse zaken en vastgoedmiljonair Akwasi als minister van Financiën.

In de hernieuwde en hertaalde uitgave van De Ondergang van Nederland. Land der Naïeve Dwazen zou de huidige beeldenstorm door de hierboven opgesomde freakshow van wappies prima verwerkt kunnen worden

Het slotakkoord van Mohammed Rasoel is dertig jaar later ook griezelig actueel: 

“Daar staan ze nu, die Nederlanders met hun volstrekt gerechtvaardigd en zonder twijfel hoogstaand streven om zo zich ver mogelijk van Hitlers ideologie te distantiëren. Ze hebben over het hoofd gezien dat hun weg aan het andere eind uitkomt bij de joden (met alle respect). De stakkers begrijpen maar niet dat de keus niet noodzakelijk die tussen nazi ‘s en joden hoeft te zijn, tussen roofdier en prooi, tussen onderdrukker en slachtoffer, maar dat er een alternatief is, een derde weg, namelijk het vege lijf redden en zorgen voor het voortbestaan van de eigen cultuur en het eigen land. En het is louter dat ene, kleine misverstand dat zal maken dat de Nederlanders de geschiedenis ingaan als het volk dat zo diep nadacht over een angstdroom uit het verleden dat het zelf die angstdroom werd.”

Voor wie mijn stukje wat te hoogdrempelig vond: er is ook een documentaire over Mohammed Rasoel gemaakt hoor!

Word lid van HP/De Tijd

Naschrift. Biograaf Arie Pos mailt het volgende:

“In zijn eigen woorden had Gerrit Komrij met ‘het drukwerkje’ De ondergang van Nederland ‘net zoveel uitstaande als een islamiet met een kerstboom’. Ik heb tijdens zeven jaar pluizen in zijn nalatenschap geen woord gevonden – geen notitie, geen brief, geen contract, geen typoscript, geen computerbestand – waaruit blijkt dat hij het boekje zou hebben geschreven of er op enigerlei wijze aan heeft meegewerkt. Komrij zag het voor het eerst in januari 1991 toen hij met Theo Sontrop bij drukker Gerard Timmers langsging om een honderdtal ansichtkaarten voor vrienden en kennissen te laten drukken met een foto waarop hij met een theedoek op zijn hoofd poseerde als oliesjeik of Lawrence of Arabia. Een geintje vanwege de Rasoel-Komrij commotie die professor Teun A. van Dijk had aangezwengeld. Timmers bleek de drukker en uitgever van De ondergang van Nederland en Gerrit mocht een exemplaar meenemen van de manshoge stapels die in het magazijn stonden.”

Komrij als Rasoel

“De bewijsvoering waarmee professor Van Dijk Komrij het auteurschap van het boek in de schoenen schoof was een parodie op tekstwetenschappelijk onderzoek. Je moet een heel sterke anti-racistische bril op hebben om niet te zien dat de tekst van Mohamed Rasoel markantere verschillen dan overeenkomsten vertoont met het werk van Komrij. De tekstopbouw, alineaverdeling, interpunctie en woordkeus missen de karakteristieke variatie en ‘ademhaling’ van Komrij, de formuleringen missen ook deels zijn scherpte, elegantie en speelsheid. Geen moment heb ik het idee dat ik iets van Komrij lees of hoor. Hij heeft zichzelf dus meesterlijk vermomd en grondig weggecijferd om als Rasoel te kunnen poseren, of professor Van Dijk zag het grondig verkeerd. Ik houd het op het laatste. Van Dijk nuanceerde zijn visie trouwens enigszins in het boek dat hij in 2004 aan de affaire wijdde. Hij noemde Komrij geen racist meer en was er minder zeker van dat Komrij het boek had geschreven. Inderdaad was Komrij geen racist maar hij had wel een hekel aan rabiate anti-racisten die overal racisme zagen.”