Spring naar de content
bron: anp

De grenzeloze fantasie van sciencefictionschrijver Taco van der Hoorn

Taco van der Hoorn is een waanzinnig talentvolle wielrenner, maar het is een alledáágs waanzinnig talent dat hij bezit, een aanleg die vaker voorkomt, schrijft Frank Heinen. ‘Wie niet de sterkste is, moet de slimste en de strengste zijn.’

Gepubliceerd op: door Frank Heinen

‘Second?’

‘Yes. Second.’

Het was woensdag 6 juli 2022, zo rond 17:30, dat Taco van der Hoorn de mededeling kreeg dat hij géén etappe in de Tour de France had gewonnen. Tweede, op vijf centimeter van een Australiër. Daarna boog Van der Hoorn zich voorover en gaf zijn powermeter een zacht kopstootje.

Het was een komische sprint geweest, een sprint van twee acteurs die in een wielerfilm een beroemde sprint à deux moeten naspelen. Taco’s hoofd ging hevig op en neer, als een plastic hondje op de hoedenplank van de auto voor je.

Clarke kwam erachter, ernaast, ervoorbij.

Second? Yes. Second.

Alles uitgestippeld, elke meter in een schriftje genoteerd. Maandenlang nagedacht over hoe en wat en waarom en met wie en waar dan precies, en alles pakte precies zo uit.

Taco van der Hoorn is een waanzinnig talentvolle wielrenner, maar het is een alledáágs waanzinnig talent dat hij bezit, een aanleg die vaker voorkomt. Hij kan niet, zoals Van Aert of Pogacar, maar in het wilde weg wat trainen en aanvallen en winnen en er in de koers maar een beetje op los improviseren. Hij kan zich geen tactische frivoliteiten permitteren.

Wie niet de sterkste is, moet de slimste en de strengste zijn.

‘Klote,’ zei hij, toen het nieuws van de tweede plek tot hem doordrong. Op zijn tanden zat een laagje modder, zijn lippen waren grijs uitgeslagen

Als wielrennen een logische sport zou zijn, zou Taco van der Hoorn geen enkele wedstrijd op het hoogste niveau winnen. Alleen wanneer hij zich tot in het geringste detail voorbereidt, wanneer hij doet wat hij kan, ervoor gaat zitten, met de grootste precisie uitvoert wat hij in de maanden ervoor heeft bedacht en pas op het allerlaatste moment alles wat hij heeft bedacht overboord gooit, zijn ogen dicht moet doen en het stuur uit handen geeft aan de improvisatie, is er een kans dat hij de voordehandliggendheid te vlug af kan zijn.

‘Klote,’ zei hij, toen het nieuws van de tweede plek tot hem doordrong. Op zijn tanden zat een laagje modder, zijn lippen waren grijs uitgeslagen. ‘Kutzooi. Een fucking Touretappe…’

In gedachten spoelde hij alles terug. Misschien had hij dit, misschien had hij dat. Wie weet zus, mogelijk zo. Misschien had hij later moeten beginnen met sprinten, vermoedelijk had hij niet moeten gaan zitten, niet over die put moeten rijden die zijn ketting van de ‘elf’ op de ‘twaalf’ liet kletteren. Maar ja, achteraf. ‘Achteraf is het mooi wonen.’

Alles moet in één keer goed gaan. Een bijna perfect uitgevoerd plan is een beroerd uitgevoerd plan.

‘Dit is gewoon superpijnlijk,’ kieperde verslaggever Han Kock ineens een hele zoutpot in de verse wond.

‘Ja. ja. Ja. Echt.. klote.’ In de alomtegenwoordige, Noord-Franse grauwheid deed zijn Wanty-tenue meer dan ooit denken aan Tim Krabbés zinnetje over wielertenues in kleuren waarin geen verkeersslachtoffer dood gevonden zou willen worden.

Taco van der Hoorn houdt van de vaste regels en wetten waartegen hij het elke keer weer opneemt. Hij moet zichzelf in een onlogische positie fantaseren, en die vervolgens tot in detail uitwerken. In de sport heet het voorbereiding, maar het is in wezen een vorm van fantasie. Zijn voorbereiding grenst aan die van de sciencefictionschrijver, hij creëert een wereld die zou kunnen bestaan, en vult die zo precies mogelijk in.

Elke keer dat hij wint, wint hij van de logica.

(Elke keer dat hij bijna wint trouwens ook – maar daar heeft niemand wat aan.)

In dat opzicht is Taco van der Hoorn een dichter. Iemand die met min of meer dezelfde materialen werkt als wij allemaal, en die er eindeloos meer van weet te maken dan de rest. Iemand die de alledaagse werkelijkheid vastpakt, ondersteboven houdt, schudt en controleert of er nog iets van zijn gading uit komt vallen.

Zijn voorbereiding grenst aan die van de sciencefictionschrijver, hij creëert een wereld die zou kunnen bestaan, en vult die zo precies mogelijk in

Twee dagen vóór Van der Hoorns bijna-zege-die-geen-nederlaag-was stierf Remco Campert. In de documentaire ‘Verloop van jaren’ was te zien hoe Campert een paar jaar geleden nog naar de Tour op tv keek. Het geluid van de helikopter en de stemmen van Herbert Dijkstra en Maarten Ducrot vulden het huis aan de Jan Luijkenstraat.

Om de afdalingen goed te kunnen bekijken, lag er een toneelkijker naast zijn stoel.

Bert Wagendorp schreef in De Muur dat Camperts laatste wielerheld Taco van der Hoorn was. Ik weet niet of Bert dat wist, dat-ie sterke vermoedens koesterde, of dat-ie het gewoon in zijn geheel verzon, maar hij had hoe dan ook gelijk.

Ook van de dingen die niet zo gebeurd zijn, moet je je kunnen voorstellen dat ze toch zo gebeurd zijn.

De sprint, door de ogen van Campert.

Het commentaar, door de oren van Campert.

De fotofinish door de toneelkijker van Campert.

De commentaarstem die schreeuwt: Van der Hoorn! Van der Hoorn! Ja, hij heeft hem!

De gelukzalige blik die Taco van der Hoorn in de camera werpt, Han Kock die vraagt hoe heerlijk dit is en Remco Campert die zich naar zijn schrijfmachine spoedt en zich aan een column over het laagje modder op zijn voortanden zet.

‘First? Yes, first!’