Spring naar de content
bron: Mieke Meesen

De Green Deal is er niet om het leven van de gewone man zuur te maken

Vanuit zijn woonplaats in het Italiaanse Genua beschouwt Ilja Leonard Pfeijffer wekelijks een onderwerp dat het Nederlandse nieuws beheerst. Deze week de elite en de presentatie van de ambitieuze klimaatdoelen van de Europese Commissie.

De verhoudingen zijn duidelijk. Ik kan spellen en heb ooit wel eens een kunstsubsidie opgestreken, dus ik maak deel uit van de elite, dat valt onmogelijk te ontkennen, en daarmee ben ik aan de verkeerde kant van de geschiedenis beland. Het volk heeft zich tegen mij gekeerd en zal ervoor zorgen dat de dingen niet langer zo zullen gaan zoals ik dat graag zou zien, ongeacht welke dingen dat zijn, alleen vanwege het feit dat ik die dingen als lid van de elite ondersteun. Mijn dagen zijn geteld. Eigenlijk moet ik mij er nu al voor schamen dat ik mij er niet voor schaam om mijzelf tot de elite te rekenen.

Op het gevaar af dat ik alles nog veel erger maak dat het al is, ga ik nu een schrijver citeren. De Italiaanse schrijver Alessandro Baricco geeft in zijn boek The Game en in een belangrijk artikel dat begin dit jaar in La Repubblica verscheen (in vertaling gepubliceerd door De Groene Amsterdammer) een heldere analyse van deze opstand van het volk tegen de elite. Hij zegt dat de geprivilegieerde positie van de elite eeuwenlang was gerechtvaardigd doordat zij exclusieve toegang had tot kennis en tot de media. De uitvinding van internet heeft deze rechtvaardiging echter op losse schroeven gezet. Omdat iedereen toegang heeft tot Google, is de illusie ontstaan dat kennis geen privilege meer is van specialisten. Dat iemand ergens voor heeft doorgeleerd, wil in de ogen van het volk niet langer zeggen dat hij of zij er ook meer verstand van heeft. Sinds de schijnbare democratisering van kennis zijn feiten een mening geworden. Omdat iedereen kan googlen, heeft iedereen overal evenveel verstand van. Er is geen reden meer om respect te hebben voor de elite. En daarbij heeft zij haar alleenrecht op publicaties verloren. Dankzij internet kan iedereen met een toetsenbord de wereld bestoken met zijn of haar kijk op om het even wat.

In zijn strijd tegen de financiële elite vindt het volk een overgroot deel van de culturele elite aan zijn zijde.

Maar de privileges van de elite zijn er nog steeds, ook al is de rechtvaardiging ervoor weggevallen. Dat maakt opstandig. En het volk heeft een uiterst efficiënte manier gevonden om vorm te geven aan zijn opstandigheid: het stemt tegen alles waarvan het vermoed dat het een speeltje van de elite is. Neem bijvoorbeeld de Europese Unie. De vraag of het volk daar baat bij heeft of schade aan ondervindt, is gemakkelijk te beantwoorden, maar wordt niet relevant geacht. Het volk is ertegen omdat de elite ervoor is. Het klimaat is een nog duidelijker voorbeeld. Het zou niet nodig moeten zijn om te beargumenteren dat de hele mensheid gebaat is bij maatregelen die de planeet redden, maar ondanks dat is het volk ertegen en dat komt doordat de elite met dat idee is gekomen en omdat het het doel van alles is om het karretje van de elite in de poep te rijden.

Volgens mij heeft Baricco volledig gelijk met zijn analyse, maar ik voel mij er buitengewoon ongemakkelijk bij en dat is niet omdat ik aan de verliezende kant sta van het conflict, maar omdat het volk niet beseft dat het in veel van zijn zorgen een medestander in mij vindt. Als het gaat om zijn opstand tegen de almacht van multinationals, de bescherming van falende banken met publiek geld, de invloed van Wall Street, belastingvoordelen voor bedrijven, toenemende ongelijkheid en de bijziende fixatie op economische groei, sta ik aan zijn kant. Er is niet één elite. Dat ik niet kan voorkomen dat men mij tot de culturele elite rekent, wil niet zeggen dat ik in bed lig met de economische elite. Integendeel. In zijn strijd tegen de financiële elite vindt het volk een overgroot deel van de culturele elite aan zijn zijde, daar ben ik van overtuigd. Ik wil niet met die jongens van het grote geld over één kam worden gescheerd vanwege het enkele feit dat het woordje ‘elite’ op ons geplakt zou kunnen worden.

Europa moet laten zien dat de voorgestelde klimaatwetten niet bedoeld zijn om het leven van de gewone man zuur te maken.

Deze week heeft de nieuwe Europese Commissie haar ambitieuze klimaatdoelen gepresenteerd. Beter laat dan nooit, zou je zeggen. Het zou tijd worden. Laten we in naam van de gehele mensheid hopen dat het plan ambitieus genoeg is. Maar je hoeft geen mediadeskundige of spindoctor te zijn om te voorzien dat de lancering van deze klimaatdoelen rampzalig zal uitpakken in de publieke opinie. In de ogen van het opstandige volk worden er hier door de Brusselse elite warmtepompen en Tesla’s gepromoot. Straks pakt Brussel ons ook nog onze gehaktbal af. Het forum dat het meest met de elite wordt geassocieerd, de Europese Unie, zet vol in op het speeltje dat het meest met de elite wordt geassocieerd, duurzaamheid en vergroening.

De enige manier om ervoor te zorgen dat deze noodzakelijke plannen niet in het gezicht van de indieners exploderen, is om beide elites expliciet en zichtbaar uit elkaar te scheuren. Europa moet laten zien dat de voorgestelde klimaatwetten niet bedoeld zijn om het leven van de gewone man zuur te maken. Sterker nog, die moet worden ontzien. De gehele last van de vergroening en verduurzaming moet met veel aplomb worden afgeschoven op de industrie en de multinationals. Europa kan als culturele elite laten zien dat het de kant kiest van het volk in zijn strijd tegen de economische elite. De politiek moet weer een bondgenoot van het volk worden in zijn opstand tegen de privileges van het grote geld.