Spring naar de content
bron: anp

De Ellencyclette

Ellen van Dijk is voor de derde keer de beste tijdrijder van de wereld. ‘Een elegante tegenstanderversnipperaar op twee wielen’, schrijft Frank Heinen.

Gepubliceerd op: door Frank Heinen

Rare bezigheid, tijdrijden.

Nog raardere bezigheid: kijken naar tijdrijden.

En dan ook nog: midden in de nacht, want het WK wielrennen wordt verreden in Australië. Maar vooruit: in Australië wonen ook mensen.

Zelfs in Wollongong. Zij het niet voldoende om het tijdritparkoers van toeschouwers te voorzien.

In Wollongong zag een handjevol mensen Ellen van Dijk passeren. Ze ging hard. Ellen van Dijk gaat altijd hard, en haar stijl is altijd vlekkeloos, het is kortom moeilijk te onderscheiden of ze harder gaat dan de rest, maar toch denk ik verschil te kunnen zien. Wie beweert dat Ellen van Dijk op haar beste dagen één wordt met haar fiets, scheert langs de kern, maar raakt ‘m niet. Zeg maar: de groene ring rond de bull’s eye. In feite vormt zij, op dagen als waarop ze weer eens wereldkampioen wordt, of een uurrecord verplettert, samen met haar fiets, een nieuwe, nog niet uitgevonden machine. Een elegante tegenstanderversnipperaar op twee wielen. 

Een Ellencyclette.

Prettig voor de inwoners van Wollongong dat Van Dijk dit weekend zo’n dag had, zo’n zeldzaam moment waarop zelfs Annemiek van Vleuten niks anders kan doen dan zich willoos in mootjes laten hakken. 

Zien die mensen ook eens een Ellencyclette.

Aan de andere kant van de wereld zag ik het gebeuren. Van Dijk hees zich een hellinkje over. De seconden die haar scheidden van de tussentijd van de snelste vrouw tot dat moment liepen af in het groen.

Groen is goed. In de tijdrit betekent groen winst.

De groene klok stokte op meer dan twintig seconden. Een eeuwigheid.

‘Pff,’ pufte Roxane Knetemann.

Op dat moment wist iedereen die het wilde weten dat de Ellencyclette bezig was de tegenstand te versnipperen. Iedereen, behalve Ellen van Dijk, want die wil nooit tijden weten. Draagt die onwetendheid bij aan een aanblik van iemand op een fiets waarvoor ik maar geen betere omschrijving dan ‘vanzelfsprekend’ kan verzinnen? Benader je de ultieme tijdrit dichter als er niets anders is dan jij, je fiets en de weg die voor je ligt? Als de innerlijke tegenwind gaat liggen, je tegenstanders vervagen tot vage vlekken op de achtergrond en de tijdrit zich vernauwt tot jou, je fiets en de weg die voor je ligt? Als je al lang weet dat je nog zo vaak wereldkampioen kan worden, maar dat dat in wezen niets verandert, dat het ook dan weer morgen wordt en dat fietsen nog net zo veel (of, op gouden dagen, zo verrassend weinig) pijn doet, dat het het weer niet verandert, en dat het zelfs niet wezenlijk verandert hoe je over jezelf denkt? Helpt dat om, even, een Ellencyclette te worden?

Na de finish in Wollongong kon je heel precies het moment waarnemen waarop de Ellencyclette weer Ellen van Dijk werd

Het gekke is: Ellen van Dijk is een gulle renner, ze offert zich eenvoudig op voor collega’s, die ze hun ruimte gunt. Een gul mens is ze ook, gul als het aankomt op het delen van haar onzekerheden, haar angsten, haar spanningspijntjes, haar gedachten die van toekomst naar heden springen, en terug, als journalisten erom vragen geeft ze woorden aan de stem die alleen zij hoort, de stem die op slechte dagen haar geestelijke wind tegen is. Ze vertelt vrijelijk over het ritme van haar gedachten, hetzelfde ritme als waarop haar benen op en neer gaan als het een keer minder gaat. Soms gooit ze zich er in het peloton niet meer tussen. Te gevaarlijk. Dan neemt de wetenschap dat er meer is in het leven is dan wielrennen het over van de vraag of er eigenlijk wel meer is in het leven dan wielrennen. Maar zodra Ellen van Dijk op een tijdritfiets zit, en alles zit weer eens mee, is die gulheid nergens meer te bekennen. Dan gaan de luiken dicht, en worden Ellen van Dijk en haar fiets een Ellencyclette, waarvoor niets anders bestaat dan de weg die zich voor haar uitstrekt.

Na de finish in Wollongong kon je heel precies het moment waarnemen waarop de Ellencyclette weer Ellen van Dijk werd. De renner hing over haar stuur, een verzorger reikte haar een flesje aan en liet het nieuws over haar derde wereldtitel binnensijpelen.

Een Ellencyclette vindt het volkomen vanzelfsprekend dat ze wereldkampioen wordt, dat ze de tegenstand in kleine, feestelijk gekleurde krummels op het parkoers heeft achtergelaten, gesteld dat ze energie zou steken in zoiets triviaals als ‘iets vinden’. 

Maar de twijfelende helft van de Ellencyclette, de helft die haar regenboogoutfitjes al wat onderin haar tas had gelegd, omdat ze die vast niet meer nodig zou hebben, zoals de rest van de mensen afgelopen week zijn korte broeken naar de achterste plank verplaatste, zei: ‘Echt?!’

Er verandert maar weinig, wanneer je wereldkampioen wordt. Je blijft Ellen van Dijk, je blijft twijfelen, je blijft gul en bescheiden en je blijft hopen op de volgende dag waarop je een uur pauze krijgt van wie je bent, en je in dat uur verdwijnt in een machine die nooit werkelijk uitgevonden zal worden.