Spring naar de content
bron: anp

Davide Rebellin en het geloof van altijd moeten

Davide Rebellin (51) stopte zondag na dertig jaar met professioneel wielrennen. ‘Op Twitter becijferde iemand dat 82 procent van zijn tegenstanders zondag nog niet geboren was toen hij in 1992 prof werd’, schrijft Frank Heinen.

Gepubliceerd op: door Frank Heinen

Toen een bekende wielersite Davide Rebellin in het voorjaar van 2021 vroeg welke dromen hij nog had, antwoordde hij: ‘Wereldkampioen worden.’

Hij was toen bijna vijftig jaar, en een man van grappen is hij nooit geweest.

Gisteren stopte Davide Rebellin met professioneel wielrennen, in de Veneto Classic. Dat wilde hij eigenlijk vorig jaar al doen, maar toen brak hij net voor zijn afscheid zijn been. Niemand wil eindigen als invalide, en daarom ging hij nog een jaar door.

Davide Rebellin is intussen 51. De laatste vijftien jaar reed hij voornamelijk buiten het zicht van de camera’s, in kleine ploegjes uit landen als Kroatië, Koeweit, Tunesië, Hongarije en Cambodja, met kleine ploegmaats die hij in de kleine ploegbus beelden liet zien van toen die keer dat hij in acht dagen tijd de Amstel Gold Race, de Waalse Pijl en Luik-Bastenaken-Luik won.

De meesten van die ploegmaats zaten toen nog op de kleuterschool. Voor hen waren de hoogtijdagen van hun kopman evenzeer geschiedenis als de landing op Normandië en de kruistochten.

Met het aangekondigde einde van Rebellin is het alsof een tijdperk wordt afgesloten dat allang voorbij leek, maar dus ergens, in de dode hoek van de actualiteit, gewoon maar doorging. Toen hij in het voorjaar van 2004 kortstondig de beste wielrenner ter wereld was, was hij al oud. Althans: we dachten dat hij al oud was.

Wat is hij nu? Bestaat er een woord voor een profrenner van 51?

De eerste uitslag die op de website ProCyclingStats van Davide Rebellin te vinden is, dateert van 17 juli 1988. Het WK voor junioren, Odense.

Drie Italianen eindigen die dag bij de eerste vier: de onbekend gebleven (en nooit prof geworden) Gianlca Tarocco werd wereldkampioen, vóór de Amerikaan Davidenko, Bertolini en Michele Bartoli.

Rebellin finisht als dertiende.

Die hele uitslag is een en al dof geworden schittering. 1988. Misschien ten overvloede, maar ik meld het toch even: de Muur stond nog. Epo was nog slechts een medicijn voor nierpatiënten.

Wie Danny Overgaag googelt, wordt doorverwezen naar de bedrijfspagina van Flower4All, een bloemengroothandel te ’s Gravenzande

Beste Nederlander die dag in ‘88 was Danny Overgaag. Zevende. Het is Danny Overgaags enig vindbare uitslag op ProCyclingStats. Je stelt je even de Danny Overgaag van 1988 voor. Wat hij hoopte, verwachtte. Tussen al die Italianen en Russen. Veruit de beste Nederlander. Er leek een hoop op komst. Maar er kwam: niks. Althans: niets op de fiets. Wie Danny Overgaag googelt, wordt doorverwezen naar de bedrijfspagina van Flower4All, een bloemengroothandel te ’s Gravenzande.

Ook mooi.

Verder in de uitslag van die dag in Odense: Bo Hamburger, Beat Zberg, José Maria Jimenez, Erik Dekker, Peter van Petegem en een Mexicaan met de James Bond-schurkennaam Alexander Ernst von Dalgow. Jongens aan het begin van een veelbelovende loopbaan. Een enkeling heeft nu een zoon in het peloton rondrijden (Dekker, Van Petegem), een ander (Von Dalgow) is online onvindbaar.

Allemaal zijn ze ooit begonnen, en ooit gestopt, en allemaal gaven ze vroeg of laat een interview waarin ze vertelden hoe opgelucht ze waren dat ze niet meer moesten.

Er bestaat een foto van de Rebellin van die dag. Een gezicht als een omgekeerde driehoek, met een puntige kin en een breed voorhoofd met scherpe hoeken. De foto is onscherp, als je de racefiets wegdenkt, zie je hoe zijn wezen erdoorheen schemert: een Middeleeuwse monnik, een en al ijver en onverzettelijkheid. Een gezicht vervuld van moeten. Je ziet hem zitten, boven een stuk perkament, tong uit de mond, ganzenveer in de hand, in gekozen stilte schavend aan een initiaal van een Bijbeltekst. 

Terwijl in Noord-Italië de Veneto Classic werd verreden, dacht ik aan Tom Dumoulin, twintig jaar jonger dan Rebellin, en eerder gestopt. Dumoulin werd zaterdag overrompelend en ietwat kitscherig uitgeluid door Matthijs van Nieuwkerk in zijn zaterdagavondshow. Van Nieuwkerk sprak over de plicht van de sportman, die zijn fans een afscheid moet gunnen.

‘Ik moet je even corrigeren, Matthijs,’ zei Dumoulin. ‘Ik moet niks.’

Dat was nu juist wat hem het pensioen had binnengedreven, dat wat allemaal de hele dag maar moest, van iedereen. En dan ook nog: alles waarvan hij dacht dat het moest, een veelvoud aan fictieve plichten die hij op slechte dagen achter zich aan sleepte als een gevangene zijn stalen bal. Een stereo-moeten dat het willen overstemde.

Bij zijn afscheid, zondagmiddag op het marktplein van Bassano del Grappa, zei Rebellin dat hij wielrennen nooit een beroep had gevonden. Geen plicht, maar noodzaak

Rebellin moest ook dertig jaar van alles, maar zo voelde hij het nooit. Hij was blij dat er dingen moesten, dat hij elke dag om half zeven op kon staan, dat er een identiteit bestond waarin hij op kon gaan, als een superheldenpak dat je elke ochtend aan kunt trekken. Hij wilde fietsen, koersen, het hele jaar door. Wat moest-ie anders? Zijn favoriete concurrent was Alejandro Valverde, omdat die ook niks anders wist te doen dan doorfietsen, elk jaar, het hele jaar. Bij zijn afscheid, zondagmiddag op het marktplein van Bassano del Grappa, zei Rebellin dat hij wielrennen nooit een beroep had gevonden. Geen plicht, maar noodzaak.

Maar wat als je, zoals Davide Rebellin, het moeten nooit als moeten bent gaan beschouwen? De Veneto Classic finishte. Davide Rebellin eindigde op vier minuten van winnaar Hirschi, als dertigste. Uit de kunst, voor een monnik van in de vijftig. Op Twitter becijferde iemand dat 82 procent van zijn tegenstanders zondag nog niet geboren was toen hij in 1992 prof werd.

Na afloop sprak hij, op dezelfde, muizige, vergetelijke wijze als waarop hij een van de beste wielrenners van de wereld werd, over het belang van plezier in wat je doet, en van doelen stellen, en blijven hopen op meer. De kans dat Davide Rebellin nog een ploeg bereid vindt om hem te betalen tot hij wereldkampioen is, is aanzienlijk. Niet omdat het moet, maar omdat er mensen zijn voor wie het altijd maar moeten een levensbeschouwing is, een omweg naar geluk.