Spring naar de content
bron: anp

Being Sam Oomen

Frank Heinen over Sam Oomen: “Hij fietst zoals Jan-Peter Balkenende spreekt, maar dat is juist goed. Wanneer hij een rijzige, gebeeldhouwde verschijning in de bergen zou zijn, dan zou hij nooit Sam Oomen kunnen zijn.”

Gepubliceerd op: door Frank Heinen

Sinds dit weekend denk ik: ik zou best graag Sam Oomen zijn. Dat is de schuld van een podcast van het AD, waarin Oomen te gast was bij presentatoren Hidde van Warmerdam en Thijs Zonneveld, de Robbedoes & Kwabbernoot van het betere wielergesprek.

Luister dat gesprek, als u dat nog niet gedaan heeft. Dikke kans dat u daarna ook Sam Oomen wilt zijn, al dan niet voor even, om te weten hoe het voelt. Teen in het water en direct erna: kopje onder.

Er is weinig wat me niet bevalt aan Sam Oomen. Nou ja, hij zit niet gebeeldhouwd op zijn fiets. In volle inspanning oogt hij als de slordige schets van een striptekenaar. Om eerlijk te zijn: hij fietst zoals Jan-Peter Balkenende spreekt, maar dat is juist goed. Wanneer hij een rijzige, gebeeldhouwde verschijning in de bergen zou zijn, dan zou hij nooit Sam Oomen kunnen zijn.

Van een afstandje kende ik Oomen al langer. Groot talent en zo. Een jaar of twintig geleden was je met de helft van zijn uitslagen zonder problemen ‘De Hoop van het Nederlandse Wielrennen’ genoemd. Goed hoofd ook: rossig als Van Gogh, grote Alice in Wonderland-ogen en met een stem van een verdwaald Wagtmans-neefje. Een real life Kuifje. Ook had ik hem al zien pianospelen en ik had hem de lof van wijlen René Gude horen bezingen. Je zou het destijds Boogerd of Dekker toch niet snel hebben horen doen. René Gude was geen feestzanger, of een actrice in Prison Break, maar een filosoof die ten tijde van zijn overlijden de titel Denker des Vaderlands droeg. Een wielrenner die een filosoof bewondert; daar weten journalisten over het algemeen wel raad mee. Toen Bauke Mollema eens tijdens de Tour werd gefotografeerd met een boek, was de consensus dat het hier met een hoogbegaafd wonderkind betrof. Inmiddels zijn we wat meer gewend aan renners die meer lezen dan de koers alleen – maar toch.

Kuifje is een verzameling klare lijnen, en Sam Oomen een mens met vele lagen. Om in culinaire sferen te blijven: een lasagne.

Er waren kortom al de nodige aanwijzingen dat we hier zowel op als naast de fiets niet met het eerste het beste stuk knettersuiker te maken hadden, de verwachtingen omtrent Sam Oomen waren hooggespannen, maar toch was ik verrast. Het is onmogelijk om niet verrast te worden door Sam Oomen. Het zou me niks verbazen als Sam Oomen zichzelf af en toe ook nog flink verrast. Zo praat hij ook: soepel, snel, in woorden en zinsconstructies die hem als vanzelf uit de mond rollen. Sam Oomen spreekt zoals een goede danser danst. Een langgerekte improvisatie die leunt op talent en jaren intensieve training. Ook als zijn gedachten niet de moeite waard waren, zouden zijn formuleringen alleen al de moeite waard zijn. In de podcast kiest hij zijn woorden zorgvuldig. Als hij spreekt over een moment waarop hij ‘niet te genieten’ was na een slechte koers, begint hij met ‘Dat kan ik dan niet’. 

Daarna volgt een korte pauze. Hapje lucht.
Wat zal er komen? Waar gaat Sam ons op vergasten?
Het prozaïsche ‘verbergen’?
Het Vlaamsige ‘wegsteken’.
‘… verhullen.’

Natuurlijk. Verhullen. Sam Oomen horen spreken is jezelf voornemen: zo ga ik het de volgende keer ook doen.

Zijn meeste geld geeft hij uit aan eten. Sam Oomen gaat graag naar de EkoPlaza. Lekkere dingetjes halen, en nog biologisch ook. Voor koken trekt hij gerust een uur uit. Verrassend. Koken is niks voor stripfiguren. Kuifje kookt nooit. Zijn avonturen beginnen meestal als hij nét klaar is met eten en ze zijn afgelopen nog vóór de stoelgang goed en wel op gang is. Maar ja: Kuifje is een verzameling klare lijnen, en Sam Oomen een mens met vele lagen. Om in culinaire sferen te blijven: een lasagne.

Een jaar lang was hij geblesseerd, Sam. Gebroken heup. Vernauwde liesslagader. Er zijn renners die daar nooit meer bovenop komen. Die de eigen hoop en die van de voltallige wielerwereld op een dag dat alles meezit in Luik of Bergamo voortijdig moeten opgeven en iets anders gaan doen. Inmiddels fietst Oomen weer, al heeft hij soms het gevoel dat hij met twee verschillende benen rijdt. (Dat doet natuurlijk iedereen, maar hij staat erbij stil, da’s het verschil.) Op de vraag wat hij zou doen als hij geen potentiele Luik-Bastenaken-Luik-winnaar meer zou kunnen zijn, antwoordde Sam Oomen dat hij graag weerman zou wezen. De derde rooie in de lijn Hiemstra – Kuipers Munneke – Oomen. 

Zomaar een zin: ‘Volgens mij kijk ik wel bovengemiddeld vaak naar weersverwachtingen.’

Wat is bovengemiddeld, Sam? Drie keer per dag? Vijf keer? En dan alleen Buienradar of pak je ook de hogedrukgebieden op de Balearen mee? Sam Oomen denkt dat Sam Oomen anders ook best Aardwetenschappen of zoiets had kunnen gaan studeren. Ik denk het ook: zo’n jongen die de studentenvereniging voor aardwetenschappers bezielt. S.V. Humus. Die secretaris is, of voorzitter van de feestcommissie. ‘Boppers van Humus! Het Poten in de Modder-weekend komt er weer aan. Bieren in Dieren! Kunnen jullie even heel rap honderdtwintig euro overmaken als je meewil? Want zoals Fresku al zei: ‘Het is fijn om die respect te krijgen, maar geld heb ik weinig’. Adieu, Sam O.’

Sam Oomen is iemand die de wereld in al zijn breedte en diepten in lichte verwondering en niet zonder spot recht in het gezicht durft te zien.

Aan het slot van het interview met Van Warmerdam en Zonneveld zit een ontroerende passage, wanneer Sam Oomen vertelt hoezeer hij in het jaar dat hij nauwelijks kon fietsen (en eigenlijk überhaupt nauwelijks iets kon) merkte dat hij nauwelijks contact maakte met mensen buiten het wielrennen. De koers stond werkelijke interesse in de weg. Hij was ervan geschrokken, en informeert of zijn gesprekspartners dat herkennen.

In de aangename sfeer waarvan ik vermoed dat Sam Oomen hem altijd achter zich aan trekt zoals een auto van een pasgetrouwd stel zo’n slinger conservenblikken, valt plots een stilte.

Even verwijlen drie mannen in hun eigen gedachten, bij hun eigen feilen en hun eigen keuzes. Even wordt het interview een echt gesprek. Het feit dat Sam Oomen zich zo schijnbaar moeiteloos kwetsbaar opstelt, maakt hem sterk. Zelfbewust op de prettigste manier mogelijk. Je zou willen dat iedereen zo was, dat jij zo was, maar misschien moet je blij zijn dat er in elk geval iemand zo is. En dat dat dan Sam Oomen is: iemand die de wereld in al zijn breedte en diepten in lichte verwondering en niet zonder spot recht in het gezicht durft te zien.

Word lid van HP/De Tijd