Spring naar de content
bron: anp

Arnaud De Lie en de boerenfactor van De Nieuwe Boonen

Arnaud De Lie is de nieuwe Tom Boonen, schrijft Frank Heinen. ‘Hij is een krankzinnig goeie, krachtige sprinter, een massief blokje dat uit een katapult geschoten komt.’

Gepubliceerd op: door Frank Heinen

En toen was er het bericht dat Tom Boonen een comeback overweegt.

Wie de Vlaamse sportmedia nauwlettend in de gaten houdt (zoals ik), bijvoorbeeld omdat-ie een zwak heeft voor de overgave waarmee de Vlaming het wielrennen benadert (zoals ik), leest nog regelmatig berichten over Tom Boonen. Boonen is al jaren geen wielrenner meer, maar dat geeft niet, in Vlaanderen: daar blijft de ex-renner altijd renner, zoals de Amerikaanse president tot na zijn dood ‘Mr. President’ blijft. Dat iemand niet meer fietst, is geen reden om hem niet meer als fietser aan te spreken.

In Nederland stoppen wielrenners en zoeken ze een andere betrekking.

In België gaan ze met emeritaat. Tot ze terugkeren, wat ze uiteindelijk altijd doen, op de een of andere manier.

Boonen is al jaren een van Vlaanderens favoriete non-cycling cyclists. Afgelopen week alleen al: een bericht over Tom Boonen die op een fietsenbeurs een nieuw schakelsysteem komt promoten, een bericht over Tom Boonen die stopt met analyseren voor een krant omdat die krant gepeperder uitspraken van hem eiste en een bericht dat het standbeeld van Tom Boonen op de Taaienberg is onthuld.

Meteen klikken natuurlijk. 

Het beeld van kunstenaar Thomas Huyghe heet ‘Boonen Beenen’ en staat op een ufo-achtige plaat, bovenop Boonens favoriete heuveltje.

Het stelt voor: twee benen. Twee benen, los in de wind. Twee benen zonder lijf. Ik heb wel eens een zwevend hoofd gezien, maar twee zwevende benen van brons nog nooit. Het beeld oogt als een herinnering aan De Onbekende Coureur, gesneuveld in de Slag bij de Taaienberg, maar de benen zijn Boonens benen, de kunstenaar heeft er afgietsels van gemaakt.

Tom is De Hele Boonen, hij is een machine waarvan je niet zomaar losse onderdelen uit kunt tentoonstellen.

Op tv-beelden van de onthulling zie je Tom Boonen naar zijn eigen benen kijken. Een vreemd gezicht. Na afloop zei hij tegen journalisten dat hij er blij mee is: ‘Dit is een kunstwerk dat ik in mijn eigen hof zou plaatsen.’

Om eerlijk te zijn vond ik het nogal bescheiden, alleen de benen. Tom is De Hele Boonen, hij is een machine waarvan je niet zomaar losse onderdelen uit kunt tentoonstellen. Wat mij betreft pakt Thomas Huyghe nu snel door, en komt er de komende jaren overal een stukje Tom: twee zegevierende armen op het Kwaremontplein, een bronzen romp op de Paterberg en een hoofd-met-helm naast de ingang van de wielerbaan van Roubaix.

Nog altijd wordt Tom Boonen vaker geinterviewd dan de gemiddelde minister. Hij kan zeggen wat hij wil, want hij heeft vooralsnog geen functie in de sport. Zo meldde hij dit weekend dat hij helemaal verzot is op Arnaud De Lie, volgens Boonen een kruising tussen hemzelf en Philippe Gilbert – nog iemand die er aanspraak op maakt om in onderdelen verspreid door België te worden verstandbeeld.

‘Het beste van Gilbert, en het beste van mij.’

Dat hoort de Vlaamse wielerfan graag. Wat heet: de Vlaamse wielerfan hoort niets liever. De Vlaamse wielerfan verheugt zich ten volle in de meest getalenteerde ronderenner, maar de aard van het volk vereist nu eenmaal ook iemand die kasseien eet voor zijn ontbijt. Vijftien gangen bij Noma, heerlijk, laat maar doorkomen, maar de dag erna weer friet met stoverij alsjeblief.

De Nieuwe Boonen komt uit Wallonië, uit Lescheret, een gehucht in het diepe zuidoosten van België. Te laat remmen en je rijdt Luxemburg binnen. Uit die uithoek komen maar weinig Flandriens, maar een moet de eerste zijn, en ik zet al m’n geld op Arnaud De Lie. Vooralsnog oogt hij wat kalmer, bescheidener dan Boonen toen die in zijn eerste jaren direct grote sprints begon te winnen, maar dat kan ook de concentratie zijn om zich foutloos uit te drukken in een taal die de zijne niet is.

Op de fiets is er weinig bescheidens aan, bij De Lie. Hij is een krankzinnig goeie, krachtige sprinter, een massief blokje dat uit een katapult geschoten komt. Als hij wint, wint hij met lengtes voorsprong. Niet omdat hij zich nu zo handig door de bochten slingert, of omdat hij anderen opzij duwt, maar gewoon: omdat hij in een paar pedaalslagen de tegenstand uit het wiel rijdt. Vorig jaar reed hij vooral nog kleine eendagswedstrijden, waarin hij regelmatig beroemde sprinters trof, die hem nauwelijks konden bijbenen. Wie naar de sprintende De Lie kijkt, is getuige van een vrolijke ontploffing, een gezellige explosie. De meeste sprinters zijn snel, watervlug, als kleine buitenspelers in het voetbal. De Lie is een Haaland, iemand dankzij wiens kracht het speelveld altijd zachtjes in zijn voordeel naar beneden lijkt af te lopen.

Als Vlaamse wielerenthousiastelingen íets graag zien, dan is het wel een potentiële Ronde-winnaar die de koeien van zijn ouders bij naam kent.

Vooralsnog beperkt het zelfbewustzijn zich tot de laatste paar honderd meter in kleinere wedstrijden. In interviews en reportages glimlacht hij vooralsnog vooral verbaasd. Bijna al die interviews vinden trouwens plaats bij zijn ouderlijk huis, tussen de koeien, want Arnaud De Lie is een boerenzoon, evenals grote coueurs als Indurain, Kelly, Herrera en Gesink. In Vlaanderen ligt het percentage landbouwerskinderen in het peloton nog hoger: Stig Broeckx, Yves Lampaert, de Vansevenantjes… Als Vlaamse wielerenthousiastelingen íets graag zien, dan is het wel een potentiële Ronde-winnaar die de koeien van zijn ouders bij naam kent. Vorig jaar nog werd Arnaud bezocht door een Franstalige tv-zender, interviewer en geinterviewde zaten op barkrukken in een eindeloos weiland en om hen heen scharrelden bevriende runderen. Rond de kerst stond hij groot in L’Equipe, in innige omhelzing met een koebeest, en toen ze hem op het YouTube-kanaal van de ploeg vroegen welk dier Arnaud graag zou willen zijn, antwoordde hij: ‘Een stier, natuurlijk.’

Uiteraard is het ook zijn bijnaam, Le Taureau. De Stier.

Zondag won De Lie zijn eerste koers van het jaar. In een sprint. Verschillende tegenstanders kletterden tegen de grond, maar dat had hij nauwelijks door: hij reed op kop, meters voor de rest uit, handen op de remgrepen, een volwassene in een juniorenkoers. Overmacht.

De Oude keert terug uit zijn pensioen, de Nieuwe kan ieder moment grote koersen gaan winnen, en overal verschijnen stukjes in brons gegoten. 

Zo’n klein land, zo veel Boonen.