Spring naar de content
bron: anp

Argumenten zat om ‘m af te schaffen, maar: blijf van de kampioenstrui af!

Blijf van de kampioenstrui af, schrijft Frank Heinen. ‘Wielrennen is een sport die zonder historie, zonder dwarsverbanden door generaties heen, niet kan bestaan.’

Gepubliceerd op: door Frank Heinen

Na de finish van het Belgisch Kampioenschap, zondag, viel de nieuwe kampioen Tim Merlier in de armen van een blonde vrouw. Dat komt vaker voor bij nationale kampioenschappen, vrijdag was Pascal Eenkhoorn boven op de VAM-berg ook al in de armen van een blonde vrouw gevallen. Je vraagt je af hoeveel partners er achter de finish passen. Geldt daar ook een startvolgorde? Maken de partners rechtsomkeert richting tap zodra hun geliefde wordt gelost, of blijven ze, very Tammy Wynette, wachten tot die hele verdomde achterhoedestrijd gestreden is en ze de met snotdraden behangen smikkel van hun eigenste loser weer tegen zich aan kunnen drukken?

‘Dit is Cameron,’ zei commentator Karl Vannieuwkerke op de toon van de voice-over van een natuurdocumentaire die de kijker op een meikever wijst. Cameron was Cameron de vriendin van Tim Merlier. Nadat ze zich van elkaar hadden losgemaakt, meldde een kleinere, wat oudere blonde mevrouw zich. Nog een knuffel.

‘En daar is Chantal, die jarenlang Hostellerie de la Place in Ploegsteert uitbaatte.’

Drie jaar nadat Chantal Vanruymbeke en haar man Jean-Jacques Hostellerie de la Place overnamen, werd hun zoon Frank geboren. Frank, die talloze keren Belgisch kampioen werd (alleen nooit bij de profs) en die twee maanden voor zijn grote zege in Luik-Bastenaken-Luik, voor het eerst vader was geworden, van een dochter, die hij Cameron noemde.

En terwijl Cameron Vandenbroucke toekeek hoe haar vriend in het Belgische geel-rood-zwart werd gehesen, dacht ik aan Richard Plugge, die vorige week in de Volkskrant pleitte tegen kampioenstruien die een vol jaar gedragen mogen worden. Het betrof hier de ‘nationale vlag waar een wielertenue van is gemaakt’, verduidelijkte de krant het fenomeen ‘kampioenstrui’. Een summiere samenvatting van het potje dat de verschillende ontwerpers bij sommige ploegen er elk jaar weer van koken. Ramon Sinkeldam werd ooit in dienst van een vorige werkgever Nederlands kampioen. Sinkeldam wint niet zo vaak, meestal helpt hij anderen aan overwinningen. Het NK was voor hem een gigantische zege, de kampioenstrui een prijs van jewelste. Toen Sinkeldam een week later in de Tour opdook, bleek het rood-wit-blauw grondig te zijn weggemoffeld in het tenue van zijn ploeg. Het deed denken aan de manier waarop mensen die een hekel aan keycords hebben op een massale bijeenkomst de op die bijeenkomst verplichte keycord dragen.

Als kleine voetballer kickte ik op aanvoerdersbanden, ik kreeg er geen genoeg van. Nu zie ik op tv regelmatig een volwassen man hannesen met een band waar ‘captain’ op staat en denk ik: toch meer iets voor kinderen

Om de ploegen tegemoet te komen die hun fietsende reclamezuilen liever niet jarenlang beplakt willen zien met de reclame voor een land (nationaal kampioen), een internationaal samenwerkingsverband (Europees kampioen) of een weersfenomeen (wereldkampioen), verzon de UCI een paar jaar geleden dat de Olympisch kampioen vier jaar lang mag rijden met een gouden helm.

Of: hoe nieuw verzonnen tradities toch meestal vooral het kinderachtige van ‘tradities’ benadrukken. Als kleine voetballer kickte ik op aanvoerdersbanden, ik kreeg er geen genoeg van. Nu zie ik op tv regelmatig een volwassen man hannesen met een band waar ‘captain’ op staat en denk ik: toch meer iets voor kinderen.

Plugge noemde in het Volkskrant-artikel twee redenen voor zijn weerzin tegen het fenomeen kampioenstrui: 1. het was niet goed voor de teamgeest als een of meer van zijn renners reglementair genoodzaakt was om in een andere trui dan het voorgeschreven Jumbo-Visma-hansopje aan de start te komen en 2. Renners raakten in de war van al die verschillende kleuren. Je ziet wel eens in het park een wedstrijdje tussen mensen die allemaal een andere kleur shirt dragen, en dat er dan iemand de bal per ongeluk aan een tegenstander geeft, omdat hij geen tegenstanders van medespelers kan onderscheiden. Nou: dat, maar dan in de finale van een Touretappe.

Het belangrijkste argument tegen de kampioenstrui vergat Plugge gek genoeg te vermelden, namelijk: dat de sponsor er niet bij staat te juichen. Jumbo is nou eenmaal geel-zwart, en voor je het weet staat tijdens de Tour een door Jumbo betaalde renner op het podium met de bloemen te wapperen, gekleed in Albert Heijn-kleuren (Frans kampioen) of in het rood van de Dirk van den Broek (Deens kampioen). Zo’n kampioenstrui betekent voor de sponsor een soort omgekeerde kortingsactie: twee halen, drie betalen.

Argumenten te over dus om onmiddellijk een eind te maken aan die archaïsche verkleedpartijen in het laatste juniweekend. Wielrennen is al lang geleden van een individuele sport in teams getransformeerd in een teamsport met individuele renners en wie betaalt bepaalt. Toch?

Het afschaffen van de kampioenstrui is misschien het afschaffen van een ietwat zonderlinge, achterhaalde symboliek, maar ja, dat is nou net de kern van wielrennen: een ietwat zonderlinge, soms achterhaalde symboliek

O nee, toch niet.

Waarom?

Nou ja, omdat wielrennen niet alleen een door en door commerciële sport is, maar ook een esthetische sport, een sport waarin smaak en wansmaak naast (en: door) elkaar heen bestaan. Een sport waarin de sponsor vaak zijn zin krijgt, maar niet altijd. Een sport die zonder historie, zonder dwarsverbanden door generaties heen, niet kan bestaan. Het afschaffen van de kampioenstrui is misschien het afschaffen van een ietwat zonderlinge, achterhaalde symboliek, maar ja, dat is nou net de kern van wielrennen: een ietwat zonderlinge, soms achterhaalde symboliek. En natuurlijk verandert er soms wat – iemand zet een helm op, een ander gooit de wedstrijdkalender om – maar de kampioenstrui is een kampioenstrui: een esthetisch verantwoorde erezaak.

De sponsor heeft er niet veel aan. De ploegleiding heeft er niet veel aan. Maar je weet wie ‘m voor je droegen. En je weet dat-ie mooi kan zijn. En je weet dat de kampioenstrui de enige prijs in het wielrennen die je alleen wint omdat je ‘m zelf wil winnen.