Spring naar de content
bron: arthur van amerongen

Anus Horiebielies: Don Arturo’s jaaroverzicht van afgrijselijke jaaroverzichten vol Bekende Patjepeeërs

Arthur van Amerongen haalt herinneringen op aan zijn meest zinloze oudejaarsavond: die in de Jellinek-kliniek in Amsterdam: “Na het nodige gesnotter (de detox viel niet mee) viel ik toch nog in slaap, tot ik ruw werd wakker geschud door een naziverpleegster. “Doe godverdomme niet zo ongezellig, mijnheertje. Iedereen zit naar Freek de Jonge te kijken en we hebben heerlijke oliebollen. Je komt nu naar de huiskamer!”

Voor de liefhebbers van jaaroverzichten – en met name het gedeelte over sport – was 2020 een rampjaar. Ik gun het ze van harte, want ik heb de schurft aan jaaroverzichten én aan liefhebbers van jaaroverzichten. Ik heb ook een bloedhekel aan de Top 2000. Op Twitter is het om de haverklap raak: dan zie ik ineens Leonard Cohen staan, of Dinand Hoestbroek (de man die door zijn anus zong), en dan denk ik verschrikt: Jezus, ze zullen toch niet dood zijn!

Ook vreselijk: het schansspringen in Garmisch-Partenkirchen op 1 januari, dat al sinds mensenheugenis live wordt uitgezonden door onze staatsomroep. 

Ik mocht daar niet naar kijken van mama en papa vanwege het bruine verleden van het ski-oord. De Winterspelen van 1936 in Garmisch-Partenkirchen dienden namelijk als generale repetitie voor de Zomerspelen in Berlijn. Herr Hitler greep de Winterspelen aan om propaganda voor zichzelf te maken en het beeld van een vreedzaam Duitsland naar buiten te brengen.

Antisemitische borden verdwenen uit het straatbeeld en racistische maatregelen werden tijdelijk opgeschort. Ook zorgde de organisatie voor goed openbaar vervoer om zo veel mogelijk bezoekers te trekken. Het gros van de bevolking dacht er anders over. De gemeentebesturen waren in hun ogen marionetten van het Derde Rijk. Wat echter achter de schermen speelde was een verordening van Hitler richting gemeentebesturen: ‘Halt’s Maul, sonst kommst nach Dachau.’ Oftewel: klep houden, anders wacht het concentratiekamp Dachau!

Ding dong! Ik krijg net van mijn geliefde hoofdredacteur Tom Kellerhuis te horen dat ik het jaar wellicht moet afsluiten met een positieve preek, en niet met dat eeuwige gekanker. “Poes”, chatte Tom zojuist op mijn Grindr, “Je had van de week enorme veel succes met je column over die serie I.M., over Ischa Meijer en Conny Palmen. Je bent op je best als gevoelig bent, en kwetsbaar. Doe dat nou één keer dit jaar voor mij!”

“Kwetsbaar”, mompelde ik, “kwetsbaar als vastgebonden in een lederen schommel met een trechter vol Coebergh-bessenjenever in me muil en een infuus vol crystal meth, in een of andere dungeon tijdens het oudjaarfeest van homobrommerclub Bruintje Beer uit Winschoten zeker!”

Ik had het liever gehad over Sjonnie de Mol, Sylvie Meis, Bridget Maasland, het helse trio Kaag, Ollongren en Jetten, Peter R. de Vries, Frenske Timmermans, de Chinese haarverf van Twannie Huis en nog wat van die leeghoofdige en imcompetente ijdeltuiten.

His masters voice, denk ik dan maar, en mijn baas heeft gelijk: ik ben inderdaad heel erg goed in het raken van gevoelige snaren. Mensen in het land zien veel liever de lieve, pure en onbedorven Tuurtje dan die vieze, negatieve Tuur.

U vraagt, wij draaien.

De liedbundel overleefde Beiroet, Jeruzalem, Molenbeek, Rio de Janeiro en Asuncion en was getuige van taferelen die zelfs na mijn dood niet bekend mogen worden

“Uren, dagen, maanden, jaren, vliegen als een schaduw heen.” Vermoedelijk ben ik de enige die nog regelmatig door de de liedbundel Kun je nog zingen, zing dan mee bladert. Ik viste het versleten exemplaar ooit uit het grof vuil, kort voor het huis van mijn ouders  geruimd werd. Sindsdien koester ik het boekje als een talisman, hetgeen natuurlijk bespottelijk is omdat ik volstrekt niet bijgelovig ben. Sterker nog, ik vind bijgelovige mensen zo mogelijk nog onnozeler dan gelovige mensen. De liedbundel overleefde Beiroet, Jeruzalem, Molenbeek, Rio de Janeiro en Asuncion en was getuige van taferelen die zelfs na mijn dood niet bekend mogen worden. Ik neem aan dat de bundel inmiddels verboden is in mijn oikofobe moederland vanwege haatzaaiende liederen als: Alle man van Neêrlands stam voelen zich der Vaad’ren zonen; Waar de blanke top der duinen schittert in den zonnegloed; Wien Neêrlands bloed door d’ad’ren vloeit / Wien ‘t hart klopt fier en vrij en Hollands vlag, je bent mijn glorie.

Overigens vind ik nationalisme in de regel een treurige aangelegenheid. Daarom begrijp ik nooit zo goed dat allerhande idioten ziedend worden wanneer je hun land beledigt. Een Portugees mag van mij zijn gat afvegen met de Nederlandse vlag. Sterker nog: ik zal die Portugees mijn eigen vlag lenen als dat moet (als ik zijn uitzichtloze en door saudade verstikte bestaan daar tenminste even mee op kan fleuren). In Amerika eindig je overigens op de elektrieke stoel als je de Stars en Stripes als luier gebruikt. Ik ben beslist geen kosmopoliet. Eerder ben ik een vlieg die zijn gastland vanaf de muur observeert en pas opvalt wanneer-ie naar beneden flikkert na een fles medronho. Ik koester de genoemde fascistische volksliederen zoals een Nederlandse boer in de outback van Australië zijn hagelslag en gestampte muisjes koestert. Mijn vader en moeder zongen ze altijd uit volle borst en zaten desalniettemin niet bij de NSB. Overmand door nostalgie en spleen blader ik in de liedbundel naar gezang 160 van Rhijnvis Feith: ‘Uren, dagen, maanden, jaren vliegen als een schaduw heen.’ Ik hoor mijn vader beuken op het traporgel in de voorkamer die blauw staat van de sigarenrook. Mijn moeder probeert maat te houden met haar enigszins valse meisjesstemmetje. Op de tafel staat een schaal met opengereten appelflappen en oliebollen. Ik mocht geen vuurwerk kopen en verpestte daarom de sfeer door luidkeels te zingen: 

Uren, dagen, maanden, jaren,

vliegen als een schaap door ‘t veen.

Ambtenaren uitgezonderd,

geldt deez’ regel iedereen.

Toen, ik was een jaar of vijf, wist ik het zeker: ik moet weg uit Nederland. 

Over dichters gesproken: mijn meest zinloze oudejaarsavond was in de Amsterdamse Jellinek-kliniek. Ik zat daar twee weken in de detox, precies met Kerst en Oud en Nieuw om mijn toenmalige verloofde te sarren, en sloop om een uur of negen naar mijn slaapzaal, die ik deelde met vijf andere paradijsvogels.

Ik ben beslist geen kosmopoliet. Eerder ben ik een vlieg die zijn gastland vanaf de muur observeert en pas opvalt wanneer-ie naar beneden flikkert na een fles medronho

Vlak voor ik op mijn brits kroop, keek ik nog even naar de verlichte klokkentoren boven de bibliotheek aan de Roelof Hartstraat. Vanuit dat gebouw sprong Jan Arends zich te pletter. In de binnentuin aan de achterzijde ging de een van ‘s lands fijnste dichters finaal op zijn plaat. Ik woonde vijftig meter van de bibliotheek en mijn lief hield op onze etage op dat moment zonder mij een knalfuif. Na het nodige gesnotter (de detox viel niet mee) viel ik toch nog in slaap, tot ik ruw werd wakker geschud door een naziverpleegster. “Doe godverdomme niet zo ongezellig, mijnheertje. Iedereen zit naar Freek de Jonge te kijken en we hebben heerlijke oliebollen. Je komt nu naar de huiskamer!” Ik weet niet meer precies wat ik Brunhilde beleefd heb toegevoegd, maar ze heeft me in elk geval niet meer lastig gevallen tijdens mijn detox.

Ik wil die lieve Tuur weer worden in 2021 en daarom herlas ik dat schitterende positieve gedicht De Blijde Boodschap van Gerard Reve nog maar eens. Want ook ik ben in het diepst van mijn gedachten dankbaar, want mijn 2020 was een annus miribilis, een wonderjaar. 

De Blijde Boodschap

Ik zat met kloppend hart voor de kleurentelevisie,

en dacht: ‘Zijne heiligheid zal toch wel gewag maken

van het toenemend verval der zeden?’

En ja hoor, nauwelijks was hij begonnen, of ik hoorde al:

decadentia, immorale, multi phyl ti corti rocci;

influenza filmi i cinema bestiale

contra sacrissima matrimoniacale

criminale atheistarum rerum novarum,

(et cum spiritu tuo), cortomo:

nix aan de handa.

Het was jammer, dat het zo kort duurde.

Maar toen het uit was, was er fijne muziek van het leger.

Ik vind dit leven al geweldig. En straks nog

het eeuwig leven in de Hemel. Je vraagt je wel eens af:

‘Waar hebben wij het aan verdiend?’

Blinde lezers kunnen Reve hier gedicht horen voordragen.

En dan hier de succesvolle potkast #TEAMKAAG en HP/De Tijd presenteren: op weg naar het premierschap, deel 3!

Onze Suriname-special met onder andere auteur Henk Bakboord.

Maar we hebben nog een oudjaarsbonus, want Robbie hield een exclusief interview met Regillio Vaarnold, de lijsttrekker van de nieuwe politieke partij Ubuntu Connected Front: Voor een menswaardig Nederland: Ik ben omdat wij zijn!

Met vragen als: waarom iedere Nederlander van Afrikaanse afkomst die afstamt van slaven 40.000 euro voorschot moet krijgen op de vergoeding van de slachtoffers van slavernij. En als bonusvraag: moet Akwasi 40.000 euro betalen omdat hij afstammeling is van een Ghanese slavendrijver?

Amandla! No pasaran!