Spring naar de content
bron: YouTube

Lachlan Morton en de keuze die niet altijd voor de hand ligt

Lachlan Morton staat bekend om de krankzinnige plannen die hij al fietsend ten uitvoer brengt, om geld op te halen voor een goed doel. Zijn nieuwste streven: een rit rond de wereld in recordtijd. Frank Heinen over de man die de sport ‘vermenselijkt’.

Gepubliceerd op: door Frank Heinen

In het laatste nummer van het wielerblad Rouleur stond een interview van Rachel Jary met de Australische wielrenner Lachlan Morton. Ik was hem bijna vergeten: zijn laatste UCI-koers reed Morton bijna een jaar geleden. Een vierdaagse wedstrijd in Spanje, met allerlei gravelstroken erin, voor zover bekend opgezet om Alejandro Valverde aan nog wat extra overwinningen te helpen.

Dat lukte: Valverde won het eindklassement.

Lachlan Morton werd 109de

Allerlaatste.

Ooit was Morton een gigantisch talent. Als beginnend prof won hij ritten in etappekoersen, viel vaak aan en maakte indruk met een combinatie van overgave en fysieke topwaarden. En zijn twee jaar oudere broer Gus was zo mogelijk nog beter. Een van hen zou vast ooit de Tour gaan winnen, wie weet wel allebei. Maar Gus Morton koerst al jaren niet meer, zijn puberale voornemen om de beste klimmer ter wereld te worden, liep vast in het onspontane leven dat dat vereiste, en hij ging film studeren in Sydney. Zijn broertje neemt nauwelijks nog aan ‘echte’ wedstrijden deel. Als jonge profrenner leerde hij dat je als prof vaker binnen zit dan buiten bent. Eten, rusten, reizen. Trainen. Eten, rusten, reizen. Trainen. Al gauw voelde hij zichzelf veranderen. Hij werd iemand die hij niet zo goed kende, een egocentrische versie van zichzelf. Terwijl hij als jongen eindeloos had kunnen fietsen, alleen met zijn gedachten, en op een bepaalde manier dichter bij zichzelf, dichter bij de persoon die hij het liefst wilde zijn, maakte topsport van hem een jongen met wie hij het niet al te lang alleen kon uithouden. 

Soms keek hij naar zichzelf, als jonge prof van Garmin-Sharp, en dan dacht Lachlan Morton: ik heb wel vrolijker Lachlan Mortons gezien. Voor de jongen die in zijn eentje door de Australische jungle fietste, niet belet door zijn ouders die al lang blij waren dat hun zoons verslingerd waren aan de fiets, en niet aan dope, de jongen die op de fiets het dichtst in de buurt kwam bij iets wat op geluk leek; voor die jongen was in de Tour geen plek.

Als dit het was hoe het voelde om een uitzonderlijk wielertalent te zijn, dan was hij het maar liever niet. Al duurde het vrij lang voor hij dat durfde toe te geven.

Dat wat alles wat hij deed eruit liet zien als makkelijk, soepel, vanzelf, precies dat wat hem in de ogen van anderen benijdenswaardig maakte, zat hem dwars: zijn talent. Dat talent was hij iets verschuldigd, maar hij wist niet zo goed wat, en: tegen welke prijs. Als dit het was hoe het voelde om een uitzonderlijk wielertalent te zijn, dan was hij het maar liever niet. Al duurde het vrij lang voor hij dat durfde toe te geven. 

Hij haatte dat hij het haatte.

Pas toen hij in de winter weer wat gravelritten ging maken, met zijn broer, bikepackingtochten in afgelegen delen van Australië, keerde het gevoel terug dat hem in die eerste jaren in het profpeloton had verlaten. Dat gevoel is onmogelijk over te brengen, maar je kunt er stukjes van vinden in de films die de laatste jaren over Lachlan Morton zijn gemaakt, tijdens de vele ultra-races die hij betwist, de eindeloze ritten die hij in zijn eentje onderneemt, de krankzinnige plannen die hij al fietsend ten uitvoer brengt, om geld op te halen voor een goed doel (of een fietsenmerk). Op die beelden zie je hoe Lachlan en Gus dicht bij de essentie van fietsen komen, wat iets volkomen anders blijkt dan de essentie van wielrennen: ze binden de strijd aan met zichzelf, in plaats van met de ander. Ze denken niet na over de race, maar over het leven. De omgeving is geen decor, maar onderdeel van de ervaring. Met wielrennen heeft het, dacht ik altijd, weinig te maken. Hier werd geen topsport aangeprezen, maar een levensstijl.

Tijdens de AltTour, waarin hij in de zomer van 2021 in 18 dagen meer dan 5.500 kilometer rijdt over het hele parkoers van de Tour de France, inclusief de verplaatsingen tussendoor, en ’s nachts zijn tentje opzet langs de kant van de weg, wordt Lachlan Morton gevolgd door een cameraploeg van Rapha. Wat je op die beelden ziet, is een jongen die lijkt op de Bob Dylan van ‘Blonde on Blonde’, maar misschien nog meer op Adam Driver, de acteur wiens eeuwig afwezige blik tegelijk een soort scherpte heeft, iets waaraan niet te ontsnappen valt. Morton fietst door schemerige Franse dorpjes en scharrelt zijn lunch bij elkaar in hypermarchés langs de route.

Af en toe fietst er iemand een stukje met hem mee.

Ik vermenselijk de sport, zegt Morton tegen de camera.

Afgelopen jaar fietste hij in twee dagen meer dan duizend kilometer van München naar de Pools-Oekraïense grens, om geld te werven voor een noodfonds voor oorlogsvluchtelingen, en zijn volgende doel wordt een rit rond de wereld, minimaal 29.000 kilometer in recordtijd. Het huidige record staat op 78 dagen, 14 uur en veertig minuten. Voorlopig belemmert de Russische oorlogszucht een spoedig vertrek. Morton denkt helderder op de fiets, hij is meer aanwezig, meer ‘in het moment’. Dus, zegt hij, als ik het meer doe, word ik vanzelf gelukkiger.

In feite vertelt Lachlan Morton dat je bijna altijd een keuze hebt, en dat die lang niet altijd voor de hand ligt.

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word lid, al vanaf €4 per maand.