Spring naar de content
bron: anp

De nooit eindigende ‘Operatie Terugkeer’ van Chris Froome

Wanneer is het eindelijk eens genoeg voor Chris Froome, vraagt Frank Heinen zich af. ‘Wie nooit helemaal terugkomt, kan in theorie eindeloos bezig blijven met terugkomen.’

Gepubliceerd op: door Frank Heinen

Dit weekend won Jonas Vingegaard een criterium in Singapore. 65 kilometer, verdeeld over twintig rondjes. Vingegaard droeg zijn gele trui uit de Tour de France, want de wedstrijd was georganiseerd door de Tourorganisatie, ter meerdere eer en glorie van de globalisering van de wielersport. Terwijl het enthousiasme langzaam maar zeker wordt opgepookt, boren internationale sportbonden enthousiast naar de goudader van een rijk land dat zich tot de koers bekeert. Het criterium zelf leverde vooral beelden op die enige deernis wekten: een criterium zonder gedegen publieke belangstelling is een theaterstuk voor een lege zaal. Je begint er nog vol goeie moed aan, maar gaandeweg begint het afraffelen, en daarna zo snel mogelijk via de artiesteningang naar huis.

Vingegaard scheurde over een perfect geasfalteerde vierbaansweg, langs oranje pilonnen. Achter hem verhief zich een boeket woon- en werktorens, glazen reuzen.

Wielrennen kan overal worden opgevoerd, het is een vorm van locatietheater dat aan een afgezet stuk weg voldoende heeft. Bovendien: alles verandert, en alles went. En toch: wielrennen tegen een achtergrond van wolkenkrabbers, daar klopt iets niet. Alsof iemand zeer kundig een paar rolletjes verse sushi aan ‘De Aardappeleters’ schildert.

Hoe breder de weg en hoe moderner het decor, hoe meer dat hele fietsen er plots uitziet als het aandoenlijke anachronisme waarvan je uit alle macht wilt vergeten dat het dat is.

Naast de Tourwinnaar was een batterij ouden van dagen naar Zuid-Oost Azië overgevlogen: Cavendish deed mee, Geschke, Valverde en Nibali. Renners uit de tijd dat je nog ergens tussen Gent en Sint-Willebrord moest opgroeien om überhaupt kans te maken in het profpeloton. In het omlijstende programma werden de beroemdsten onder hen in iets gehesen wat me een traditioneel Singaporees gewaad leek en op een kolossaal erepodium gezet. Midden tussen Vingegaard, Valverde, Nibali en Cavendish stond een lange man met een fez-achtig hoofddeksel dat boven op zijn hoofd balanceerde. Net als zijn collega’s hield hij een tamboerijn in zijn hand. Daarmee probeerde hij in de maat te roffelen die werd aangegeven door een lokale muzikant. Het lukte niet.

Wielrennen tegen een achtergrond van wolkenkrabbers, daar klopt iets niet. Alsof iemand zeer kundig een paar rolletjes verse sushi aan ‘De Aardappeleters’ schildert

De lange man, die oogde als de ietwat zonderlinge winnaar van een meet and greet, eindigde als tweede achter Vingegaard in het Tour de France Prudential Singapore Criterium. De meet zag eruit als de finish van een Grand Prix, en de man leek oprecht blij dat hij Nibali in de sprint achter zich had gehouden.

Chris Froome fietst nog. Best goed, zelfs. Al stelt ‘best goed’ niet veel voor, voor wie ooit de allerbeste was. Eerst was Froome een tijdje een heel gemiddelde renner, vervolgens was hij vijf jaar lang de beste ronderenner ter wereld, en toen viel-ie In 2019 in een tijdrit in Frankrijk bijna dood. Hij brak allerlei vitale botten, revalideerde ruim een jaar, keerde terug en was weer de heel gemiddelde renner die hij ooit was, zij het mét een schuur vol bokalen en geld genoeg om het drie levens achter mekaar comfortabel uit te zingen.

Het was een naar gezicht, om Froome te zien stumperen. Dat was het al toen hij nog een van de beste renners ter wereld was, want wanneer hij zich inspant, krijgt Froome op magische wijze het bovenlichaam van een man die op een straatfeestestafette een skippybal moet dragen zonder zijn handen te gebruiken en het onderlijf van de langste van de Daltons die is vastgebonden op een op hol geslagen hometrainer. Na zijn ongeluk bezat Froome pas het niveau waarop zijn stijl als het ware vast een paar jaar was vooruitgelopen: elke keer dat hij in beeld kwam, was dat net nadat hij een omvangrijk peloton niet meer kon bijhouden, meestal bergop. Nog altijd keek hij voortdurend op zijn metertje, net als in de tijd dat hij tot op de seconde nauwkeurig zijn aanvallen op de slotklim wist te timen zonder zich kapot te rijden. Froome koerste als een chirurg, met precies het juiste instrumentarium maakte hij heel precies zo min mogelijk stuk om te doen waarvoor hij was aangesteld. In het wielrennen wordt dat niet erg gewaardeerd; daar wordt eerder het type renner geprezen dat met een enorme bladblazer met veel geraas één enkel eikenblad in de goot krijgt.

De laatste jaren reed hij nog altijd op die secure operatiehandschoenenmanier, maar nu als een medicus die broodjes heel precies, en met precies het juiste instrumentarium, broodjes belegt in een bedrijfskantine.

Een naar gezicht, dat was het.

Stop ermee, dacht je, als je hem bezig zag in dat ijle wit en blauw van een Israëlische ploeg met meer geld dan strategie. Stop er toch mee. Ga naar huis, ga wat leuks doen.

Chris Froome stopte niet. In interviews vertelde hij dat hij er nooit aan dacht, geen tel, wat filosofisch gezien onmogelijk is, vertellen dat je ergens niet aan denkt, maar alla: de boodschap was duidelijk, hij hield het voorlopig niet voor gezien, hoewel hij zelden nog bij de eerste tachtig renners finishte, op welk niveau hij ook van start ging. De enige die sinds de val nog in Chris Froome geloofde, was Chris Froome. 

Toen een Singaporese journalist hem een paar dagen geleden vroeg wat zijn plannen waren, antwoordde Froome dat hij zin heeft in volgend jaar. Dat hij erin gelooft dat hij nog op zijn oude niveau zal kunnen terugkeren, dat hij nog koersen hoopt te winnen

Deze zomer leek hij ‘erdoorheen’. In de Tour viel hij een paar keer aan, en in de twaalfde rit, met finish op Alpe d’Huez, eindigde hij als derde. Daarna was het weer mis: corona, en een volstrekt zinloze, anonieme, ellendige Vuelta. Zijn beste resultaat, buiten het feit dat hij Madrid haalde, was een 72ste plaats in de individuele tijdrit.

En dan, plots, in een wolkenkrabberdefilé: tweede.

Toen een Singaporese journalist hem een paar dagen geleden vroeg wat zijn plannen waren, antwoordde Froome dat hij zin heeft in volgend jaar. Dat hij erin gelooft dat hij nog op zijn oude niveau zal kunnen terugkeren, dat hij nog koersen hoopt te winnen.
Bij welke ploeg is nog onduidelijk.

Wanneer zal het genoeg zijn? Wie nooit helemaal terugkomt, kan in theorie eindeloos bezig blijven met terugkomen. In het wielrennen is de lijn tussen een ijzeren vertrouwen in eigen kunnen en de fictie van schadelijk zelfbedrog altijd tamelijk dun. In het geval van Chris Froome is-ie zelfs zo minuscuul dat je pas achteraf zult kunnen vaststellen aan welke kant van de twee de renner in kwestie zich al die tijd bevond.