Spring naar de content
bron: anp

Twee eindes in Tours

Frank Heinen over Parijs-Tours, de laatste wedstrijd van Sebastian Langeveld en Niki Terpstra.

Gepubliceerd op: door Frank Heinen

1.

Het duurde even voor Sebastian Langeveld zeker wist dat hij moest stoppen.

Eerst dacht hij: nog even door. Een halfjaartje misschien. Stoppen in Roubaix, na de twee grote wedstrijden die hij door een onherstelbare constructiefout in de omstandigheden nooit gewonnen zal hebben, dat leek hem wel tof.

Maar dat gebeurde niet.

Het was wikken en wegen, vertelde hij. Mensen die wikken en wegen over de vraag of ze ergens mee moeten doorgaan, zijn al gestopt. Het wikken en wegen is de aanloop voor de onvermijdelijke sprong.

Je weet het al, alleen vergeet je het nog af en toe.

Twaalf jaar schrijf ik nu over wielrennen. Meer dan duizend stukken en stukjes. Nooit eentje over Sebastian Langeveld. Zijn naam duikt op in een column van toen Niki Terpstra de Ronde van Vlaanderen won, en in een profiel van Niki Terpstra en in mijn wielerwoordenboekje, samen met Niki Terpstra. Nooit alleen, nooit ruim baan voor een van de mooist fietsende wielrenners uit de geschiedenis van het Nederlandse wielrennen.

Net niet genoeg gewonnen, net niet gek genoeg, of misschien lette ik gewoon niet goed op. Aan hem lag het niet. 

Zie: zijn erelijst.

De laatste jaren verdween hij stukje bij beetje van de voorgrond van mijn voorjaarsgedachten. Eerst uit mijn zekerheid, later uit mijn verwachting. Af en toe zag ik hem nog op een startlijst staan, of hoorde ik zijn naam in een wedstrijdverslag. Ja, dacht ik, Sebastian Langeveld, die wint ooit nog iets Heel Groots en dan ga ik over hem schrijven.

Nu is het te laat. Zijn geruststellende, verheugende, hoopgevende aanwezigheid is in Tours, op 9 oktober 2022 uit het peloton gewaaid, uit de maanden maart en april, de vijftien jaar lang gerekte, sluimerende overtuiging dat hij ooit de Ronde van Vlaanderen of Parijs-Roubaix zal winnen, is voorgoed verdampt.

91ste in zijn laatste race. Omringd door ploeggenoten, die vanaf volgend jaar ‘zijn renners’ zijn en ruim voor Tersptra. Valreepwinstje.

Volgend voorjaar zal ik af en toe nog even denken: Sebastian Langeveld, die wint nog eens de Ronde of Roubaix.

Want je weet het al, je vergeet het alleen nog af en toe.

Hoeveelste je geworden bent? Geen idee, joh. Ruim achter Langeveld in elk geval, ja

2.

Het gebeurt direct na afloop van je laatste interviewtje als actief wielrenner.

Technisch gezien was het je eerste gesprekje als oud-wielrenner, maar zo zag het er niet uit, met die streep die je voorhoofd in een schoon en een bemodderd gedeelte spleet en die uitgetelde blik in je ogen, en die bloedrode heup die door de rafels van je koersbroek heen naar buiten stak.

In een andere wedstrijd, op een ander moment was je misschien afgestapt. Lekker naar huis. Na die ene val, of na een van de momenten waarop je je moet hebben gerealiseerd: ik rijd voor niks, en voor niemand. Sommige wielrenners realiseren zich dat hun hele loopbaan door regelmatig, maar als je ooit zo goed bent geweest als jij was, de sterkste, of in elk geval: de slimste, dan is het lastig wennen aan dat gevoel van overbodigheid, van er maar wat bij hangen, van niet sterk genoeg meer zijn om je slimheid te gelde te maken.

Maar ja: ze stonden op je te wachten, het was je laatste race en je zou toch al niet gaan winnen, dus ja: doorrijden maar. Als aller- aller- allerlaatste finishen, ook wel mooi symbolisch, ergens. Net voor hem: een jongen van 19.

Kussen van de familie, even het geschonden lijf inspecteren en dan die microfoon. Geroutineerd de vragen beantwoorden, en onwillekeurig drijven je gedachten richting je heup, en je begint te rekenen hoe lang het duurt voor je weer kan koersen, want het idee dat je gewoon kunt herstellen, niet tot een trainingskamp, of de volgende race, maar tot je genezen bent, dat duurt even.

Hoeveelste je geworden bent? Geen idee, joh. Ruim achter Langeveld in elk geval, ja.

Haha.

Maakt ook niet uit.

(128ste).

Wanneer het interview voorbij is, en je wegstuurt van de rest, van de wereld waar je net nog toe behoorde, herkent een kerel achter een hek je. Zomaar een fan, in Tours-centrum.

‘Niki!’ roept hij, ‘Niki! Goodbye Niki!’