Spring naar de content
bron: anp

Jakobsen, Groenewegen en alles wat je je nooit zult kunnen voorstellen

Dit weekend, nadat eerst Fabio Jakobsen en later Dylan Groenewegen een etappe wonnen in de Tour de France, waren er veel wielerliefhebbers die zeiden: nu is het genoeg geweest met die val. Nu kijken we weer vooruit. ‘Het zou mooi zijn als het zo werkte, met levensveranderende gebeurtenissen’, schrijft Frank Heinen.

Gepubliceerd op: door Frank Heinen

Soms zie ik iemand op straat boos kijken. Iemand die je niet kent. Echt: boos. Nors. Nurks.

Of verdrietig, met tranen en al. En ik weet niet waarom, maar vroeger dacht ik dan soms: kijk eens wat vrolijker. Of nog erger: stel je niet zo aan. Aanmatigend. Belachelijk. Dat soort gedachten gaan buiten mezelf om, en ik spreek ze ook verder niet uit of zo, maar ze zijn er wel, ze komen in me op als een hoestje tijdens een klassiek concert.

Dat soort gedachten heb ik steeds minder.

Je weet niet wat er in de ander omgaat, je weet niet wat er is gebeurd, daarnet of ooit, of alleen in iemands gedachten. Je kunt er een slag naar slaan, maar wat er achter de ogen van de ander gebeurt, blijft in nevelen gehuld.

Sinds ik twee jaar geleden Dylan Groenewegen en Fabio Jakobsen heb zien vallen, in Katowice, de één de dader, de andere het slachtoffer, en allebei voor eeuwig geraakt, word ik elke keer als ik een van hen op tv zie herinnerd aan het feit dat je nooit precies kunt weten hoe het werkt in het hoofd van de ander, ook al drukt die ander zich nog zo duidelijk uit. Dat je nooit kunt weten wat de ander allemaal in zich heeft opgeslagen, welk verleden zich in iemands gedrag of karakter heeft vastgezogen, ook al is het allemaal nog zo uitvoerig gedocumenteerd.

‘Let op die lachlijn,’ had Liebregts gezegd tegen verslaggever Rob Gollin, toen hij een portretfoto van de nieuwe Fabio, de post-Katowice-Fabio, de verbeterde Fabio erbij pakte

Zaterdag won Fabio Jakobsen zijn eerste massasprint ooit in de Tour. Hij finishte, liet zich feestelijk omringen door verzorgers en ploegmaats en zag toen de microfoon van NOS-verslaggever Han Kock.

‘Wat vond jij ervan, Han?’

Hij lachte breeduit. Het was een toplach, met dank aan Jeroen Liebregts, hoofd van het centrum bijzondere tandheelkunde in het Radboud UMC, die die dag in de Volkskrant uit de doeken deed hoe hij het gruwelijk geschonden gebit van Jakobsen tand voor tand had gereconstrueerd.

‘Let op die lachlijn,’ had Liebregts gezegd tegen verslaggever Rob Gollin, toen hij een portretfoto van de nieuwe Fabio, de post-Katowice-Fabio, de verbeterde Fabio erbij pakte. ‘Die loopt heel mooi, in een flauwe boog omhoog.’

Daarna omhelsde Jakobsen zijn vriendin, Delore. Ook een prima lachlijn.

Na zijn doodssmak had hij Delore om toestemming gevraagd om weer te gaan fietsen, om weer te gaan sprinten, om de dood weer ouderwets te verachten. Zij ging akkoord, al kijkt ze niet meer naar sprints, omdat ze heeft ondervonden dat ‘halsbrekend’ geen hyperbool is, maar een vrij treffende benaming voor wat er in massasprints gebeurt.

Je begrijpt niet waarom iemand het wil, waarom iemand het na alles wat hem is overkomen nog steeds wil, maar hij wil het, en dan moet het maar.

Probeer je voor te stellen om mee te maken wat Jakobsen heeft meegemaakt.

Probeer je voor te stellen wie je wordt als je helemaal opnieuw moet worden opgekalefaterd.

Probeer je voor te stellen hoe het is om in alles en voorgoed verbonden te zijn aan een ongeluk waar je niets meer van weet.

En probeer je anders eens voor te stellen wat het is om een vriend te hebben die een beroep heeft dat hem wereldberoemd kan maken, maar ook blijvend invalide.

Zaterdag won Jakobsen, zondag won Dylan Groenewegen. Na de finish huilde hij. Eerst zittend tegen een dranghek, daarna in de armen van zijn vader en nog weer later voor de televisiecamera’s. Groenewegen maakt vaak de indruk van een ruige kerel, een harde noot om te kraken. Hij rijdt nogal roekeloos, niet alle renners zijn fan van hem. Sinds de knal in Katowice (en de niet altijd even elegante nasleep) heeft dat beeld zich verdiept. Ongewild heeft hij zich in een hoek geschilderd waarin nog maar weinig mensen hem kunnen bereiken. Het verdriet iemand ongewild iets vreselijks te hebben aangedaan, de voortdurende angst voor altijd overal aan een gruwelijk misgelopen black-out te worden herinnerd, de wetenschap dat niemand die je ziet fietsen ooit níet aan dat moment zal denken, het feit dat bij elke toekomstige misrekening de verdubbelaar uit het verleden zal worden ingezet, een honkbalknuppel die altijd klaarligt om je terug te slaan naar een tijd die je nooit afsluit, omdat mensen er altijd aan zullen blijven peuteren.

Groenewegen rijdt nogal roekeloos, niet alle renners zijn fan van hem. Sinds de knal in Katowice (en de niet altijd even elegante nasleep) heeft dat beeld zich verdiept

Probeer je dat voor te stellen.

Probeer je voor te stellen dat je met dat gewicht door de dagen moet.

Probeer je voor te stellen dat iedereen je succes bekijkt door de lens van je grootste mispeer.

Probeer je voor te stellen dat je de hele dag door wil dat iets nooit gebeurd was, en dat je dat dus niet kunt zeggen, omdat mensen je dan zullen vertellen dat je daar wel wat laat mee bent. Alsof zij nooit ergens laat mee zijn.

Probeer je voor te stellen dat je alleen maar de hele tijd je kind wil verdedigen, dat je wil laten zien hoeveel verdriet hij heeft, en dat dat niet kan, want het gaat even niet om hem.

Probeer je dat voor te stellen.

Er zit altijd eindeloos veel meer in het hoofd van de ander dan wat je ziet op straat, of hoort in een overwinningsinterview. Er zit zoveel in het hoofd van de ander – je kunt het je onmogelijk voorstellen.

Zondag, na Groenewegens winst, waren er veel wielerliefhebbers die zeiden: nu is het genoeg geweest met die val. Nu kijken we weer vooruit. Het zou mooi zijn als het zo werkte, met levensveranderende gebeurtenissen. Dat ze van het ene moment op het andere stoppen je leven te veranderen.

Maar zelfs bij de snelste sprinters ter wereld gaat zoiets traag, trager dan je zou willen, trager dan je je kunt voorstellen. En dat is precies snel genoeg.