Spring naar de content
bron: anp

Een bezeten superdwerg in Fayetteville, Arkansas

Frank Heinen over Tom Pidcock, de nieuwe wereldkampioen veldrijden: “Pidcocks doel: drie keer wereldkampioen worden in één kalenderjaar. Veldrijden, mountainbiken en neusfluiten – nee hoor, wielrennen op de weg.”

Gepubliceerd op: door Frank Heinen

Utrecht, zondagavond.

“Filmpje?”

Nee.

“Sopranosje?”

No, grazie.

“Zullen we anders samen de kerstboom aftuigen?”

Weet zij veel. Ieder moment kan, aan de andere kant van de wereld het wereldkampioenschap cyclocross losbarsten, een van de belangrijkste wedstrijden voor mensen op racefietsen op parkoersen die zich in het geheel niet voor racefietsen lenen van het jaar.

Wat heet: het is al begonnen.

Het wereldkampioenschap cyclocross – veldrijden, voor intimi – vindt in principe altijd plaats in Vlaanderen, en als Vlaanderen om de een of andere reden niet kan, dan is er vaak wel een West-Brabants dorp voor te porren, of een verveloze Tsjechische nederzetting waar Bohumil Hrabal ook 25 jaar na zijn dood nog op een verlaten stationnetje zorgvuldig de treinen in de gaten houdt. Niet dit jaar. Dit jaar is het hele zootje met fietsen en helmen en alles wat er verder bij komt kijken naar Fayetteville vertrokken.

Fayetteville ligt in Arkansas. Nog geen honderd jaar geleden waren ze in Arkansas nog druk met allerhande lynchpartijen, tegenwoordig zijn ze het hele weekend in de weer met het uitzetten van parkoersen voor de jongemensenvariant van Vlaams-folkloristisch dansen. Vooruitgang.

Van der Haar is eerder klein dan groot, al is dat weer relatief, want Tom Pidcock is de grote favoriet, en die is zo klein dat hij een trapje nodig heeft om enigszins op de hoogte te blijven

Terwijl zij elders in huis iets begint af te tuigen, en ik er voor het gemak vanuit ga dat het de kerstboom is, wat alsnog vroeg is, want volgens de katholieke traditie laat men de kerstboom staan tot Paul Herygers zijn laatste winterwoorden gesproken heeft, kijk ik naar Lars van der Haar. Het is altijd een genoegen om naar Lars van der Haar te kijken, op goeie dagen oogt hij als een grote renner op een te kleine fiets, terwijl het in werkelijkheid andersom is. Van der Haar is eerder klein dan groot, al is dat weer relatief, want Tom Pidcock is de grote favoriet, en die is zo klein dat hij een trapje nodig heeft om enigszins op de hoogte te blijven. Van der Haar zien wegsprinten bij de start – een specialiteit van het Huis van der Haar – is als kijken naar een solo van een slanke contrabassist.

Stof stuift, en Van der Haar ligt op kop. Achter hem duikt ook de tweede Nederlander op, Corné van Kessel. Meer oranje is niet aanwezig, in Fayetteville. Da’s om de kosten te drukken. Stel je voor hoe het moet zijn om de momentele nummer drie van het Nederlandse veldrijden te zijn.

“Wanneer gaan we naar Fayetteville?”

“We nemen je niet mee, het spijt me. Kostenplaatje en zo.”

“En als Van der Poel niet geblesseerd was?”

“…”(Laat dit een les zijn voor alle aanhangers van de kostenplaatje-argumentatieleer: bij nader inzien draait het bijna altijd om iets anders.)

Keren wij terug naar Fayetteville, Arkansas, nummer 9 op de ranglijst van Beste Barbecueplekken ter wereld. Van der Haar is inmiddels opgegaan in een zonderlinge kluitvorming die je in het veldrijden zelden tegenkomt, een, ja, ‘peloton’, vol Belgen die gedurende de winter de sterren van de Vlaamse sport zijn en in de zomer wat bijverdienen als degenslikker of kamelenverzorger (nee hoor). Adams, Aerts, Sweeck Soete en de man met de naam als een drankzuchtig bijpersonage uit Het verdriet van België, Eli Iserbyt.

“Ze rijden het stof uit de grond”, mompelt Paul Herygers, co-commentator bij Sporza, die ooit wereldkampioen werd in deze discipline en niet lang daarna een Jack Russell tegenkwam op training op wie hij zo dol werd dat hij haar liet bezwangeren door een hond die Dikke Jef werd genoemd, omdat dat haar leven zou verlengen. Ik verzin dit niet.

Kitty, heette ze.

Het is inderdaad stoffig, het is exact zo stoffig als je je voorstelt wanneer je Fayetteville, Arkansas leest. Stoffig, en niksig. Het enige wat er nog aan ontbreekt is een burgemeester met een MAGA-petje, en een lokaal high school-footballteam dat de hele stad veel te serieus neemt.

In Utrecht is het bijna nacht, storm Corrie trekt al zacht aan de kozijnen, en in Fayetteville gaat het stof liggen en herneemt het niets zijn gebruikelijke tempo.

Dan, nauwelijks opeens, is Tom Pidcock vertrokken. De trap – een verrukkelijk onderdeel in de cyclocross, de trap – neemt hij met de fiets op zijn schouder, met twee treden per stap. Hij zweeft haast, hij lijkt de protagonist van een nooit uitgegeven co-productie van Garcia Marquez en Rien Poortvliet, een door demonen bezeten superdwerg. Pidcocks doel: drie keer wereldkampioen worden in één kalenderjaar. Veldrijden, mountainbiken en neusfluiten – nee hoor, wielrennen op de weg. In een interview met Velonews.com zei hij een paar weken geleden dat hij, nadat hij wereldkampioen cyclocross zou zijn geworden, aan zijn wegseizoen zou beginnen.

“I want to win some classics next year.”

Some classics. Wat is je plan, Sean Penn? Paar Oscars winnen. Goeie voornemens, Marie Curie? Doe mij maar de Nobelprijs voor Scheikunde en Natuurkunde, en het Songfestival – in één jaar alsjeblieft.

Achter Tom Pidcock – de kleinste (en: aanwezigste) van de Grote Drie van het Veldrijden – wordt Lars van der Haar, de Charles Mingus van Woudenberg, tweede. In Utrecht is het bijna nacht, storm Corrie trekt al zacht aan de kozijnen, en in Fayetteville gaat het stof liggen en herneemt het niets zijn gebruikelijke tempo.