Spring naar de content

Ook G.H.B. Hiltermann heeft een mening over de viespeuken Ali de Mol, Jeroen de Mol en Marco de Mol

Arthur van Amerongen wil in de hoedanigheid van G.H.B. Hiltermann de Stichting Bestrijding Pornografie oprichten. “Dat zal ze leren, die viespeuken op het Gooische Matras.”

Ik ben net terug van een uitputtende reis door Spanje, een tour de force in het kader van mijn levensproject Safari Eurabia, en eigenlijk heb ik helemaal geen zin om mijn mening te ventileren over de smeerlappen en vunzen van Talpa en Unilever-televisie. Het is precies wat Clint Eastwood alias Dirty Harry Callahan zei in The Dead Pool: “Well, opinions are like assholes. Everybody has one.”

Ik vind het te makkelijk om mee te schijten op de dampende hoop van meningen. Het legioen der vaderlandse columnisten heeft goed geluisterd naar de vox populi en scheet – gelijk de Petomaan ooit de Marseillaise door zijn anus liet knetteren – eenstemmig het lied der morele verontwaardiging mee. 

Ik kan mij nu als Dwarsdenker des Vaderlands op twee manieren onderscheiden: zelf uit de kast komen als een viezerik of mij verschuilen achter mijn pseudoniem G.H.B. Hiltermann en een donderpreek houden tegen de algehele verloedering der zeden. 

Eerstelijk wat mijn #Metoo-situatie betreft: ik heb in het verleden wel eens een oude keurige dame gevraagd of zij heur tetten wilde laten zien. Niet in levende lijve hoor, maar in de babbeldoos van Facebook. Ik woonde eenzaam en alleen en verlaten in een stinkende boshut met meer kieren dan houten wanden en was te dronken om te rukken dus wat nou het nut was van die desperate actie weet ik nog steeds niet. Het ergste aan deze pijnlijke kwestie is nog dat de dame weigerde haar voorgevel te tonen, maar dit terzijde. 

Ik vind al dat gedoe van dikpiks en titpiks sowieso erg sneu want voor verantwoord naakt kan je beter naar xhamster en pornhub surfen. 

En nu ik toch met de billen bloot ga: ik heb tegen Aleid Truijens eens luidkeels geroepen, notabene in het bijzijn van hoofdredacteur Philippe Remarque, dat ik haar een zwoele, wulpse vrouw vond. 

Het was tijdens de Volkskrant-columnistendag in de Rode Hoed te Amsterdam en ik had een slokkie op (goh, what’s new, hoor ik u denken). Remarque viel bijna om van plaatsvervangende schaamte maar ik zag duidelijk vuurrode blosjes op de wangetjes van Aleid. Uiteindelijk ben ik die avond maar met Heleen Mees naar de obscure en vooral notoire nachtgelegenheid De Doffer gewandeld. De rest van het verhaal leest u in mijn memoires, die postuum zullen worden uitgegeven door mijn uitgever Ezo Wolf

Verder ben ik aangaande #Metoo een onbeschreven blad, en als dat niet zo zou mogen zijn, dan stuurt u maar een boze brief met foto’s, BASF-geluidsbanden, oude onderbroeken met sportvlekken en remsporen en ander bewijsmateriaal naar Tom Kellerhuis, mijn geliefde hoofdredacteur, en Kelly zal die zonder enige schroom plaatsen

Vooruit, nog eentje: toen ik 13 was heb ik aan Tina Joosten – met wie ik op de MAVO Beukenlaan in Ede zat, het voormalige hoofdkwartier van de NSB in Gelderland – gevraagd of zij in ruil voor een hele reep Drie Musketiers haar piepkleine tietjes wilde laten zien, hetgeen zij weigerde, net als de eerder genoemde deftige dame. 

Verder ben ik aangaande #Metoo een onbeschreven blad, en als dat niet zo zou mogen zijn, dan stuurt u maar een boze brief met foto’s, BASF-geluidsbanden, oude onderbroeken met sportvlekken en remsporen en ander bewijsmateriaal naar Tom Kellerhuis, mijn geliefde hoofdredacteur, en Kelly zal die zonder enige schroom plaatsen. En ik kan er goed tegen hoor, tegen de publieke schandpaal, want het zijn de slechtste vruchten niet waaraan de wespen knagen. 

En nu ik het toch over lezerspost heb: de afgelopen week ontving HP/De Tijd voor het eerst in tien jaar een brief gericht aan G.H.B. Hiltermann, die natuurlijk helemaal niet bestaat. Het was een heel sympathiek schrijfsel, daar niet van, en de lezer uit Tiel had natuurlijk helemaal gelijk. 

We kijken even naar de plaatjes. 

G.H.B. Hiltermann werd tijdens een natte lunch in sociëteit De Kring bedacht door Tom Kellerhuis, Rob Muntz en mijn persoontje. Ik vertolkte bij de Volkskrant reeds, samen met Sylvia Witteman, Elma Drayer, Erdal Balci en Martin Sommer het gezond verstand van de krant: niet belerend, vrolijk-cynisch en wars van het gebruikelijke domineestoontje. 

Ik noem mijzelf – de uitdrukking is geleend van mijn leermeester Martin van Amerongen – altijd nadrukkelijk anarcho-liberaal.  

Bij mijn alter ego G.H.B., schitterend vereeuwigd door tekenaar Gabriël Kousbroek, ging ik nog een stapje verder. G.H.B. is een mengeling van Jérôme Heldring, Jacques Gans, Henri Knap, Rob Hoogland, Hans Auer, Willem Oltmans en de onvergetelijke Henk Spaan (dat zijn herinnering tot een zegen mag zijn.)

G.H.B. (voor de leek: GHB staat voor gamma-hydroxyboterzuur en is de goedkope variant van XTC) is vooral een taalnazi, alles gaat bij hem om de vorm. Een column valt en staat met perfecte beheersing van het Nederlands. Mij gaat het hoofdzakelijk om de taal, de inhoud is bijzaak. Heel kale columns zonder bijvoeglijke naamwoorden waarin niets gebeurt: dat is mijn grootste wens. Een stemming scheppen, een sfeer, zoals bij de muziek van Arvo Pärt en Philip Glass. Ik ben, dat moge de lezer duidelijk zijn, niet van de straat. Columnisten mogen graag de literaire schrijver uithangen. Het begrip schrijver zegt mij niks. Alsof een schrijver een interessantere mening heeft dan een vuilnisman. Bovendien zijn alle schrijvers in Nederland links. Bah.

Het begrip schrijver zegt mij niks. Alsof een schrijver een interessantere mening heeft dan een vuilnisman. Bovendien zijn alle schrijvers in Nederland links. Bah

NRC-legende Jérôme Heldring zei ooit: “Een kommaneuker. Zo word ik wel eens genoemd, meestal door lieden die zelf te lui zijn om de moeite te nemen gebruik te maken van, of zelfs na te denken over, de mogelijkheden die dit leesteken biedt.”

Iedere maand presenteert G.H.B. in de dodebomen Haagsche Post zijn kijk op de toestand in wereld, altoos puttend uit zijn rijke verleden. Was Heldring meer een man van de ‘petit histoire’ dan van de grote trekken, Hiltermann is niet bepaald de bescheidenheid zelve. Een van zijn gevleugelde uitspraken is: “Ik ga nog eens een boek schrijven over alle belangrijke mensen die mij ontmoet hebben.” G.H.B. en Heldring delen een drama. In de woorden van Heldring: “Tot mijn spijt ben ik er nooit toe gekomen het magnum opus te schrijven dat alle gebeurtenissen van de laatste halve eeuw samenvat en verklaart in het licht van één conceptie, één sluitend wereldbeeld.” Martin Bril wilde dat ook overigens maar zijn Grote Nederlands Roman kwam evenmin tot stand. 

G.H.B. Hiltermann noemt zich, zo ongeveer als enige in Nederland, conservatief. Niet uit nostalgie naar de tijd dat de arbeiders hun plaats nog kenden, maar uit ongeloof aan de veronderstelde veranderbaarheid van de samenleving.

Omdat de ironie ver te zoeken is bij de journalistieke benadering van Talpa-gate alias Mollengat, wil ik in de hoedanigheid van G.H.B. de Stichting Bestrijding Pornografie oprichten. Dat zal ze leren, die viespeuken op het Gooische Matras. Als die mollenmennekes niet werden opgegegeild door het bladeren in vieze boekjes, waren ze nooit zo hitsig geworden. Pornografie betreft een maatschappelijke misstand die Hiltermanns fijngevoelige ziel niet ophoudt te beklemmen. In het februarinummer van HP/De Tijd staat G.H.B.’s essay Hoe progressief zijn onze pornografen? Daarin formuleert mijn alter ego op onnavolgbare wijze het “spook van de normverkankering dat door Europa waart.”

Ik citeer uit het essay, een hedendaags J’accuse

“´s Werelds hoofdsteden, en onze eens zo fiere Amstelstad voorop, zijn vervallen tot één groot Pornopolis. De peepshow grijnst je aan. De prikkellectuur ligt manshoog opgestapeld tussen de luistergidsen. Piraten nestelen zich brutaalweg op de beeldbuis en schromen niet een complete voorstelling (in kleur!) te geven van het geslachtelijk aanslapen van man en vrouw. En de overheid? Die ziet machteloos toe! De wortel van alle kwaad is mijns inziens het feit dat het volk elk richtsnoer is ontvallen, De Schrift en de Wetten Mozes lijken hun politieke toepasbaarheid te hebben verloren. De partijprogrammas bevatten slechts loze beloften.”

G.H.B. zal in dat essay vele namen openbaren, grootheden der vaderlandse hoernalistiek, die zich vergrepen hebben aan de koffiejuffrouw op de redactie, de typiste, de stenografe maar ook aan de  intellectueel uitgedaagde krullenjongen met “een lul als een baby-arm”. En u zult zien dat die viezigheid dus niet beperkt blijft tot de ordinaire campingzenders en de stallen van Talpa. 

Abonneert u daarom op dit schitterend maandblad, het enige orgaan (pun not intended) dat nog niet in handen is van die vieze Dutroux-bende in Brussel!