Spring naar de content
bron: anp

Ellen van Dijk en de kunst je richting onwrikbare zekerheid te twijfelen

Ellen van Dijk blinkt uit in het tijdrijden, het onderdeel van de sport waarin je, meer nog dan tegen anderen, strijdt tegen jezelf, tegen de pijn die je jezelf doet, tegen de angst niet goed genoeg te zijn. Frank Heinen denkt de laatste tijd regelmatig aan haar.

Gepubliceerd op: door Frank Heinen

Zondagmiddag begon de Franse wielerhistoricus David Guénel aan een lijstje op Twitter. “De UCI erkent het werelduurrecord voor vrouwen pas sinds 1955. Toch waren er al eerder vrouwen die zich hiermee bezighielden. Terug naar de pioniersters die in de vergetelheid zijn getuimeld.” Een reeks namen en foto’s van voormalige (officieuze) werelduurrecordhoudsters volgde.

Ik zag Antoinette de Saint-Sauveur (26,120 kilometer in 1893) met haar strohoed en lange jas op het soort fiets waarmee nu rijke yuppen door de stad racen en dacht aan Ellen van Dijk. Ooit, daar twijfel ik niet aan, zal Ellen van Dijk een poging doen het werelduurrecord te verbeteren, een record dat sinds dit jaar op 48,405 kilometer staat, en in handen is van de Britse tijdrijdster Joscelin Lowden. Goeie renster, maar ook niet direct de Eddy Merckx van de vrouwenkoers, die Lowden. Beetje het soort coureur waar Ellen van Dijk tijdens een tijdritkampioenschap zonder te twijfelen aan voorbij raast.

De laatste tijd denk ik regelmatig aan Ellen van Dijk. Alsnog te weinig, trouwens, ik heb wat in te halen. Ze wordt veel geïnterviewd en besproken, ze was een van de weinige Nederlandse rensters die gelukzalig door het kampioenschapsseizoen 2021 gleed. Ze werd Europees kampioen en wereldkampioen tijdrijden, er zijn ranglijsten die haar bij de twaalf Beste Renners Ooit Aller Tijden Ter Wereld rekenen en het is altijd prettig naar haar te luisteren. Af en toe sla ik ervan aan het psychologiseren.

Van Dijk heeft talent voor twijfel. Zij is een van die zeldzame Absolute Topsporters die af en toe als Normaal Persoon naar zichzelf kunnen kijken en schrikken van wat ze aantreffen

Momenteel is ze herstellende van een hersenschudding, een blessure waarvan je nooit precies weet hoe lang je er zoet mee bent, een klacht die twijfel zaait in een bestaan dat drijft op duidelijkheid. Van Dijk heeft talent voor twijfel. Zij is een van die zeldzame Absolute Topsporters die af en toe als Normaal Persoon naar zichzelf kunnen kijken en schrikken van wat ze aantreffen. Weinig mensen kunnen dat. Er zou een dodehoekspiegel moeten worden uitgevonden voor je eigen bestaan, voor de dingen die je belangrijk vindt en waarom eigenlijk. Want waarom doe je eigenlijk wat je doet, en waarom niet iets anders? Veel sporters vrezen die blik, voor je het weet vergeet je waarom een centimeter hoger, een decimeter verder, een seconde sneller nu ook alweer precies zo belangrijk was. Blijkt je hele leven opeens in dienst te staan van iets volkomen banaals. Moet je niet hebben, als sporter. Je moet niets zinvollers weten te verzinnen dan iets objectief zinloos na te jagen. Je moet, als het ware, het onzinnige bezielen door er je eigen zin in te leggen. En vooral: niet twijfelen aan het verhaal dat je jezelf vertelt.

Ellen van Dijk blinkt uit in het tijdrijden, het onderdeel van de sport waarin je, meer nog dan tegen anderen, strijdt tegen jezelf, tegen de pijn die je jezelf doet, tegen de angst niet goed genoeg te zijn. Tegen de twijfel. Nergens anders is sport zo meetbaar als in de tijdrit, nergens anders ook is de kans op obsessief gedrag meer aanwezig. Tijdrijden is het domein van het cijfer, het ene cijfer moet omhoog, het ander omlaag, weer een ander moet zoveel mogelijk gelijk geven. Echte tijdrijders richten hun leven in op die cijfers, ze vormen hun meest betrouwbare gezelschap tijdens eenzame uren op de fiets. De echt grote tijdrijders gaan er zozeer in op dat ze helemaal vergeten dat die cijfers en nummers op zichzelf niets voorstellen, althans: niet zonder dat ze door letters en woorden en verhalen zijn bezield. Van Dijk is een groot tijdrijder, ze kent de aantrekkingskracht van het overzicht dat cijfers kunnen bieden. Tegelijk begrijpt ze het belang van de woorden, waarmee ze de cijfers betekenis kan geven. Ook in haar loopbaan waren er dagen dat ze won, maar niet blij was, omdat haar wattages te laag waren. Het was een logisch, maar onwenselijk gevolg van het soort sporter dat ze was. Juist om te winnen, mocht ze niet met alleen winnen genoegen nemen. Om verder te komen, om de renster te kunnen zijn die ze is, moest ze zo vaak mogelijk net boven haar macht reiken, net verder gaan dan verstandig was, iets doen wat niet kon – en het dan toch doen. Ze moest het cijfer boven het verhaal plaatsen, en zo weinig mogelijk denken, want gedachten kosten energie en energie is duur. Weifelen is je reinste tegenwind. Het is niet eenvoudig, weinig denken, je moet het trainen. Lang schreef ze haar twijfels op in een boekje. Dat hielp. Tegenwoordig schijnt ze minder te schrijven, maar vertelt ze haar gedachten direct aan haar vriend, Benjamin. Hij is het die haar helpt te ontspannen, en haar blik te richten over de wereld buiten de getallen, buiten de fiets, buiten de sport. Een gezin stichten misschien. Ook daar, in de normale wereld, is de mogelijkheid tot twijfel reusachtig. Daar zijn geen cijfers om je aan vast te houden.

Twijfelen over doorgaan tot je weet dat je moet stoppen, twijfelen over deelnemen aan Parijs-Roubaix tot je er in de finale rijdt

Ze heeft nog een contract voor een jaar. Wie goed naar haar luistert, hoort een sporter die voorsorteert op een afscheid. In de AD-podcast In het wiel, van Thijs Zonneveld en Hidde van Warmerdam, vertelde Van Dijk dat ze bang is om te stoppen. Ze weet niet hoe het moet, een normaal leven leiden. Misschien kan ze het wel helemaal niet. En of ze het werelduurrecord gaat aanvallen, weet ze niet, en of ze het eigenlijk wel wil óók niet.

Ergens in al die onzekerheid, in die eeuwige twijfel die nooit van haar zijde lijkt te wijken, zoals slechte eigenschappen je nu eenmaal het minst vaak in de steek laten, bevindt zich een kleine, onbreekbare kern van overtuiging, van een hardnekkig geloof in eigen kunnen. Zo ging het altijd, zo zal het in haar laatste jaar gaan. Twijfelen over doorgaan tot je weet dat je moet stoppen, twijfelen over deelnemen aan Parijs-Roubaix tot je er in de finale rijdt. Jezelf een weg richting onwrikbare zekerheid twijfelen, en je dan, gelukkig gestopt als de enige logische opvolger van Antoinette de Saint-Saveur, pas afvragen wat er toch eigenlijk al die tijd te twijfelen viel.