Spring naar de content
bron: anp

Het onverwoestbare optimisme van Iwan Spekenbrinks P = P + P

Frank Heinen heeft een zwak voor Iwan Spekenbrink, teammanager van wielerploeg Team DSM. “Geef Iwan Spekenbrink een kritische vraag en hij valt erop aan als een Sahara-reiziger op een kan aardbeienlimonade.”

Gepubliceerd op: door Frank Heinen

Iwan Spekenbrink is al sinds 2008 ploegmanager in het wielrennen. Hij begon met een minuscuul ploegje, dat hij jaar na jaar uitbouwde tot hij een van de beste ploegen ter wereld onder zijn hoede had. In voetbaltermen: hij maakte van RKC Waalwijk Manchester City, en lijkt nu met een soort Barcelona op pad, een ploeg waar van een afstandje de sfeer prima te snijden lijkt en waar voortdurend bekende renners gedesillusioneerd vertrekken.

Ik heb een zwak voor Iwan Spekenbrink. Hij oogt zachtaardig, met die beheerste stem, dat accent waarin de echo van Hennie Kuiper doorklinkt, en dat pezige lijf dat je ineens op een borrel brengt waar alle chips en nootjes en frituursnacks zijn vervangen door cherrytomaatjes, repen komkommer en stronken broccoli.

Altijd als ik hem zie, denk ik: het zal zo’n vaart allemaal niet lopen.

Wat wel spijtig is: Iwan Spekenbrink is als kleine jongen in een ketel marketingjargon gevallen, met als gevolg dat hij een groot deel van de tijd in raadselen spreekt. Een van zijn bekende formules is P = P + P, wat staat voor Performance = People + Plan. Een van de weinige dingen die bij mij van de wiskundelessen zijn blijven hangen, is dat je bij formules voor verschillende grootheden verschillende letters moet gebruiken, anders wordt het een rommeltje. Want als P = P + P kan, dan kan P = P + P ook, en voor je het weet zijn er zelfs renners bij die er P = P + P van maken.

Voor de meeste mensen die de realiteit in dit soort vereenvoudigde werkelijkheden gieten, kan ik weinig geduld opbrengen, maar voor Iwan Spekenbrink maak ik een uitzondering. Als Iwan Spekenbrink zegt dat het P = P + P is, dan is het P = P + P. Hoef je voor je hele filosofie maar 1 letter te onthouden. Superhandig, voor als je bijvoorbeeld in de finale van een zware koers zit. Nee, als Iwan Spekenbrink zijn theorieën te berde brengt, zit ik voor het scherm als een cryptohandelaar bij een Ted-talk van Elon Musk.

Donderdag was het weer eens zover. Spekenbrink verscheen voor de camera’s van de NOS, op de ploegenpresentatie van DSM voor het nieuwe seizoen. Interviewer Gio Lippens wilde het toch nog eens hebben over al die, ja, afvalligen die de afgelopen jaren de deur achter zich hadden dichtgetrokken, en over de anonieme ex-werknemers die DSM in een artikel op Sporza.be een ‘communistisch regime’ hadden genoemd.

Lippens: “Wat moeten wij daarvan denken? Want er wordt gezegd: ja, het is een duiventil, renners komen, renners gaan…?”

Geef Iwan Spekenbrink een kritische vraag en hij valt erop aan als een Sahara-reiziger op een kan aardbeienlimonade

Zoiets moet je eens bij de gemiddelde trainer in het topvoetbal proberen. Halverwege de vraag vertrekt zo’n hoofd zich al in een gepijnigde grimas, waarna het toonloze antwoord maximaal vier beledigde lettergrepen bedraagt. Niet bij Iwan Spekenbrink, het archetype van de blijmoedige can do-manager die niets liever wil dan klaarheid scheppen in de toch op z’n minst troebele omstandigheid dat een ploeg waar een paar jaar geleden iedereen voor wilde rijden, een ploeg geworden is waar iedereen zo snel mogelijk weg lijkt te willen. Geef Iwan Spekenbrink een kritische vraag en hij valt erop aan als een Sahara-reiziger op een kan aardbeienlimonade.

“Wij zijn geen duiventil. Maar wij maken misschien wel wat andere keuzes dan anderen en wat wij niet doen, is coûte que coûte renners houden. Wij zijn geen verzameling. Wij willen topsport. Met al die mensen werken wij aan een groot doel. Dat is heel leuk, maar dat is wel leuk als er commitment naar elkaar is, als mensen de bereidheid hebben positieve energie aan elkaar te geven, want als dat er is dan kunnen we op al die details het verschil maken, is het leuk en dat beschermen we ook, niet alleen naar die ene renner maar juist ook naar die andere renners die gepassioneerd met elkaar bezig zijn en ja, dan trekken we wel eens een grens en dan weten we dat mensen wel eens naar de uitgang gaan. Is in de wielersport misschien niet heel gebruikelijk maar als je naar elke andere teamsport kijkt, ja, dan bescherm je ook een bepaalde dynamiek in de groep, die bescherm je ook en dan zet je ook wel eens iemand in een tweede elftal dus, misschien moet je het een klein beetje zo zien.”

Ja, dacht ik, toen Spekenbrink was uitgepraat, geen idee wat je zegt, maar je hebt wel gelijk.

P = P + P. Of x P. En ik dacht aan een verontrustend onbegrijpelijk interview dat Wielerflits afgelopen zomer hield met twee DSM-ploegleiders, en aan dat Sporza-artikel, waarin sprake was van eindeloze telefoondiscussies om je zadel drie millimeter te verzetten, over ‘gebrek aan flexibiliteit’, ‘geen compromissen’ en een ‘gebrek aan familiegevoel’. Ook het begrip ‘podiumpet’ (twee P’s) was blijven hangen. In het weerwoord van de ploeg las ik onder meer de zin “Wij zijn geen robots in een gekke werkomgeving”, een woordcombinatie waaruit het woordje ‘geen’ eenvoudig door de zeef van je geheugen kan glippen.

Zowel imago als prestaties van DSM zijn momenteel Kut met P (= P + P), maar zodra ik Iwan Spekenbrink zie, denk ik: het zal zo’n vaart niet lopen

Inmiddels zou je met de chagrijnig bij Spekenbrink vertrokken renners al een smakelijk WorldTour-team kunnen vullen, en in 2021 werd er nauwelijks wat gewonnen, zowel imago als prestaties van DSM zijn momenteel Kut met P (= P + P), maar zodra ik Iwan Spekenbrink zie, denk ik: het zal zo’n vaart niet lopen. 

Als het op DSM aankomt, begrijp ik plots wat klimaatontkenners moet bezielen: ook al wijzen alle pijlen dezelfde richting uit, namelijk de richting van het ravijn, jij geniet liever nog even van het uitzicht aan de andere kant, en van de minuscule kans dat het zo’n vaart niet zal lopen. Voor 2022 zet ik welgemoed in op minstens twee Touretappes en een semiklassieker voor Cees Bol, een paar bergritten voor Romain Bardet en een podiumplaats in een monument voor Nils Eekhoff. Een aangenaam vooruitzicht, dat ik nog maanden vredig zal kunnen koesteren, met dank aan mijn weerloosheid tegen Iwan Spekenbrinks onverwoestbare P = P + P.