Spring naar de content
bron: twitter

Rigoberto Uran: symbool van een land dat altijd vooruit wil

Frank Heinen over de Colombiaanse renner Rigoberto Uran: “Zijn reactie is altijd min of meer eender, of hij nu ziek wordt in de Tour, of bijna te pletter valt in Duitsland of door de hele wereld wordt uitgelachen omdat hij zich laat omkopen in de Olympische wegwedstrijd: een glimlach en ‘no stress’.”

Gepubliceerd op: door Frank Heinen

Vorige week verscheen een zonderling off season-filmpje op social media. In dat filmpje was te zien hoe Rigoberto Uran aan het trainen is, terwijl hij zijn pasgeboren dochter Carlota in een draagzak op zijn borst met zich meevoert. Het kind droeg een tamelijk hippe zonnebril, maar op haar nog niet dichtgegroeide fontanel stond geen helmpje. 

Zijn er überhaupt helmen in die maat?

Ik keek het filmpje een paar keer, schatte de snelheid, stelde me een gat in de weg voor, een wegrollend voorwiel, een voorover smakkende vader en een geplette zuigeling. Het gebeurde niet, en toch zag ik het gebeuren, steeds opnieuw. Kennelijk was ik de enige niet, want binnen de reacties zwol de oppositie al gauw in, en Uran verwijderde het filmpje weer, al vraag ik me af of dat verwijderen moet worden beschouwd als een vorm van toegeeflijkheid. Uran is als een uit ontspannen hout gesneden schommelstoel, hij besteedt over het algemeen weinig gedachten aan wat mis had kunnen gaan. Sterker nog, hij denkt niet eens over wat is misgegaan, of nog mis zou kunnen gaan in de toekomst. Hij lacht liever. Rigoberto Uran neemt het leven zo licht mogelijk, luchthartigheid kent geen tijd. Hij zweeft door de dagen, van welke vorm van ernst en vertoon dan ook schiet hij in de lach. Van een van zijn eerste podiumplaatsen, in een jeugdkoers, slingert een oude foto over het internet. Te zien is hoe twee ernstige pubers in de camera kijken, terwijl een jonge Uran, die derde is geworden, grijnzend probeert de lokale miss te zoenen.

Zijn reactie is altijd min of meer eender, of hij nu ziek wordt in de Tour, of bijna te pletter valt in Duitsland of door de hele wereld wordt uitgelachen omdat hij zich laat omkopen in de Olympische wegwedstrijd: een glimlach en ‘no stress’.

Rigoberto Uran neemt het leven zo licht mogelijk, luchthartigheid kent geen tijd. Hij zweeft door de dagen, van welke vorm van ernst en vertoon dan ook schiet hij in de lach

Altijd ‘no stress’. Een bezwering om dat waar je niets aan kunt doen zo min mogelijk ruimte te gunnen. Hetgeen waaraan je niets kunt veranderen, verdient geen aandacht.

Ooit was Rigoberto Uran vooral de zoon van Heriberto Uran, een bijzonder goeie Colombiaanse wielrenner en een populaire figuur in de regio Antioquia, waar de Urans woonden en dat destijds, in de jaren tachtig en negentig, een van de gevaarlijkste regio’s ter wereld was. Heriberto was het soort man waarvoor iedereen onmiddellijk een zwak heeft.

Op een dag ging Heriberto Uran trainen met een stel vrienden, en hij kwam niet meer terug. Hij was ontvoerd, en vermoord. Vanaf dat moment was Rigoberto de man in huis. Hij ventte lootjes in de straten van Urrao, en veegde in zijn vrije tijd de vloer aan met zijn vriendjes in lokale koersen, die hij reed op een fiets die hij nog van zijn vader had gekregen. Toen iemand Rigoberto Uran eens vroeg of hij veel wedstrijden gewonnen had als jonge wielrenner, lachte hij eerst, zoals hij meestal eerst lacht alvorens een antwoord te formuleren. Daarna trok hij zijn gezicht in de plooi en zei: ‘Todo. Todo. Todo.’

Nadat hij in Colombia alles gewonnen had, vertrok Uran op zijn negentiende naar Italië, om een echte wielrenner te worden. Sinds de generatie van zijn vader reden er altijd wel Colombiaanse coureurs in Europa, maar ze waren met weinig, en ze reden eigenlijk zelden helemaal vooraan. Uran veranderde dat, helemaal in z’n eentje. Nadat hij zijn eerste grote wedstrijden gewonnen had, kocht hij een groot huis in de buurt van Pamplona, en liet voortdurend jonge Colombiaanse wielrenners overkomen om aan het Europese wielrennen te wennen. Hij tipte agenten, ploegleiders en managers de namen van opkomende talenten en leidde zo enkele van de renners op die hem zouden beletten om een Grote Ronde te winnen.

Miljoenen Colombianen volgen zijn escapades op Twitter en Instagram, met zijn geplooide gezicht dat de ene dag doet denken aan Elvis van vóór 1960 en de andere aan de Springsteen van 2035

Inmiddels is Uran al lang niet meer de enige, en al helemaal niet de beste Colombiaanse wielrenner. Maar de populairste is hij nog wel. Veruit. Miljoenen Colombianen volgen zijn escapades op Twitter en Instagram, met zijn geplooide gezicht dat de ene dag doet denken aan Elvis van vóór 1960 en de andere aan de Springsteen van 2035. Daarnaast is hij een terugkerende gast in een van de bekendste talkshows van het land, wordt er een tv-serie van zijn leven gemaakt, spreekt hij voor veel geld bedrijven toe (‘No stress’), heeft hij een succesvolle kledinglijn spreekt hij zijn enorme schare, Belieberachtige supporters aan als mijito’s, ‘mijn kleintjes’. 

De kans dat hij nog veel grote wedstrijden zal winnen, is klein, zeker omdat hij met de jaren steeds minder agressief lijkt te gaan fietsen. Toch blijft Uran een symbool voor het land dat per se niet in het verleden wil blijven hangen, maar dat vooruit beweegt, met een glimlach op het gezicht. Optimisme, no stress. Zo zal alles wat hij doet voorlopig nog wel even onderwerp van vrolijke Colombiaanse obsessie blijven, of hij nu creepy capriolen uithaalt met zijn dochtertje of dat zich plots een vent in een kleurloze overall zich in zijn wiel nestelt, tijdens een van zijn coronatrainingen in Antioquia.

Die vent, Ivan Dario Jimenez, was een 54-jarige chrysantenkweker uit de buurt. 

Uran slaagde er niet in hem te lossen, wat hij ook probeerde, en gaf hem later een van zijn fietsen als geschenk, op een geïmproviseerd Uran-persmoment, want Rigoberto Uran herkent een pr-gelegenheid als hij er een in zijn wiel ontwaart.

“Koestert u nog ambities in de wielersport?” vroeg een journalist op die gelegenheid aan de bloemenkweker.

Deemoedig schudde Jimenez het hoofd. “Maar,” voegde hij eraan toe, “mijn kleinzoon wel.”