Spring naar de content

Op seksvakantie in Zuid-Portugal, tegen het advies van meneer Rutte in

Arthur van Amerongen sjeest twaalf dagen lang in een luxe hoerensloep langs tientallen herdades en quinta’s in de Alentejo en laat zich onbekommerd vollopen met topwijnen.

Als je een Nederlander in Nederland echt gek wilt maken, moet je nu onafgebroken vrolijke foto’s van Portugal in de lente op Twitter en Facebook posten. Kiekjes met tafels vol flessen en glazen wijn, eindeloze rijen wingerds, dampende streekgerechten, paarden, schapen, kastelen, herdades, quinta’s, rivieren, bergen en wat dies meer zij – alles uiteraard badend in het verblindende licht van de koperen ploert – doen de toch al tot op het op bot getergde Hollander verlangen naar de dood. Of naar vakantie. Ik smul dan ook van de reacties op mijn plagerige postings op de sociale media en voel me net Ivan Pavlov met zijn hondjes.

Er zijn heel veel reaguurders die jammeren dat reizen verboden is door meneer Rutte, maar dat is natuurlijk onzin, want iedereen kan gewoon een ticket boeken naar Faro en er staat echt geen vakantiepolitie op Schiphol of Zestienhoven met knuppels, honden, en tasers te loeren op asocialen die het potverdomme wagen om zo maar voor de lol naar Portugal te vliegen. 

Nederlanders staan al niet bekend als een dapper volk, maar de kruiperigheid waarmee het gros der kaaskoppen alle bespottelijke regeltjes van de regering slikt als zoete koek, maakt wel duidelijk waarom de mof in 1940 met vlaggewimpel werd ontvangen in Nederland en vijf jaar de dienst kon uitmaken, zonder noemenswaardig tegenspartelen (op wat verzetshelden na dan).

De tekst gaat onder de foto verder.

Dan heb je die mensen die brullen dat het godgeklaagd is dat ik met mijn maat Reggie Smith – met wie ik een zesdelige serie wijngidsen voor Portugal maak – twaalf dagen lang in een luxe hoerensloep langs tientallen herdades en quinta’s in de Alentejo sjees, en dat we ons onbekommerd laten vollopen met topwijnen. Ik zou bijna zeggen: Wein Weib und Gesang, maar voor een toffe seksvakantie kan je beter naar Thailand of de Filipijnen gaan, want de mohammedaanse bezetting heeft zijn sporen nagelaten hier en in de boerendorpjes van de Alentejo waan ik me soms net in Marokko: de cafés worden louter bevolkt door mannetjes en hangjongeren en de al dan niet besnorde en gebochelde dames met klompvoeten zitten het liefst groepsgewijs in de patisserie te kakelen dat het een aard heeft. In Marokko daarentegen barst het dan weer van de kommersjele sekswerkers en die zijn er niet in de Alentejo, al heb ik van horen zeggen dat je gewoon even de grens moet overwippen naar de bordelen rond Badajoz of de erotische annonces in de Correio da Manhã (de gezondverstandkrant van Portugal) moet afstropen. In de regel zie je enkel een onscherp kiekje van een bips met een reetveter dus je moet dan nog maar afwachten met wat voor gender je zit opgescheept op een of andere afgelegen parkeerplaats of afwerkplek. Mij niet gezien!

Volgens een heleboel stinkjaloerse twieps en Facebook-‘vrienden’ zijn Reggie en ik superspreaders. Nou moet ik zeggen dat Reggie zich heeft laten testen voor hij naar Faro vloog, maar ik weet natuurlijk niet precies wat mijn gabber in de vliegmasjien heeft uitgespookt met het personeel. Ik neem elke dag een dubbele shot biologische virgin kokosolie met vitamine V, D3, K2 & Z, heb buiten de kantooruren om een regelmatig bestaan, ga met de kippen op stok, sta op bij het krieken van de dag en wandel, fiets en zwem ik tot ik een ons weeg. Natuurlijk zou ik ondanks dit alles nog even makkelijk het Chinese coronavirus uit Wuhan kunnen verspreiden, maar de Alentejo is wit qua covidbesmettingen, en de meeste plekken in de Algarve zijn geel.

De tekst gaat onder de foto verder.

Eerder dit jaar werd er door de gezamenlijke Nederlandse media een hetze tegen de Algarve en mijn persoontje (de Nachtburgemeester van Olhão) in het bijzonder gevoerd omdat de pandemie hier duizendend slachtoffers zou hebben gemaakt. De lijken lagen opgestapeld in de uitgaansstraat bij de Praia da Oura (The Strip) in Albufeira, als ik het Algemeen Dagblad moest geloven. Er waren amper besmettingen in de Algarve, maar twee enorme uitbraken in een bejaardentehuis en in een sportschool in Tavira zorgden ervoor dat de Algarve ineens een soort Bangladesh was geworden en dat de nood zo hoog was dat mijn streekgenoten water moesten drinken uit kolkende open riolen en meer van die Gast Aan Tafel-narigheid. Allemaal de kift, Tuurtje, zou mijn moesje zaliger roepen, ze kunnen het gewoon niet hebben dat ze in een steenkoud Nederland wonen en dat hun enige vermaak nog de persconferenties van Rutte en Sos de Jonge zijn. Ik schreef hierboven dat de koperen ploert twaalf uur per dag op het landschap beukt. Nou moet ik zeggen dat ik dat een vreselijke term vind en heb even voor u uitgezocht waar het vertrapte cliché vandaan komt: uit ons Nederlands-Indië dus.

F.B. Hotz schrijft in Duistere jaren (1983): als een oudgast begon ze over de hitte te klagen – iedere dag werd het zon zesendertig of zevenendertig graden – en de zon noemde ze de koperen ploert, zoals planters deden.

Bon, nog even voor die paar onverlaten die het wel aandurven om tegen de oekazes van meneer Rutte in toch een seksvakantie willen boeken naar de Alentejo, even wat handig reisinformatie (nooit vergeten de gezinsdoos Norit mee te nemen! Olijfolie-alert!)

De tekst gaat onder de foto verder.

De Alentejo is de woeste streek tussen de Taag en de Algarve (Além do Tejo betekent ‘Over de Taag’), deels een de eindeloze prairie waar het ’s winters steenkoud en ’s zomers bloedheet is. De Alentejo heeft een woeste reputatie: het Wilde Westen van Portugal. Als je door de streek rijdt met een soundtrack van Ennio Morricone in je walkman, waan je je in een western van Sergio Leone. Vroeger wemelde het hier van de gewapende bendes. De mensen zijn weerbarstig. Harde mannen, in de kroegen werd en wordt veel gevochten. De Alentejanen vinden mensen uit de Algarve en Lissabon en vooral uit Zoetermeer en Almere maar mietjes en watjes. Dictator Salazar eiste dat de Alentejo de graanschuur van Portugal zou worden. En zo geschiedde. Al het graan uit de wijde omgeving werd naar het treinstation van Funcheira gebracht, daar in goederenwagons geladen en naar Lissabon gebracht. Deels voor de export, deels voor Portugal zelf. Aan de graanexplosie kwam een eind in de jaren zestig en zeventig toen de Oekraïne en de Verenigde Staten hun graanbulk in Europa dumpten. De graanvelden liggen er verwaarloosd en verlaten bij en als u van gigantische graansilo’s houdt, ben u hier aan het juiste adres. Wijn, aguardentes, kurk en olijfolie zijn nu de belangrijkste producten. En koeien en schapen. Stop de klok! Waar ik schreef seksvakantie, bedoelde ik wijnvakantie. Maar dat leest u straks allemaal maar in het eerste deel van de serie wijngidsen over Portugal.

Adeus!