Spring naar de content
bron: Marco Alpozzi/AP

Mathieu van der Poel en de foto die alles zegt

Frank Heinen zag een alleszeggende foto van Mathieu van der Poel: “Alles zit erin, in die foto. Alles wat sport kan doen, alles wat wielrennen kan worden. Het beeld maakt uitleg overbodig, het is een antwoord op bijna elke waarom die je verzinnen kunt.”

Gepubliceerd op: door Frank Heinen

Er is die foto. 

Maker: Marco Alpozzi.

De man en z’n machine. Spieren op benen en armen gespannen, als de kabels van een apparaat waar je maar beter niet aan kunt komen. Sokjes hoog. De fiets schuin onder zich, klaar om te kantelen, voor het laatst opzij te zwenken, onherroepelijk op zijn kant te gaan. Als je dan toch moet reïncarneren als tweewieler, dan toch het liefst als de fiets van iemand die de fiets bespeelt als een viool. De lippen in het gezicht dat het rood van het rood-wit-blauw in twee gelijke stukken deelt, hangen een centimeter van elkaar, alles is beheersing, niets is kramp – de aanblik van iemand die de poef optilt om er een gevallen pinda onder vandaan te plukken.

Het hele beeld is verwoestend onverwoestbaar.

De straat een mozaïek van geribbelde stenen, plus: putdeksel (ook geribbeld).

Vijftien meter achter hem: de wereldkampioen. 

Vijftien meter achter de wereldkampioen: de vorige Tourwinnaar.

Twee van de beste wielrenners van hun generatie, ogend als mannen van ver voorbij de middelbare leeftijd die bezig zijn zich aan iets groots te vertillen. Alaphilippe, met kaken die schots en scheef over zijn gezicht verspreid liggen, hijst zich naar boven als de niet-wielrenner die Alaphilippe heeft willen volgen.

Verder: een tv-motor, een trosje mensen langs de kant. Mondkapjes, telefoons horizontaal voor zich. Film het zeldzame natuurverschijnsel als het zich voordoet. Betrap het onmogelijke.

De huizen beneden hem in het nazomerlicht, hijzelf in de schaduw.

Een hoofd uit een raam. 

Een wasrek.

Alles zit erin, in die foto. Alles wat sport kan doen, alles wat wielrennen kan worden. Het beeld maakt uitleg overbodig, het is een antwoord op bijna elke waarom die je verzinnen kunt.

Waarom je zo vaak middagen lang staart naar een sport waarin ogenschijnlijk niets gebeurt, in de hoop dat er iets gebeurt en in de wetenschap dat wat gebeurt vaak niet hetgeen is waarvan je hoopt dat het gebeurt? Foto.

Waarom is de Strade Bianche, als je het parkoers even niet meetelt en Toscane en de cipressen en de grindwegen en het deelnemersveld en de blauwe lucht en de aankomst op een plein dat zo volmaakt is dat je er eigenlijk een nieuw woord voor zou moeten verzinnen, een overtreffende trap (een pleinst?) ook niet, de mooiste wielerkoers ter wereld? Foto.

Waarom is Julian Alaphilippe het soort wielrenner dat je precies op hetzelfde moment ergert en vermaakt, dat parallel aan elkaar irritatie en bewondering veroorzaakt, het type dat je exact tegelijk de overwinning en het verlies gunt? Foto.

Waarom is het in Siena elke zomer opnieuw zo druk dat je in kleverige drommen door die smalle straatjes sjouwt, terwijl bijna net zo mooie stadjes verderop uitgestorven zijn? Foto.

Waarom is het eenvoudig te vergeten hoe geweldig Egan Bernal is, en waarom houdt Bernals geweld altijd zelfs in de uiterste inspanning iets terloops, iets schoorvoetends haast? Foto.

Waarom is die jongen zo verbijsterend goed, zo magnetiserend de beste? Foto.

Waarom lijkt de ene beste in de verste verte niet op de andere? Foto.

Waarom wielrennen? Foto.

Een goed beeld spreekt boekdelen, een geweldig beeld spreekt je zachtjes toe. Onhoorbaar en oorverdovend tegelijk.

Laten we de rotzooi prijzen die types als Van der Poel willen maken, laten we ons de moeite getroosten om zijn moeiteloosheid tot ons te laten doordringen

Laten we dit niet vergeten, fluistert het. Laten we het niet onderschatten, laten we vooral onthouden dat overschatten zelden onmogelijk is, en dat ‘zelden’ betekent dat het wel voorkomt, soms. Laten we ons laten overweldigen, laten we nu vast genieten van hoe we er ooit op zullen terugkijken. Laat Mathieu wat hij doet naar hartenlust onttoveren, en laten we dan aan Karel Appel denken, die beweerde dat hij maar wat ‘aanrotzooide’. Laten we de rotzooi prijzen die types als Van der Poel willen maken, laten we ons de moeite getroosten om zijn moeiteloosheid tot ons te laten doordringen.

Laten we het heden indrinken om in de toekomst minder dorst te hebben, laten we verwachtingen vervangen door verheugingen, laten we mensen die het nooit hebben willen begrijpen op een van de komende zondagen op de bank vastbinden, een prop in hun mond stoppen en hen onderduwen in de staat van voortdurende verbazing waarin wij ons al een tijdje bevinden.

Laten we blij zijn met versnelling op een plek en in een periode waarin stilstand het meest voor de hand ligt. Laten we ons zo uitvoerig mogelijk laten opbeuren.

Laten we het niet normaal gaan vinden, of erger: saai. Laten we er nooit op uitgekeken raken, laten we in plaats daarvan proberen steeds op een nieuwe manier te kijken.

Laten we hopen dat het spoor dat hij door de sport trekt niet ongebruikt blijft, dat de lol en de verrassing brandstof zijn voor anderen. Laten we stante pede stoppen met bakkeleien over waar-ie vandaan komt, of over waar-ie naartoe moet, en laten we vaststellen dat hij groot genoeg is om te delen, voor ieder een stukje en het grootste voor hemzelf.

Laten we er niet aan wennen. Laten we hem er niet aan laten wennen.

Laten we blijven proberen er taal van te maken, steeds opnieuw, ook als we stiekem al wel vermoeden dat een enkele foto soms onovertreffelijk is.

bron: Marco Alpozzi/AP