Spring naar de content
bron: anp

Ze zeggen dat je nog leeft, ze zeggen zoveel

Je wilt het niet weten.

Gepubliceerd op: door Frank Heinen

En toch lees je het, waarom, waarom,

omdat niet weten ook een soort weten is

Hoe stevig ook je handen op je oren 

Om de echo van de ramp niet te hoeven horen

De klap heeft toch al plaatsgevonden.

Je wilt niet weten wat er gebeurt met een lijf.

Wat er gebeurd is, wat nog allemaal moet gebeuren

Zal gebeuren

Kan gebeuren.

Met al die andere lijven.

Je wilt het niet weten.

Maar je wilt het wel weten.

Een gat in de krant

Kijk erdoor en zie:

5 augustus.

Poolse hoogzomer

Stovend asfalt.

Waarom fiets je zo hard? 

Waar leidt dat toe?

Waarom de gevaren die met hun duim omhoog op de stoeprand staan niet vriendelijk wuivend voorbijgereden?

Een foto van jezelf zien

En dan jezelf niet zien.

Bloed.

Bloed.

Bloed, en daaronder: een ander

Sowieso.

Stellig.

Een ander die jij geworden bent,

Zeggen ze.

Stellig.

Je hebt ze maar te geloven

Geloven doet het minste pijn.

Ze zeggen dat je richting rand ravijn bent gekwakt.

Ze zeggen dat niet knappen opknappen is.

Ze zeggen dat je geluk hebt gehad

Ze zeggen dat je nog leeft.

Ze zeggen zoveel.

Stellig.

Stel me maar voor aan iemand die pech heeft gehad.

Twee dagen ben je kwijt

Twee dagen in ruil voor de rest van je leven

Win-win.

Eenieder die er was, weet het nog

Eenieder die elders was, ook

Niemand herinnert het zich niet.

Een vierkant gezicht.

Een mond als het gat in de krant.

Leeg, en duister

Een twee dagen groot gat

Diep als de rest van je leven.

Acht weken in een kamer die lijkt op een cel, die lijkt op een gat.

Ingesneeuwd in je eigen hoofd

Daarbinnen loop je, lach je, fiets je,

Daarbinnen is beterschap geen wens

Maar een staat van zijn.

Elke ochtend wakker worden

Je zegeningen tellen

Snel uitgeteld raken.

Gordijnen versluieren dat er nog altijd een wereld is

Dat er gekoerst wordt, gewonnen, gevallen, gekwakt

Wie weet, valt het mee.

Wie weet is er buiten niets, en is binnen niet alles kaduuk.

Thuis zitten

Thuis rechtop zitten en 

Niet weten wat je ziet, hoort, denkt, niet weten wat je er zelf onwillekeurig bij denkt

Dat iemand, je weet niet wie, de vloer opzij schuift, je stoel op de rand

Een peilloos diep gat, de bovenkant van een waterloze wildwaterbaan, tussen jou en de tv

Een gat als een straat in Katowice, steil aflopend,

Nou vooruit, ietsje steiler nog.

Val er maar in, toe maar

Beter nu dan straks.

Stort je erin

Ga kopje onder.

Wij zorgen zeker niet voor de rest

Een medische conferentie vol tandartsen, chirurgen, neurologen

Andere -ogen

Altijd weer andere -ogen

Die je eindeloos bekijken om in de gaten te krijgen

Dat het nog te bezien valt.

Hoeveel iemand voor de kiezen krijgt

Wiens verhemelte openscheurt.

Dat je weer gaat fietsen

Dat je weer gaat durven

Dat je denkt aan de volgende keer, waar ook ter wereld

Dat het gat zich voor je opent

Het gat waardoorheen je slechts de directe toekomst ziet

En dat je denken zal: waarom

Of nee, geen denken

Het is het proeven van een woord,

Waarop je even zachtjes zuigt, diep in een met Poolse houtjes en touwtjes samenhangend binnenste

Je wilt het niet weten.

De onmiddellijke respons smaakt beter,

Je bijt erop.

Daarom.

Geschreven naar aanleiding van het schitterende gesprek van Thijs Zonneveld met Fabio Jakobsen.