Spring naar de content
bron: anp

Al het geweldige van wielrennen, in één foto

Frank Heinen over de finishfoto van van Luik-Bastenaken-Luik 2020: “De foto is meer dan een foto, het is een schilderij van Breughel, een plaat waarin je steeds nieuwe verhalen ontdekt.”

Gepubliceerd op: door Frank Heinen

Soms tref je een foto waar álles in zit. Neem de finishfoto van Luik-Bastenaken-Luik 2020 die Thijs Zonneveld kort na het einde van de wedstrijd op Twitter zette. De foto is gemaakt door fotograaf Kristof van Accom, en wat mij betreft geven ze deze Van Accom alle literaire prijzen die ze in de gauwigheid bij elkaar kunnen scharrelen. Zal wel weer niet lukken, iets met de reglementen of zo, maar foto en fotograaf verdienen het. Dit is meer dan een foto, het is een schilderij van Breughel, een plaat waarin je steeds nieuwe verhalen ontdekt.

Bekijk de foto, en lees.

Kijk Julian Alaphilippe. Wereldkampioen. Niet de winnaar. Toch trekt hij onvermijdelijk je aandacht. Zouden er foto’s bestaan waarop Alaphilippe niet de meeste aandacht trekt? Hij kan daar niks aan doen, zo is-ie nou eenmaal.

Hoewel zijn gezicht door een fors uitgevallen koersbril voor de helft aan het zicht wordt onttrokken, kun je er het nodige aan aflezen. Opluchting bijvoorbeeld, over het feit dat hij gewonnen denkt te hebben, en over de omstandigheid dat hij voor de zoveelste keer een gevaarlijk manoeuvre heeft uitgehaald, zonder dat daar iemand bij ten val is gekomen.

Alaphilippe is een zenuwlijer. Dat maakt hem op zijn beste momenten onweerstaanbaar, en op mindere dagen onuitstaanbaar. Is hij in vorm, dan bezit zijn beweeglijkheid iets springerigs, iets dartels, iets superieur-aandoenlijks. Doet hij vooral erg zijn best, dan ogen diezelfde bewegingen plots als ergerniswekkende aandachttrekkerij. Daar kan Alaphilippe niets aan veranderen. Hij is hoe-ie is, en de wereld heeft het er maar mee te doen.

Kijk ook naar hoe hij zijn armen spreidt, als een Oost-Europese heerser die na wéér een gewonnen verkiezing (103% opkomst, 96% stemmen voor hem) het balkon van het presidentieel paleis betreedt. Als iemand die, terwijl het melkzuur uit zijn neus stroomt, in een flard denkt: dit wordt een fijne foto. De vage blauwe vlek aan zijn linkerpols moet het peperdure horloge zijn dat hij tijdens belangrijke wedstrijden draagt. Ook dat is aanstellerij die pas aanstellerij wordt als je niet wint.

Alaphilippe is het soort mens dat elke keer weer versteld staat van zijn eigen overmacht. Tegen de klippen van het zelfvertrouwen op woekert de twijfel, die zijn koersen vaak glibberig en soms zelfs levensgevaarlijk maakt. Nét op het moment dat alle twijfel en onzekerheid voor even volledig lijkt opgelost in euforie, moet de fotograaf hebben afgedrukt.

Zie Primoz Roglic, in geslagen positie. Zie hem, in zijn Jumbo-shirt dat zo geel is dat het bijna een maillot jaune lijkt. Bijna.

In de roman Remainder van Tom McCarthy ontvangt de naamloze hoofdpersoon meer dan acht miljoen pond schadevergoeding. Hij krijgt het geld naar aanleiding van een incident waarvan hijzelf ook niet precies lijkt te weten wat het behelst. Iets dat uit de lucht viel, dat weet-ie nog. Zo ongeveer kijkt Primoz Roglic zodra hij van de fiets stapt. Als iemand die net heel veel geld heeft gekregen, maar niet precies weet waarom ook weer.

Zie de bladeren die aan het asfalt kleven. De al ontstoken lichten van volgauto’s en -motoren. Herfst in Luik

Toen Roglic zondagavond tijdens het eten het woord nam om zijn ploeg te bedanken, had hij een glas bier in de hand. Hij zei dankjewel en dat het fijn was dat-ie ook eens won.
Om die zin werd door iedereen gelachen, behalve door hemzelf. Roglic is het soort komiek dat strak voor zich uit blijft kijken, terwijl hij zijn oneliners afvuurt. Als Roglic zou schrijven, dan zouden zijn verhalen echo’s van Bob den Uyl bevatten. Maar ik vermoed dat Roglic paradoxaal genoeg een te prozaïsche figuur is om te schrijven. Hij neemt de werkelijkheid zoals die zich aandient, en ziet er het nut niet van in om van die werkelijkheid een verhaal te bakken. Wat heb je aan een verhaal? De feiten veranderen er niet door.

Nog maar twee weken geleden verloor hij volstrekt onverwacht de Tour. Uitgeput zat hij op het wegdek, zijn helm half op zijn hoofd, als de bolster van een uit de boom gewaaide wilde kastanje. Versuft blikte hij om zich heen, een man die zojuist een stuk van de hemel in zijn nek heeft gekregen. Zou hij anders hebben gekeken als hij die dag de Tour gewonnen had?

Vast niet.

Kijk naar de foto die zijn overwinning inluidt, en zie waarom. Primoz Roglic geeft zich altijd volledig, er schuilt een onverzettelijkheid in hem die onmogelijk te overschatten valt. Roglic versuft zichzelf, hij gaat door waar anderen stoppen. Op de foto is Alaphilippe al gestopt met trappen. Roglic niet. Alaphilippe zou een meeslepende, emotionele overwinningsspeech hebben afgestoken, als hij had gewonnen. Roglic niet.

Bij Alaphilippe ziet alles er schoon en af en smooth uit. Bij Roglic niet.

Alaphilippe verloor. Roglic niet.

Kijk en zie Marc Hirschi, wat schuin op zijn fiets, alsof hij zojuist op een haar na van zijn sokken is gereden. Zo ziet onverdiend verliezen eruit. Hirschi, die een paar weken geleden al derde werd toen-ie de beste in de wedstrijd was, en in een bergrit sprintte om een Touretappe met Pogacar en Roglic, leert in nauwelijks een maand tijd hoe je heldhaftig wint, en hoe je heroïsch sneuvelt. Pogacar zelf zit al rechtop, in de ontspannen houding van iemand voor wie elke tegenslag voorlopig in een vers opgemaakt bed van geruststelling ploft.

Zie Matej Mohoric, of althans: zijn rechterhelft. Zie de hoogzomer in het Sloveense wielrennen en zie hoe onverantwoorde risico’s achteraf verantwoord lijken.

Zie de bladeren die aan het asfalt kleven. De al ontstoken lichten van volgauto’s en -motoren. Herfst in Luik. Voorjaar in oktober. En als je goed kijkt en je oren spitst, stijgt er geluid op uit die foto.

Een zacht, maar aanzwellend ZOEF.

Dat is het geluid van Mathieu van der Poel, die ieder moment het beeld binnen kan scheuren, zó vanuit de ene wedstrijd de volgende binnen, de ene solo op de volgende achtervolging laten volgen en het ongelofelijke weer een klein stukje gelofelijker makend. Zie de toeschouwers op de foto. Een paar moeten hem al de hoek om zien komen.

Door de coronakapjes zie je het niet, maar hun monden hangen wijd open.