Spring naar de content
bron: instagram d66

Een Kaag op een fiets: hoe vind je zo iets?

Arthur van Amerongen zag Sigrid Kaag nogal ongemakkelijk op een fiets manoeuvreren en moest denken aan haar mislukte interview in NRC: “Eén vraag mocht overduidelijk niet worden gesteld: ‘Excuseer, uwe hoogwaardige excellentie, maar stel dat u met de verkiezingen volgend jaar maar veertien zetels haalt en geen premier wordt, blijft u dan fractievoorzitter?'”

Ik zag de gedoodverfde eerste vrouwelijke premier van Nederland nogal ongemakkelijk en vooral heel onnatuurlijk op een hipsteresque fiets manoeuvreren vanwege een ‘spontaan’ fotomoment in verband met de Tweede Kamerverkiezingen op 17 maart volgend jaar en hoorde mijn moeder dat oude aftelversje weer zingen terwijl ik in de wieg lag te kraaien van pret (vermoedelijk was ik ook extatisch omdat ik weer eens een luier had vol gescheten: mijn stoelgang is zoals de trouwe lezer weet een van de weinig kwesties in mijn zestigjarig bestaan die gesmeerd liepen en lopen en ik hoefde daarom godzijdank niet naar de Vrije School of een of ander Rudolf Steiner-achtige instelling om daar met mijn uitwerpselen muren en wanden te leren beschilderen, c.q. bruine truien te leren breien. Bovendien was Steiner een antisemiet en van personen van kleur moest hij ook niks hebben, maar dat is nog niet het ergste: mama kokkerelde tot overmaat van ramp, ondanks haar aversie tegen de heidense antroposofische leer van Steiner, wel degelijk met recepten uit zijn macrobiotische kookboek De Poepdokter en met name zijn darmherstellende johannesbroodboompeulzuurdeesemquiche maakt bij mij nog steeds peristaltische bewegingen los, om nog maar te zwijgen over de zeewierseitanpuree die mama iedere zondagochtend met een klysma in mijn jongenspoepertje joeg omdat ze vond dat ik ondanks alles nog steeds veel te geconstipeerd was). 

Mama zong: 

Een aap op een fiets, 
hoe vind je zoiets? 
Hij reed door de stad, 
hij viel op zijn gat. 
Wie zijn schuld was dat?
Nel of Piet?
“Nel”
Dan ben jij hem wel!
“Piet”
Dan ben jij hem niet!

Een Kaag op een fiets dus. Laten we eens aandachtig naar de Instagram-foto kijken

bron: instagram d66

Het goede mens heeft nogal een kille uitstraling. Naast haar is Karin Ollongren het zonnetje in huis en Sophie In ‘t Veld de koningin van de gulle lach. 

Dus bedacht het team visagisten, spindoctoren, politiek assistenten en andere lakeien van de toekomstige premier dat ijspegel Kaag voor de leuke-frisse-bakvissen-look moest gaan in deze soepsessie, zeg maar de olijke Tina-club-lezeres die te groot voor de pop maar nog te klein voor de vleselijke liefde is. 

“Je moet een staartje doen, dat staat beeldig en maakt je jong”, zo hoor ik een of andere Leco van Zadelhoffoïde gillen en krijsen. 

“En als het gaat regenen, poppedijntje, doe je dit groene puberjasje aan. En ik heb ook een keigek fietsje voor je geritseld, puk, he-le-maal van deze tijd en die fiets geeft je súperveel street credibility, zeker als je naar die vieze sloppenwijk moet vandaag om die afgrijselijke Cup-a-Soup aan die ouwe lijken en andere sloebers te schenken. En doe die sokjes uit. Nooit sokjes in sneakers, dat is zo not cool. Ik herhaal: nooit sokjes in sneakers!”

Mijn eerste gedachte voor een geestig fotobijschrift was toen ik dat Instagrammetje zag: fietsje kopen? U moet er dan zo’n hese stem van een straatjunk bij denken, of de stem van de gemiddelde Daklozenkrant-verkoper/verkoopster. 

Bon, Kaag vindt het overduidelijk zelf ook een zeer ongemakkelijke situatie want ze lacht schaapachtig. Dat stomme millennial-tasje aan het stuur maakt het nóg lulliger. Als ik de valse nicht van dienst was in Team Kaag, had ik gezegd: je moet wat kunstbloemen rond het stuur draperen, en een sinaasappelkistje boven het voorwiel staat ook beeldig. Dan ben je helemaal eigentijds, engel.

Dat het promotieteam van Kaag voor de loodzware en vooral onmogelijke klus staat van hun bazin een warm, sympathiek, invoelend mens te maken, bleek al uit het totaal geregisseerde interview met haar in het NRC

En wie hebben we daar, met die witte koksjas? Max Kranendijk van Oma’s Soep! Of Robert Croese, daar wil ik vanaf zijn.

Ik ben niet zo kinderachtig dat ik die ideële gaarkeuken voor eenzamen ga afkraken en ik snap best dat het spindoctor-team van Kaag op het idee kwam om hun cheffin op de fiets, met gevaar voor eigen leven, de kansenwijken van Den Haag in te laten peddelen. 

Maar geen hond gelooft toch dat Kaag die Eenzamensoep zelf heeft staan bereiden? Als ik zo naar haar kijk, denk ik: Schraalhans Keukenmeester en volgens mij kan het mens nog geeneens water koken.   

De verzamelde Nederlandse pers denkt daar heel anders over want´s anderendaags las ik overal: wat is onze nieuwe premier toch een heerlijk en vooral empathisch tafeltjedekjemensenmens en wat heeft meneer Al Kak toch een mazzel dat hij thuis zo’n geweldige keukenprinses heeft! 

Dat hoernaille schrijft ook, wanneer Kaag per ongeluk van opwinding een bruin vlindertje heeft laten ontsnappen tijdens een persconferentie/-audiëntie: “Sjonge jonge, wat ruikt het hier lekker, net of iemand lever met uien staat te bakken”.

Dat het promotieteam van Kaag voor de loodzware en vooral onmogelijke klus staat van hun bazin een warm, sympathiek, invoelend mens te maken, bleek al uit het totaal geregisseerde interview met haar in het NRC, dat ondanks alle inspanningen van Team Kaag totaal de verkeerde kant op spinde. Ik citeer:

“Nederland is heel veelzijdig”, zegt Kaag. Dat geldt ook voor de stad waarin ze woont en werkt, Den Haag, de meest gesegregeerde stad van Nederland. “Ik hoor het vooral van mijn kinderen. En ik weet het, omdat ik hier vroeger ook gewoond heb. Als je druk bent, dan ga je vooral naar dezelfde wijken. Daar zijn we vaak blind voor.”

Constateert u dat zelf ook bij uzelf?

“Ja ja ja, absoluut. Het is niet genoeg om te zeggen dat je op zondag in een ander buurtje koffie drinkt. Het gaat om mensen ontmoeten, er zijn. Mijn kinderen hebben een heel sterk gevoel bij Den Haag. Die zeggen ook vaak: ‘mam je hebt geen flauw idee wat voor stad Den Haag is’. Daar hebben ze wel gelijk in. Ik ga eigenlijk alleen naar andere wijken als ik een reden heb.”

Komt u ook wel eens in de Schilderswijk, bijvoorbeeld?

“Jawel, toen ik net minister was, met de secretaris-generaal.

Die van Buitenlandse Zaken?

Kaag wisselt een blik met haar politiek assistent. Dan, met haar armen in de lucht: “Die van de Verenigde Naties! Think big!”

Pero bueno: ik wil nog even terugkomen op de volkomen bespottelijke soeptoer van Kaag. Laten we even naar deze twiet kijken: 

Het eerste geestige fotobijschrift dat mij te binnen schoot was: ‘Trap er niet in, oma Carla. En tel uw organen en ingewanden even na als dat D66-team weer weg is want wie zie ik daar tussen de bomen gretig en gulzig naar u loeren: Pia Dijkstra!’

Het grappige van dat totaal mislukte NRC-interview is dat er één vraag overduidelijk niet is gesteld, of niet gesteld mocht worden: ‘Excuseer, uwe hoogwaardige excellentie, ik durf het bijna niet te vragen, maar stel dat u met de verkiezingen volgend jaar maar veertien zetels haalt en dus wellicht geen kans maakt op het door u en het NRC en het verzameld Nederlands hoernaille zo gewenste premierschap, blijft u dan fractievoorzitter?’