Spring naar de content

Is het Stedelijk Museum wel zwart genoeg?

Max Pam las in een persbericht dat het Stedelijk Museum meer kunstenaars van kleur en met een niet-westerse achtergrond aan de collectie toe wil voegen om een betere afspiegeling van de maatschappij te worden. “De directeur van Stedelijk heeft daarmee meer de positie ingenomen van een socioloog, moralist of activist (of alle drie) dan van een cultuurhistoricus.”

Gepubliceerd op: door Max Pam

De schrijver Rudy Kousbroek (1929 – 2010) had aan twee maatschappelijke verschijnselen een enorme hekel: aan sport en aan mode. Als ik hem had kunnen vertellen dat het tamelijk gewoon is om voor een voetballer 100 miljoen of meer neer te tellen, had hij mij niet geloofd. En als ik hem had verteld dat de Nederlands overheid de Nederlandse voetbalclubs met tientallen miljoenen gaat steunen, toen het even een paar maanden tegenzat, zou hij mij voor niet goed snik hebben uitgemaakt.

Ook aan mode en modes had Kousbroek een broertje dood. Het liefst leefde hij als Erik Satie, die ooit tien identieke grijze pakken kocht. Na zijn dood bleken er nog acht (of zeven) ongedragen in de kast te hangen. Toch kreeg Kousbroek op een gegeven moment zelf met het begrip mode te maken, toen hij op oudere leeftijd ineens uit de mode raakte. De krant waarvoor hij tientallen jaren had gewerkt, wilde een rubriek niet meer. Waarop Kousbroek moest uitwijken naar de Provinciale Zeeuwse Courant. Ik geloof niet dat Kousbroek veel met Zeeland had, al zal hij wel eens op bezoek zijn geweest bij Hans Warren, een oudere witte man ‘van het andere geslacht’ – Reve – die inmiddels ook vergeten is. 

Er wordt wel eens beweerd dat ‘de geschiedenis’ een zeef is waarin alleen dat van de hoogste kwaliteit overblijft. Steeds vaker vraag ik me af of dat nog klopt. Niet de geschiedenis maar de mode is de zeef en daarin blijft veel flauwekul hangen, terwijl veel waardevols rustig wordt weggespoeld. Mode is een bijzonder krachtig verschijnsel, een stuwdam die af en toe wordt opengezet. Het heeft geen zin je tegen de stroom te verzetten. Aan beeldend kunstenaar Jeroen Henneman vroeg ik eens het voelt om ‘uit de mode te zijn’. Hij antwoordde: “Ach, soms willen ze alles van je, soms willen ze een hele tijd niets. Waarom dat zo is, wordt nooit helemaal duidelijk. Als je ouder wordt, haal je je schouders erover op. Maar één keer zal de laatste keer zijn dat je uit de mode bent en je er je schouders over op kunt halen.”

Er wordt wel eens beweerd dat ‘de geschiedenis’ een zeef is waarin alleen dat van de hoogste kwaliteit overblijft. Steeds vaker vraag ik me af of dat nog klopt.

Daaraan moest ik denken toen ik het persbericht las dat het Stedelijk Museum vandaag (11 juni) heeft laten uitgaan. Ik citeer maar even uitgebreid:

“Wie de collectie van het Stedelijk bekijkt, ziet dat het museum een flinke inhaalslag te maken heeft als het gaat om werk van kunstenaars van kleur en niet-westerse kunstenaars. Deze groepen zijn historisch stelselmatig uitgesloten, genegeerd en over het hoofd gezien. Het museum is daarmee niet de afspiegeling van de samenleving die het zou moeten zijn. Het Stedelijk realiseert zich dat het, om deze historische disbalans en het gebrek aan representatie in collectie en tentoonstellingsprogramma te herstellen, blinde vlekken in de organisatie moet signaleren en een veranderingsproces moet doorgaan: niet alleen in de programmering, maar ook in het personeelsbestand.”

Lees: het Stedelijk conformeert zich aan hoe de maatschappij zou moeten zijn. De directeur van Stedelijk heeft daarmee meer de positie ingenomen van een socioloog, moralist of activist (of alle drie) dan van een cultuurhistoricus. Als je huidskleur wit of blank is, kun je maar beter niet in het huidige personeelsbestand van het Stedelijk zitten. Dat zou natuurlijk van hoog tot laag moeten gelden. Daarom zou er met ingang van vandaag een zwarte directeur moeten komen en niet iemand die met geverfd wit haar en met een grote zwarte bril voldoet aan hoe een museumdirecteur er volgens de allerlaatste mode uit moet zien.  

Het bericht gaat verder: 

“In solidariteit met de Black Lives Matter-beweging en de strijd tegen racisme wil het Stedelijk Museum de daad bij het woord voegen. Het Stedelijk heeft de Amsterdamse kunstenaar Farida Sedoc gevraagd een affiche te ontwerpen naar aanleiding van de Black Lives Matter-protesten. Sedoc onderscheidt zich door de manier waarop ze de dynamiek tussen cultureel erfgoed, politieke machtsstructuren, geld en globalisatie-processen aan het licht brengt in een duidelijke, effectieve en kenmerkte beeldtaal. Dit affiche is aangekocht voor de collectie en de komende tijd op verschillende plekken in het museum te zien. Deze aankoop is voor het Stedelijk een volgende stap om zich te committeren aan een meer betrokken positie in de samenleving”.

Afbeelding met tekst

Automatisch gegenereerde beschrijving

Zo!

En:

“Het Stedelijk erkent dat het als instituut nog een lange weg te gaan heeft en vindt het belangrijk de komende tijd transparanter te zijn in welke concrete stappen het museum gaat uitvoeren. Hiermee stelt het Stedelijk zichzelf actief verantwoordelijk aan het verder in gang zetten van de noodzakelijke veranderingsprocessen die leiden tot meer diversiteit in programmering, publiek, partners en personeel. Het Stedelijk wil een brede blik op de wereld en een afspiegeling van de samenleving zijn. Het museum kan dat alleen bewerkstelligen door meerstemmigheid door te voeren op alle fronten en lagen binnen de organisatie”.

Het Stedelijk heeft een lange weg te gaan, dat houdt tevens een zelfbeschuldiging in. Met de kennis van nu zou het natuurlijk veel beter zijn geweest als men destijds, in het jaar 2000, de collectie had afgesloten en het Stedelijk het Museum van de Twintigste Eeuw had genoemd. Tegelijkertijd had men een geheel nieuw museum kunnen bouwen voor werk uit de 21ste eeuw. Daarin had je alle obsessies van deze tijd kunnen onderbrengen. Dan was een beeldenstorm of een politieke-correctie selectie van vroeger werken niet meer nodig geweest. De ouwe neukende Picasso was dan een soort Pietersz Coen van de schilderkunst geworden. Best aardig werk, jongens en meisjes, maar bedenk wel dat deze man volgens onze huidige maatstaven niet deugt. Nu moeten de kunstbobo’s om bij te blijven met de fatsoenskam er doorheen.  

In het Museum voor de Moderne Kunst van de 21ste eeuw zal de ethiek boven de esthetiek gaan.

In het Museum voor de Moderne Kunst van de 21ste eeuw zal de ethiek boven de esthetiek gaan. De allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie zal net zo achterhaald zijn als de stoommachine. Is er vooruitgang in de kunst wordt een vraag in het verlengde van: is er vooruitgang in de moraal?

Zelf ben ik een oudere witte man. Als bezoeker voor het huidige Stedelijk niet erg interessant meer, je hoort mij er niet over klagen. In de Volkskrant las ik over de beelden die de Britse jongelui van Black Lives Matter nog graag omver willen trekken. Hoog op het lijstje staat William Gladstone – “de vader van het moderne sociaalliberalisme die zich inzette voor progressieve zaken – zoals de zelfbeschikking van Ierland – maar wiens vader rijk was geworden van de slavernij”.

Niet hij, maar zijn vader. 

Dan mag ik nog blij zijn met mijn vader die Hatta kende, tegen de politionele acties was en een felle antikolonialist. Stel je voor dat mijn vader als socialist in 1946 achter Drees had gestaan, dan had ik anno 2020 niet meer over straat gekund. 

Is er nog hoop voor de oudere witte man? Slechts een heel enkele keer hoor je aan het eind van een hele lang tunnel nog een ander geluid, zoals onlangs in NRC Handelsblad, waar Aylin Bilic een column schreef onder de kop: “Stop de verkettering van de oudere witte man”. Daarin staan alinea’s als: “Er is nogal een kruistocht gaande. Feministen, antiracisten, televisiebazen, maar ook doorsnee personeelsfunctionarissen lijken geen van allen veel op te hebben met de witte man van vijftig of ouder. Hij zou machthebber zijn en dus schuldig. Wie googlet op ‘witte man’ – eigenlijk is het ‘blanke man’ – vindt bovenaan artikelen in keurige kranten met titels als ‘Het land van de witte man is mijn land niet’, ‘De begrafenis van de witte man’ en ‘In 2050 is de witte man getemd’. Vervang ‘witte man’ door ‘Turk’, ‘moslim’ of ‘vrouw’ en het land zou te klein zijn. Maar voor het beledigen van de witte man gelden blijkbaar andere principes”. 

Bilic schrijft dat ze vooral bij de publieke omroep de oudere witte man discrimineren en dat je daar als redacteur extra punten krijgt als je een oudere witte man juist niet uitnodigt. Geloof ik onmiddellijk. Jammer, vindt ze, want de oudere witte man brengt een schat aan kennis en ervaring mee en die worden zo maar weggegooid. Leven we in een maatschappij van gekken?

Ik zeg niets. 

Zelf kijk ik graag naar Tim Hofman, die elke avond als een schaap wel ergens op de televisie binnenstapt om te tonen hoe verduiveld jong hij is.

Zelf kijk ik graag naar Tim Hofman, die elke avond als een schaap wel ergens op de televisie binnenstapt om te tonen hoe verduiveld jong hij is. Arjan Peters vond de kleuterversjes van Hofman knudde met een rietje, maar die sufferd heeft inmiddels ook zichzelf omver getrokken. Uiteraard is Aylin Bilic vanaf heden mijn favoriete columnist. Ik ben benieuwd hoe lang het duurt, voordat ook zij wordt omgezaagd.

Word lid van HP/De Tijd