Spring naar de content
bron: anp

Wat Ferd en Liesbeth overkwam in de Amsterdamse Waterleidingduinen

Fragment uit het dagboek van Liesbeth. “Met een ruk stond Ferd op. ‘We moeten terug’, zei hij, ‘die troela maakt er weer een rotzooitje van’.”

Gepubliceerd op: door Max Pam

Maandag 1 juni, tweede Pinksterdag

Lief dagboek,

Vanmorgen wakker geworden, terwijl het alweer licht was. Door de gordijnen kon ik zien dat de zon scheen en dat het een verrukkelijke dag zou worden. Ik stak mijn hand uit, maar naast me was het bed leeg. Ferd was al op. Ik kon horen dat hij in de keuken koffie aan het zetten was. Wat is hij toch een onvermoeibare schat! In Den Haag moet hij voortdurend al die lekken dichten, maar thuis gaat het werk gewoon door.

Ik deed snel mijn ochtendjas aan en sloop naar de keuken. Met zijn rug naar mij toe zat Ferd aan de keukentafel voor zich uit te staren. Daarbij bewoog hij zich zachtjes heen en weer. Het leek meer een soort mediteren, misschien was hij op zijn manier wel aan het bidden. Sinds we ‘iets hebben’, heb ik ervaren dat Ferd als lid van het CDA de C zeer serieus neemt. Pinksteren is het feest van de uitstorting van de Heilige Geest en je kon aan hem zien dat hij daarmee bezig was.

Op mijn tenen liep ik naar hem toe en aaide hem over zijn kale bolletje. Hij schrok wakker.

“Ach, ben jij het schat…”.

Zijn trance was verstoord, maar hij herstelde zich snel.

“Lieverd”, zei hij, “ik heb op deze pinksterdag eindelijk vrij. De kans is groot dat wij een hele dag voor onszelf hebben. Wat dacht je ervan om een wandeling te gaan maken?”.  

“O, wat heerlijk lijkt me dat!”

“Maar we kunnen natuurlijk niet te ver weg gaan. Ik stel voor om een wandeling te maken door de Amsterdamse Waterleidingduinen”.

Even later zaten we opgetogen in de auto. Ik reed en naast me zat Ferd, die telefonisch met de waterleidingautoriteiten ons bezoek regelde, want ook voor een eenvoudig wandelingetje door de natuur moet je je tegenwoordig reserveren. Toen hij klaar was, legde hij zijn hand op mijn been en zei: “Maar wel anderhalve meter afstand houden, schat”.

Toen hij klaar was, legde hij zijn hand op mijn been en zei: “Maar wel anderhalve meter afstand houden, schat”.

Bij de ingang van de Waterleidingduinen stond al iemand klaar met een kaartje. We konden zo doorlopen. Binnen was het heerlijk rustig. Af en toe kwamen wij andere wandelaars tegen, maar iedereen hield zich aan anderhalve meter afstand, precies zoals het hoort. Wat zijn wij toch een gedisciplineerd volk! Hij legde zijn arm om mijn schouders en zo wandelden wij heerlijk door de duinen. Ik ben in tijden niet zo gelukkig geweest.

“Kijk, nijlganzen!”, riep Ferd terwijl hij wees op een vennetje, waarin een stel watervogels aan het foerageren was. Dat is zo fijn aan Fred – hij weet niet alleen alles van het recht, maar ook van de gekste dingen waarover ik nooit heb nagedacht.

“Helemaal van de Nijl hierheen gevlogen om ons gedag te zeggen”, zei hij. Schattig toch, vind je niet, lief dagboek? Maar Ferd stond al weer stil, met zijn vinger tegen de lippen.

“Sstt…”, zei hij en met zijn ogen wees hij naar een kleine bosschage. Ik keek en keek nogmaals en pas toen zag ik het. Daar stond een hert op het punt zich in de open vlakte te wagen. Wat een prachtig dier! Om onszelf niet te verraden, verborgen wij ons achter een duinpannetje. Juist toen het hert een stap naar voren deed, ging Ferds telefoon.

Tringg!!!

Het hert sprong weg.

“Verdomme”, zei Fred, “welke idioot moet ons uitgerekend nu storen?”.

Hij drukte het geluid weg en mopperde: “Ik zeg wel dat het bereik in de Waterleidingduinen niet best was”.

Maar even later ging de telefoon opnieuw, dit keer een Whatsapp-bericht. En nog een en nog een. Geërgerd ging Ferd in het zand zitten. Ineens begon hij driftig op zijn toestel te tikken. Ik ging achter hem staan en las stiekem over zijn schouder mee: “Geheel met je eens. Na afloop maar evalueren mbt dit soort organisatoren”.

‘We moeten terug’, zei Ferd, ‘die troela maakt er weer een rotzooitje van’

We wilden alweer opstaan om verder te wandelen, maar de appjes bleven komen. Ik kon er flarden van lezen: “Telegraaf gaat helemaal los. Ik wil naar buiten brengen dat dit een driehoeksbeslissing is geweest met ruggenspraak met jou… er is geen ruggenspraak geweest over de besluitvorming rondom deze demo, dat is ook geheel jullie afweging als driehoek.. ik ben verbaasd over hoe zich dit ontvouwt aan jouw kant. Ik kreeg en appje van jou waarin je aangaf dat er veel meer mensen dan was geraamd door de organisatie op de demonstratie afkwamen. Het waren er toen al duizend zei je. Lang niet iedereen hield zich aan de 1,5 meter. Je gaf aan niet te willen ontbinden: Daarvoor zijn de emoties te groot…”. Enzovoort.

Met een ruk stond Ferd op.

“We moeten terug”, zei hij, “die troela maakt er weer een rotzooitje van”.

Met grote stappen beende hij door het zand waar even daarvoor nog het hert had gestaan. Ondertussen probeerde hij te appen en daar ging hij mee door toen we alweer in de auto zaten.

“Ik heb zorg over mogelijke onrust of plundering”, hoorde ik hem grommen. Thuis trok hij zich meteen terug in zijn werkkamer. Ik ben hem een kop soep gaan brengen en een paar sandwiches. Hij zat maar te telefoneren en aan zijn mimiek kon ik zien wat er zo’n beetje aan de hand was. Echt weer iets voor de stad Amsterdam. Ik lag al een paar uur in bed toen hij aanschoof. Lepeltje-lepeltje vertelde hij mij wat er gebeurd was. Ik kuste hem. Achter iedere grote man staat een vrouw die hem in het gareel houdt en niet laat ontsporen.

Dinsdag, 2 juni 2020

Lief dagboek,

Onrustig geslapen. Toen ik wakker werd, was hij al weg. Naar Den Haag. Ik zelf moet ook naar kantoor. Naar Elsevier, ons roemrijke weekblad, waar ik al zolang voor werk en schrijf. In het wekelijkse beraad van de redactie nam onze hoofdredacteur het woord.

“Heeft één van jullie nog nieuws voor het komende nummer?”.

Van alle kanten kwamen suggesties.

“En jij, Liesbeth, heb jij nog wat meegemaakt?”, vroeg de hoofdredacteur tenslotte.\

Ik schudde het hoofd.

“Maar misschien”, antwoordde ik, “zit er wel een nostalgisch stukje in de Hema-worst”.

Word lid van HP/De Tijd