Spring naar de content
bron: test bron

Özcan Akyol is zelf ook schrijver

Tessa Sparreboom keek naar de eerste aflevering van een nieuw seizoen van Eus’ Boekenclub. ‘Ja Dimitri, we komen zo bij je!’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Tessa Sparreboom

Afgelopen week hoorde ik in de podcast Reading the Room de Amerikaanse bestsellerauteur Ottessa Moshfegh iets zeggen over literair succes, en de teleurstelling die daar soms bij komt kijken. ‘If you feel disappointed by positive reviews, it’s okay. That’s very normal. What you have brought out… people will never be able to express it better than you have done. They will try in disappointing ways. Even the praise will feel like it doesn’t match up.’

Ik moest gisteravond aan dat citaat denken bij de start van het nieuwe seizoen van Eus’ Boekenclub. Word je als schrijver uitgenodigd bij Eus’ Boekenclub, dan heb je het gemaakt. Iets hogers is er in dit land niet. DWDD is gestopt, niemand kijkt VPRO Boeken. Je (gister was het Dimitri Verhulst) mag langskomen in het Burgerweeshuis in Deventer, waar je op een barkruk wordt geplaatst. Aan de muren hangen ingelijste foto’s van schrijvers die beter verkopen dan jij: Rutger Bregman, Herman Pleij en Maarten van Rossem. Zodra Akyol binnenkomt, beginnen mensen te klappen – voor hem, niet voor jou. Hij stelt je voor als ‘een van de belangrijkste schrijvers uit België’, waardoor je je toch even afvraagt met wie je concurreert, en of Tom Lanoye belangrijker is dan jij of minder belangrijk, maar je moet erbij blijven, ‘Eus’ wil namelijk weten hoe we de titel van je nieuwe boek moeten uitspreken. ‘En waar staat die titel voor,’ vraagt hij, en: ‘Hoe kwam je aan het idee?’ Heel normale vragen, waar je heel normaal antwoord op geeft, zonder je ook maar één keer te laten ontglippen: lees dat boek gewoon, idioot.

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Word abonnee

Akyol vraagt Verhulst ook nog naar zijn poëtica (ja, ik stop even met die jij-vorm, zoiets wordt snel vervelend). Verhulst legt uit hoe het, dat wil zeggen dat hele schrijverschap, voor hem in elkaar steekt, met de kanttekening dat andere schrijvers weer andere overtuigingen kunnen hebben. Maar vanavond draait het om jou, zegt Akyol dan, en van die woorden moet een schrijver, die met zoveel anderen moet vechten om zo weinig aandacht, bijna huilen. ‘Wat tof dat het eindelijk over mij gaat,’ zegt Verhulst – een grap die geen grap is.

‘Staan we dan, in Deventer,’ zegt Akyol. ‘Ja, of all places,’ zegt Verhulst.

Voordat ze Dimitri Verhulst dan echt tot het absolute middelpunt van het universum bombarderen gaat Akyol nog even in gesprek met de burgemeester van Rijswijk, die ook weleens een boek leest. Ze leest een stuk uit haar lievelingsboek voor, waarna Akyol het samenvat. ‘Het gaat over, iemand moet een leesrapport maken van een manuscript, die krijgt dat manuscript opgestuurd, en die persoon raakt helemaal betoverd door het manuscript, en het gaat over Rumi en z’n ontmoetingen en z’n leer, ik zeg het nu even heel kort door de bocht, wat sprak u daaraan aan?’ Ja Dimitri, we komen zo bij je!

Na de burgemeester is het tijd voor poëzie. De dichter van dienst is gevraagd een gedicht over de zomer te schrijven, omdat de zomer eraan komt. ‘En dan gaan veel meer mensen lezen.’ De dichter heeft een sonnet geschreven met de titel Zomer, waarin, dat moeten we Alexis de Roode nageven, de woorden ‘warm’, ‘heet’ en ‘loom’ niet één keer voorkomen. Applaus voor De Roode, ook van de aspirant-schrijfster die het volgende onderdeel op de agenda is. Inderdaad, bij Eus’ Boekenclub zijn ook ongepubliceerde auteurs welkom, zolang ze maar bereid zijn zich eindeloos door Eus te laten inwrijven dat ze ongepubliceerd zijn. Daarna krijgen ze van hem de kans om vijf zinnen uit hun oeuvre te delen met het grote publiek, zodat iedereen ook begrijpt waarom ze ongepubliceerd zijn.

En dan, als de aspirant-schrijfster klaar is met voorlezen (‘haar tong hing op een grappige manier uit haar mond terwijl ze kokhalzende geluiden maakte’), is Verhulst eindelijk aan de beurt. ‘Ik doe het boek tekort,’ zegt Akyol, ‘maar ik ga het verhaal toch even neerzetten.’ Ja, zet daar maar neer, wat maakt het ook allemaal uit, dat hele programma doet het boek tekort. Je kunt een boek alleen recht doen door het gewoon te lezen, maar zie de mensen maar eens zo gek te krijgen. Om dat te bereiken moet Eus het eerst samenvatten op televisie. Net als bij het boek het boek van de burgemeester ontaardt die samenvatting in een verkrachting, en uiteindelijk gaat het nog maar over één woord uit dat hele boek: ‘blank’. ‘Kijk,’ zegt Akyol, ‘ik ben zelf ook ook schrijver, het woord “blank” komt in het boek voor, we hebben afgesproken dat we dat woord niet meer gebruiken. Vinden jullie daar wat van?’ Het draait vanavond om Verhulst, maar toch ook een beetje om Eus, die zelf ook schrijver is.

Na krap acht minuten gaan de twee naar buiten om het af te ronden. ‘Staan we dan, in Deventer,’ zegt Akyol. ‘Ja, of all places,’ zegt Verhulst. Dat klinkt licht ondankbaar, dus zegt Verhulst dat hij ‘ontroerd’ was door de reacties op zijn boek, en iets over de manier waarop literatuur de wereld kan redden. Daarna gauw naar huis, kokhalzende geluiden maken.

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word abonnee, al vanaf €5 per maand.

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word lid, al vanaf €5 per maand.