Spring naar de content
bron: Op1

Arabisten: de jihadknuffelaars van de Nederlandse media

Na de grootste pogrom op Joden sinds de Tweede Wereldoorlog wemelt het in de kranten en op de treurbuis van de arabisten en andersoortige roomblanke apologeten van het mohammedanisme, schrijft Arthur van Amerongen.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Arthur van Amerongen

Uit mijn lief dagboek. Van de week keek ik heel even naar NPO Plus en ik schrok me een hoedje: alle programma’s waren furieus anti-Israël. Van het Jeugdjournaal, EenVandaag, het Grote Demente Bejaarden Journaal tot Op1. Het zal me niks verbazen als het Sinterklaasjournaal straks ook nog wat antisemitische bagger gaat strooien, want je kan die blanke, reine kinderzieltjes immers niet vroeg genoeg confronteren met het veelkoppige en veelklauwige zionistische monster. Wellicht kan Erik van Muiswinkel een hele aardige Ewige Jude neerzetten, die door de schoorsteen ploft en brult: ‘alle pepernoten inleveren bij oom Abraham, rotkindertjes!’ En misschien aansluitend die hele leuke kinderfilm draaien van Walt Disney: Donald Duck in Nutzi Land, gevolgd door een vrolijke uitzending van Hamas Telekids.

Gisteravond werd bij de publieke omroep het dieptepunt bereikt qua terroristengeknuffel. “Het zijn mensen zoals jij en ik”, zei arabist Leo Kwarten bij Op1 over Hamas. Professor Kwarten identificeert zich dus met bloeddorstige Hamas-terroristen die kneiterhigh van de captagon – paupercoke – verkrachten, moorden en mutileren. Enige verschil: zijn boys van Hamas hebben een betere kapper dan Kwarten. Na de grootste pogrom op Joden sinds de Tweede Wereldoorlog wemelt het in de kranten en op de treurbuis van de arabisten en andersoortige roomblanke apologeten van het mohammedanisme.

Even tussendoor: ik ben – bij de baard van de Profeet – geen Arabist. Het zit zo: toen ik nog jong en knap en aanstootgevend was, wilde ik graag in de journalistiek werken. Zonder academische titel was het moeilijk om bij de media aan de slag te gaan en daarom besloot ik op mijn zesentwintigste dat het maar eens tijd werd om te gaan studeren. Tot die tijd was ik – net als het grote Ajax – vooral druk met seks, drank en drugs. Ik schreef me bij de UvA in voor Semitische talen omdat ik wist dat ik daarmee gelijk aan de bak zou kunnen in de journalistiek. De nadruk lag op Hebreeuws, Arabisch en Aramees. Ik was een van de eerste studenten die na zijn propedeuse een vrij doctoraal deed en dus een eigen vakkenpakket mocht kiezen. Vakken als Arabisch waren loodzwaar; voor een tentamen was ik drie maanden aan het blokken en dan was het nog niet eens zeker dat ik er een voldoende uit zou slepen. Daarom koos ik voor mijn doctoraal zo veel mogelijk vakken van studies als antropologie, sociologie en etnische studies. Voor die vakken kon ik in een uur een paper in elkaar flansen en dan had ik weer twaalf studiepunten behaald. Zo had ik vrij snel al mijn studiepunten binnen en kon ik na drie jaar op kosten van de UvA een jaar in Israël studeren. Tenminste, ik was ingeschreven aan de universiteit van Jeruzalem, maar hoefde geen vakken te halen en ben dat jaar vooral ‘etnisch gegaan’. 

Ruud Peters was een ouderwetse en zeer eigenzinnige wetenschapper, zoals ze niet meer worden gemaakt. Fles jenever tussen de benen en discussiëren over de sharia en over/met zijn jonge studentes, those were the days. 

In die tijd was het Midden-Oosten een hot onderwerp; er speelde veel en er was nog hoop dat er een oplossing zou komen. Ik kreeg dan ook gelijk: na mijn studie kon ik meteen naar Algerije om te schrijven voor onder andere De Groene Amsterdammer. Ik merkte dat ik met de titel doctorandus een voorsprong had op journalisten die bijvoorbeeld al twintig jaar in het Midden-Oosten werkten, maar geen papiertje hadden. 

Ik verkocht mijn reportages als warme broodjes en had weinig concurrentie, al was dat ook omdat ik hele rare verhalen maakte, die vaak politiek incorrect waren, luchtig en niet gespeend van gevoel voor ironie. 

Ooit heb ik op het punt gestaan om te gaan promoveren op de Europese islam, maar ik ben heel blij dat ik dat niet heb gedaan. Ik heb namelijk niets met het academische wereldje en na het schrijven van mijn boek Brussel: Eurabia kwam de islam mijn strot uit. 

Ik kon promoveren bij Ruud Peters, een van de grootste Arabisten die Nederland gekend heeft, na Christiaan Snouck Hurgronje

Snouck Hurgronje was in Leiden cum laude gepromoveerd op de dissertatie Het Mekkaansche feest, bekeerde zich tot de islam, liet zich dientengevolge circumcisiëren en werd vervolgens door zijn grote kennis van de koran toegelaten tot Mekka, en wel onder zijn Arabische artiestennaam Abd-el Ghaffar, hetgeen Dienaar van de Vergevingsgezinde betekent. 

Ik was in 2001 al afgestudeerd bij Peters (prof. dr. mr. noemde ik hem liefkozend), op de jihad in Algerije. Ruud was een ouderwetse en zeer eigenzinnige wetenschapper, zoals ze niet meer worden gemaakt. Fles jenever tussen de benen en discussiëren over de sharia en over/met zijn jonge studentes, those were the days. 

Het is hier een universiteit, geen islamitische zondagsschool. En als je Arabisch wil leren, doe je dat maar bij het LOI of via het taleninstituut van Berlitz.

Nooit zal ik zijn college ‘Geschiedenis van de Islam’ vergeten. Peters, een overtuigd atheïst, gaf een lijstje met profane biografieën van de Profeet, waaronder ‘Mohammed’ van de communistische Jood Maxime Rodinson. Geweldig boek, tip van Tuur. In de stampvolle collegezaal zaten een stuk of vijf Hollandse boerinnetjes die tot de islam bekeerd waren omdat ze verliefd waren geworden op een Turk, een Egyptenaar of een Marokkaan. Lelijk als de nacht, in zoverre ik dat kon zien, want ze waren gehuld in lagen textiel van de Wibra en de Zeeman. De zogeheten Zebra’s. Ze waren woedend op professor Peters omdat de enige juiste geschiedenisbronnen over hun geliefde Profeet, de Heilige Qur’aan en de Hadith waren. 

Peters heel laconiek: “Het is hier een universiteit, geen islamitische zondagsschool. En als je Arabisch wil leren, doe je dat maar bij het LOI of via het taleninstituut van Berlitz.” En weg waren de madammekes! Nooit meer teruggezien. Opgeruimd staat netjes. 

Na Peters’ overlijden schreef de NRC

“Hij hoorde zeker niet bij de ‘haters’, maar toch ook niet bij de ‘wegkijkers’. De arabist Ruud Peters, die zaterdag op 78-jarige leeftijd overleed, paste niet in een van de uitersten die NRC Handelsblad in 2016 waarnam in de oorlog tussen Nederlandse islamologen. Als bijzonder hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam keerde Peters zich in opiniestukken tegen de ‘islamofobie’ in het publieke debat. Maar hij had een open oog voor de radicalisering van met name Marokkaanse jongeren in Nederland. Alleen had die meer te maken met maatschappelijke omstandigheden dan met klassieke religieuze teksten, vond hij. Moest de islam dan niet hervormd worden? ‘Misschien wel’, schreef Peters in deze krant, ‘maar dat kunnen we het beste overlaten aan moslims zelf’. Buiten de universiteit werd Peters vooral bekend door zijn optredens als getuige-deskundige in een reeks terrorisme-processen. Voor de strafzaak tegen Mohammed B., de moordenaar van Theo van Gogh, analyseerde hij op verzoek van het openbaar ministerie de radicalisering van de verdachte aan de hand van B.’s eigen geschriften. In de rechtszaak tegen veertien leden van de Hofstadgroep concludeerde hij op basis van in beslag genomen documenten dat er uitwisseling was geweest binnen de groep. Dat was relevant omdat B. had bezworen dat hij zijn plannen alleen had gemaakt. De rechtbank veroordeelde negen leden van de groep tot gevangenisstraffen.”

Peters, een van de oprichters van het Palestina Komitee, had een ietwat andere mening over Israël dan ik, maar onze discussies bleven altijd gentlemanesque, zelfs na twee kruiken zeer oude genever van Van Wees. 

Enfin. De oorlog tussen islamologen, waarnaar hierboven verwezen werd, werd in 2016 aangewakkerd door Machteld Zee en haar boek Heilige Identiteiten. Daarin heeft ze het over een nieuwe lichting ‘nuttige idioten’: wetenschappers, politici en opiniemakers die zich bewust zouden onthouden van kritiek op moslims en hiermee zouden bijdragen aan de groei van de fundamentalistische islam. Lenin noemde de westerse intellectuelen die indertijd het communisme steunden ‘nuttige idioten’ en de Sovjets gebruikten ze als bondgenoten in het bespelen van het Westen. 

Bij dit soort islamknuffelaars denk ik altijd dat ze – terwijl hun hoofd reeds op het hakblok ligt – zich bij de beul a priori verontschuldigen voor het bevuilen van zijn zo prachtig fonkelende kromzwaard.

Het boek en het interview dat Zee erover gaf aan het Algemeen Dagblad leidden tot een golf van reacties. De politicologe noemde als voorbeeld de shariarechtbanken die moslims in het Verenigd Koninkrijk hebben. Veel islamwetenschappers zouden hier welwillend tegenover staan, terwijl de shariarechtspraak volgens Zee in strijd is met seculiere wetgeving.

En toen deed het Chinese virus uit Wuhan zijn intrede en de media besteedden tot hun grote opluchting nauwelijks nog aandacht aan die dekselse islam. Iedereen was druk met het hamsteren van wc-papier, maandverband, vingerplanten, trekpleisters, blikgroente, theelichtjes en zeep. We gingen allemaal dood dus even geen tijd voor booslims. 

Maar de islam – die nooit slaapt – maakte een keiharde comeback in de media, mede door de rituele onthoofding van onderwijzer Paty. Daar kon de publieke omroep, 24/7 druk met het slijten van de climapocalyps, niet omheen. Beatrice Barbie de Graaf kwam, met haar Evangelische Omroep-accent, weer aankakken met tenenkrommende kletskoek en haar vaste riedel dat onthoofdingen en andere rituele slachtingen niks met de islam te maken hebben, want dat mag helemaal niet van de Koran. De islam is immers liefde en vrede. Bij dit soort islamknuffelaars denk ik altijd dat ze – terwijl hun hoofd reeds op het hakblok ligt – zich bij de beul a priori verontschuldigen voor het bevuilen van zijn zo prachtig fonkelende kromzwaard. Islamterreurvergoeilijker Koen Visser, toentertijd onderzoeksassistent radicalisering en terrorisme aan de Universiteit van Amsterdam, maakte het nog bonter in een opiniestuk in Het Parool

“De banlieues van de grote Franse steden zijn gevuld met jonge moslims die zich willen afzetten tegen hun families. Dat doen ze terwijl ze voet aan de grond proberen te krijgen in een westerse maatschappij die hen niet als gelijken behandelt en ze aanziet als terreurverdachten. De drang om ergens bij te horen en een zoektocht naar identiteit maakt deze jongeren gevoelig voor radicale bewegingen die in deze behoeften kunnen voorzien. Binnen de kortste keren worden deze in Frankrijk geboren jongeren gehersenspoeld en getraind om een aanslag te plegen in Frankrijk. Onder andere de terroristen achter de aanslag op het Franse tijdschrift Charlie Hebdo waren zo geradicaliseerd.”

Het allerergste is dat de publieke omroep het goedpraten van islamitisch geïnspireerde pogroms van Hamas door pipo’s als Leo Kwarten dagelijks faciliteert. Bah bah bah. 

Ik dacht juist dat die jonge mohammedanen in de banlieus zich tegen hun keurige brave en vooral gelovige ouders afzetten door pastis te zuipen, crack, heroïne en hasj te dealen, oude blinde joodse vrouwtjes bij de pinautomaat te beroven, systematisch auto’s in de hens te steken en meer van dat soort ongein en kattenkwaad.

Het vaste patroon van de arabisten en andere islamknuffelaars is het vergoeilijken van de  islam. De islam heeft het nooit gedaan. Het liefst koppelen ze Hamas los van de islam. En het allerergste is dat de publieke omroep het goedpraten van islamitisch geïnspireerde pogroms van Hamas door pipo’s als Leo Kwarten dagelijks faciliteert. Bah bah bah. 

Laat mij afsluiten met de wijze woorden van Rob Hoogland: 

“De vijfde colonne van de islam was er gewoon. Maar iedereen die daarop attendeerde, iedereen die vergelijkingen trok met het verhaal uit de Griekse mythologie over het paard van Troje, iedereen die zei dat we veel te slap, te laf, te naïef, te meegaand en te gemakzuchtig reageerden op de ontelbare fundamentalistisch-islamitische, duizenden mensenlevens kostende aanslagen van de afgelopen decennia in Europa, iedereen die opmerkte dat het van blinde krankzinnigheid getuigde dat progressief links de aartsconservatieve islam desondanks bleef omarmen, iedereen die de mening vertolkte dat binnen de ‘gematigde’ islam veel te weinig kritiek op de extreme varianten weerklonk, iedereen die beweerde dat de vrije westerse cultuur en de islamitische cultuur onverenigbaar zijn, iedereen die zei dat wij en onze leefwijze in werkelijkheid door veel moslims worden gehaat, iedereen die stelde dat er soms anti-liberaal moet worden gehandeld wanneer een zo liberaal mogelijke wereld in stand moet worden gehouden, iedereen die zei dat we Nederland en ook Europa met onze ontkenning van de harde maatschappelijke werkelijkheid aan het verkwanselen waren, enzovoorts, etcetera, werd stante pede voor extreemrechts uitgemaakt. En toen vielen de islamofascisten van Hamas Israël binnen om de ergste slachting onder Joden sinds de Holocaust aan te richten. En toen verlieten vele tienduizenden schuimbekkende, van Jodenhaat vervulde Hamas-fans in gezelschap van hun nuttige blanke idioten hun Europese holen om hun ware gezichten te tonen. En toen hielden opvallend veel extreemrechtskrijsers – ander kenmerk: hun grenzeloze hovaardigheid – ineens hun mond.”

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word lid, al vanaf €5 per maand.