Spring naar de content
bron: anp

Een vakantiekoning mag wat kosten

Het koningshuis moet verbinden, representeren en kan een moreel kompas zijn. De vraag is of de koning en zijn vrouw dit gezien hun luxueuze levensstijl ook beseffen, schrijft Kemal Rijken in zijn boek Monarchie – Koningshuizen in Europa vanaf 1940, geschiedenis, uitdagingen en overlevingskansen. Een voorpublicatie.

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Kemal Rijken

De monarchie van Nederland zou de duurste in Europa zijn, zo wordt vaak beweerd. De vraag is of dit klopt, want de – meestal journalistieke – onderzoeken worden veelal anders uitgevoerd. Bovendien is het lastig vergelijken, omdat de administratie per land enorm kan verschillen en niet alle inkomsten en uitgaven openbaar zijn. Neem de beveiliging, die omwille van de veiligheid van de koningshuisleden in geen enkele monarchie volledig wordt prijsgegeven. Verder houdt de budgettaire transparantie in monarchieën vaak te wensen over: hoe de families hun eigen inkomen besteden blijft vrijwel overal geheim. 

De onderzoeken van de Belgische hoogleraar overheidsfinanciën Herman Matthijs worden door velen als betrouwbaar gezien. In zijn boek What’s the public budget cost of Monarchs and Presidents? (2020) houdt hij zoveel mogelijk rekening met de verschillende omstandigheden. Matthijs concludeert dat de Britse monarchie de duurste van Europa is. Dat een groot deel van de onkosten in Groot-Brittannië wordt betaald uit zeker vijftien procent van de baten uit de Crown Estate, betekent niet dat de belastingbetaler ‘weinig’ betaalt. Het gaat immers om geld dat normaal gesproken naar de schatkist zou vloeien. De Britse belastingbetalers vangen dus vijftien procent minder uit de Crown Estate. 

Matthijs wijst erop dat de Spaanse en Luxemburgse monarchie het minst transparant zijn en dat hun begrotingen mogelijk veel hoger uitvallen dan dat de beschikbare cijfers laten zien. Daar waar Spanje nu onder aan zijn lijst staat, zou het wellicht in de top drie moeten staan. Ook vergelijkt Matthijs de kosten van het staatshoofd van acht Europese monarchieën met die van de republieken Frankrijk, Duitsland en Amerika. De Franse president kost het meest: 103 miljoen euro per jaar. Kanttekening: republieken zijn over het algemeen transparanter dan monarchieën over de onkosten van het staatshoofd. 

‘Duurste monarchie van Europa’ of niet: feit is dat de Oranjes gedurende het koningschap van Willem-Alexander steeds vaker vanwege geldzaken het nieuws halen. Na de inhuldiging in 2013 wordt aangekondigd dat de koning zal verhuizen naar Paleis Huis ten Bosch, de residentie van het staatshoofd. Omdat het complex veel achterstallig onderhoud kent, wordt besloten om het op te knappen. Premier Mark Rutte verkondigt dat de renovatie 35 miljoen euro kost en dat het ‘niet veel meer’ zal worden, maar uiteindelijk bedragen de kosten in totaal 63,1 miljoen euro. 

De Oranjes halen gedurende het koningschap van Willem-Alexander steeds vaker vanwege geldzaken het nieuws.

In 2019, als het project is voltooid, blijkt tijdens de mediapresentatie dat Willem-Alexander en Máxima monumentale vertrekken naar hun eigen smaak hebben ingericht: de Groene Salon uit de zeventiende eeuw heeft oranje wanden gekregen met de DNA-codes van henzelf, prinses Amalia en ‘een wereldburger’. In de Blauwe Salon zijn voorwerpen en muurtekeningen te zien die verwijzen naar mensen, dieren en gebeurtenissen uit de levens van het koninklijk paar. Onbekend is hoeveel euro de privé-inrichting – die verborgen blijft voor het publiek – heeft gekost en of de Oranjes daarvoor hebben betaald. In 2020 schrijft NRC Handelsblad dat de overheid het koningspaar wel liet meebeslissen over het interieur, maar geen eindafrekening stuurde voor de inrichting van hun privégedeelte – terwijl in 2015 de koning nog zo had gezegd ‘dat wij niet beslissen over de wijze waarop het [hele gebouw] verbouwd wordt’. De RVD meldt dat Willem-Alexander heeft meebetaald aan de inrichting, maar dat omwille ‘van bescherming van de persoonlijke levenssfeer’ niet kan worden ingegaan op details. 

Ook in kroondomein Het Loo op de Veluwe wordt de persoonlijke sfeer van de Oranjes gerespecteerd: in het jachtseizoen wordt namelijk driekwart van het 10.400 hectare grote natuurgebied afgesloten voor bezoekers. De familie is er dan aan het jagen, een bezigheid die door veel Nederlanders als wreed en dieronvriendelijk wordt gezien. Waar vorstelijke families in de rest van Europa er naar hartelust op los schieten, moeten de Oranjes en hun gasten behoedzaam te werk gaan. 

“Ik ben weleens op Paleis Het Loo geweest om te jagen in het kroondomein en in de polders,” biechtte oud-koning Simeon II van Bulgarije aan de auteur van dit boek op. “Koningin Beatrix drukte ons op het hart onze patronen op te rapen en mee te nemen, omdat jagen bij sommigen in Nederland controversieel is.” Simeon herinnert zich nog een jachtpartij, enkele tientallen jaren geleden. “Op een middag vlogen er twee eenden langs. Een van de aanwezigen schoot er eentje naar beneden. Perfect geschoten. De wind nam die eend mee naar de snelweg, even verderop. Daar kwam hij neer. Wij dachten: nu breekt de pleuris uit. Maar dat viel reuze mee. Een automobilist stapte uit, raapte de eend op, zwaaide naar ons en ging ervandoor. Hij had een gratis eend voor het avondeten.”


De aankoop van een zestien meter lange motorboot, ‘de bonbon te water’, veroorzaakte publieke commotie.

De pleuris breekt pas echt uit als onderzoeksjournalisten in 2020 bekendmaken dat Willem-Alexander jarenlang ten onrechte subsidie zou hebben ontvangen. Het gaat om een vijfjaarlijks bedrag van 4,7 miljoen euro voor onderhoud van het kroondomein, dat eigendom is van de staat en door de koning wordt beheerd.Uit een beschikking blijktdat de overheid hem zonder onderbouwing vrijstelt van belangrijke subsidievoorwaarden, wat volgens juristen in strijd is met de wet. Door de vrijstelling mag Willem-Alexander jaarlijks in het jachtseizoen een gebied van 7200 hectare voor het publiek afsluiten. Andere beheerders van overheidslandgoederen mogen hooguit één hectare bos sluiten voor bezoekers. 

Het nieuws veroorzaakt maatschappelijke heibel en discussie over een koning die zou ‘sjoemelen’met subsidies. Tweede Kamerleden zijn boos en stellen vragen aan minister Carola Schouten van Natuurbeheer, die onderzoek laat doen. Daaruit komt naar voren dat Willem-Alexander alleen subsidie had mogen ontvangen als hij het gebied het hele jaar zou hebben opengesteld. Als hij het steungeld wil behouden, moet hij het landgoed 358 dagen per jaar open laten, aldus Schouten in september 2021. 

Twee maanden later maakt de RVD bekend dat de koning afziet van de subsidie, waardoor hij hetzelfde gebied kan blijven afsluiten tijdens het jachtseizoen. Later wordt bekend dat hij toch natuursubsidie krijgt, maar dan voor een kleiner gebied in het kroondomein, dat wel het hele jaar openblijft. Het gaat om 4,5 miljoen euro, een bedrag dat hoger uitvalt vanwege de sterk gestegen prijzen en inflatie. Nochtans kan de koninklijke familie het kroondomein blijven gebruiken: prinses Amalia maakt in 2021 bekend dat ze haar jachtakte heeft behaald ‘ter voorbereiding op het toekomstige beheer’. 

Naast jagen is vliegen een hobby van koning Willem-Alexander. Grootvader Bernhard, die een fanatieke vliegenier was, moedigde hem aan om in een cockpit te stappen en van het een kwam het ander. Daarnaast vond prins Claus dat zijn kinderen een vak moesten leren voor het geval dat de monarchie ooit zou omvallen. Bekend is dat de koning graag een vliegtuig bestuurt, maar minder bekend is dat hij ook als piloot in de burgerluchtvaart werkt. Wie op een Europese KLM-vlucht zit, moet niet raar opkijken bij het horen van ‘Alex Kingsma’ door de luidsprekers. Dat is volgens luchtvaartjournalist en -deskundige Menno Swart de schuilnaam van de koning, die bij de Koninklijke Luchtvaart Maatschappij is aangesloten om zijn vlieguren en -niveau op peil te houden en om een steentje bij te dragen aan ’s lands luchtvaarttrots. In 2017 werd bekend dat hij minstens twee keer per maand bij de KLM de stuurknuppel bedient. Volgens ingewijden heeft De Telegraaf deze primeur van het bedrijf gekregen.

Het nieuwe regeringstoestel, een Boeing 737 Business Jet, werd in 2019 afgeleverd. De grijsblauwe PH-GOV kost negentig miljoen euro, kan maximaal 24 mensen vervoeren en in één ruk naar Caribisch Nederland vliegen. De koning zal hem soms besturen, precies zoals hij eerder met de PH-KBX heeft gedaan. Hij heeft speciale cursussen gevolgd om het Amerikaanse toestel als piloot onder handen te kunnen nemen. 

Hoewel Willem-Alexander als staatshoofd het eerste reserveringsrecht heeft op de PH-GOV, geeft hij regeringsfunctionarissen regelmatig voorrang op het gebruik van het toestel, waardoor hij dan zelf is aangewezen op lijnvluchten of op de Gulfstream IV, een kleinere privéjet die de Nederlandse regering ook tot haar beschikking heeft. 

Om alles qua planning en logistiek in goede banen te leiden heeft het Koninklijk Huis twee medewerkers in dienst op een eigen Bureau Luchtvaartzaken. Zij coördineren het koninklijke vliegvervoer, zowel op werk- als privégebied, en moeten opereren binnen het jaarbudget van 880.000 euro voor tickets, privéjets en gehuurde helikopters. Daarnaast mag de familie met de PH-GOV maximaal tachtig vlieguren per jaar maken voor werk- of privédoeleinden. Hoe, wanneer, waarheen en hoeveel kilometers de Oranjes precies vliegen, daar heeft niemand zicht op. De wet dwingt hen immers niet om openheid van zaken te geven.

Luchtvaart-journalist Menno Swart telde in 2022 zeker tien koninklijke vakanties.

De exacte reiskosten van het Nederlandse koningshuis zijn in nevelen gehuld – in tegenstelling tot die van de Britse koninklijke familie, die altijd een jaaroverzicht presenteert. Wel staan de Oranjes erom bekend graag op vakantie te gaan. Trips naar Madrid, Italië, Groot-Brittannië of andere Europese bestemmingen zijn niet ongewoon. Luchtvaartjournalist Menno Swart houdt via Twitter alle vliegbewegingen van de PH-GOV bij en telde in 2022 zeker tien koninklijke vakanties. Naast de korte uitstapjes zijn er langere ‘vaste’ reizen naar Oostenrijk (circa tien dagen skiën), Argentinië (meestal de hele kerstvakantie) en Griekenland (ongeveer zes weken per jaar, voornamelijk in de zomer). 

In dat laatste land bezit het koninklijk gezin een vakantievilla met privéstrand ter waarde van zo’n 4,5 miljoen euro, waarvoor de staat nog eens 461.000 euro aan pacht betaalde om een veiligheidshek te kunnen plaatsen. De marktwaarde van de grond lag echter op 35.214 euro en de Griekse eigenaresse verkocht haar huid duur. 

De koning heeft er ook een zestien meter lange motorboot met vier slaapplaatsen liggen – een Wajer 55 van de gelijknamige Friese botenbouwer. Hij schafte hem in 2020 aan voor ongeveer twee miljoen euro. De aankoop van ‘de bonbon te water’ veroorzaakte publieke commotie, want Nederland is op dat moment in de greep van de coronacrisis. 

Ook vinden steeds meer Nederlanders dat de koning en het kabinet vanwege de klimaatcrisis niet zomaar in het regeringsvliegtuig moeten stappen. In antwoord op Kamervragen laat premier Rutte weten dat het moeilijk is de kist te laten staan, omdat treinreizen meer tijd in beslag nemen. De koning krijgt het verwijt hebberig te zijn en wordt op sociale media steeds vaker gekscherend ‘de vakantiekoning’ genoemd. Evengoed gaat hij door met vliegen. En de vakanties? Die zijn privé en daar hebben de Oranjes volgens medestanders recht op. 

In het Europa van de 21ste eeuw vallen de kosten voor de monarchie alsmaar moeilijker uit te leggen, ook omdat veel burgers het door neoliberaal beleid en opeenvolgende economische crises financieel moeilijker hebben gekregen. In België kwam premier Elio Di Rupo politiek en publiek tegemoet door het aantal koningshuisleden te beperken, evenals de hoogte van hun dotaties. In Nederland heeft prinses Amalia in 2021 laten weten voorlopig af te zien van haar uitkering. Net als haar Belgische evenknie Elisabeth is ze zich ervan bewust dat ze weinig koninklijke taken kan uitrichten zolang ze nog studeert, terwijl generatiegenoten het financieel moeilijk hebben. Amalia stort daarom het bedrag en een zeer groot deel van haar onkostenvergoeding terug naar de overheid. Dat getuigt van inzicht in anderen en gevoel voor maatschappelijke verhoudingen. 

Maar waarom ligt het betalen van inkomstenbelasting zo moeilijk voor leden van het Nederlandse Koninklijk Huis? In de meeste Europese monarchieën betalen koningshuisleden belasting op inkomen. Volgens premier Rutte is er ‘geen draagvlak’ voor het aanpassen van de grondwet om dit mogelijk te maken. Daarom voert hij een aangenomen Tweede Kamermotie die daartoe oproept niet uit.

En dan is er nog de openheid: waar de Britse en Scandinavische koningshuizen uitgebreide jaarrapportages presenteren, beperkt het Nederlandse koningshuis zich tot een aantal online staaf- en taartdiagrammen met ambtelijke teksten, aangevuld met een brochure met foto’s en teksten over de representatieve activiteiten in het afgelopen jaar. Iedere voorjaarsbegroting van het Rijk bevat het hoofdstuk ‘De Koning’, maar dit is zo ambtelijk en formeel opgeschreven dat het grote publiek het moeilijk begrijpt. Ook wordt het niet apart – bijvoorbeeld aan de pers – gepresenteerd, waardoor de echte informatie voor velen in nevelen gehuld blijft. 

Waarom ligt het betalen van inkomstenbelasting zo moeilijk voor leden van het Nederlandse Koninklijk Huis?

Voorts groeit de publieke onvrede over de vele vliegreizen van de Oranjes. Om hieraan tegemoet te komen zou er een jaarlijks rapport moeten komen waarin alle reizen van boven een bepaald bedrag worden verantwoord. In Groot-Brittannië bevat het Sovereign Grant Report jaarlijks de Royal Travel Appendix, waarin alle binnen- en buitenlandse koninklijke verplaatsingen vanaf 15.000 pond worden weergegeven. Reisdata, vervoersvormen, routebeschrijvingen en omschrijvingen van de activiteiten zijn erin terug te vinden. De appendix is te vatten in één woord: transparantie. 

Verder zou het handig zijn als het Nederlandse koningspaar zich meer bewust zou worden van hun keuzes: de aanschaf van een dure boot mag, maar wekt wel wrevel onder minderbedeelde Nederlanders. Het koningshuis moet verbinden, representeren en kan een moreel kompas zijn. In die zin moet het ons allemaal een voorbeeld stellen. De vraag is of de koning en zijn vrouw dit gezien hun levensstijl ook beseffen.

De duurste staatschefs

Professor Herman Matthijs van de UGent deed in 2020 onderzoek naar de jaarlijkse onkosten van het staatshoofd in elf westerse republieken en monarchieën. Gemiddeld geven de Fransen per jaar het meeste uit aan hun staatshoofd, gevolgd door de Britten en de Nederlanders. Spanje zou in de top drie moeten staan, maar scoort laag, omdat de hoge beveiligingskosten van het koningshuis niet bekend zijn. In Nederland doet men hier ook vaag over. 

Frankrijk: 103 miljoen euro 

Verenigd Koninkrijk: 98,6 miljoen euro 

Nederland: 61 miljoen euro 

Duitsland: 47,6 miljoen euro

Noorwegen: 42,4 miljoen euro

België: 36,6 miljoen euro

Verenigde Staten: 33,6 miljoen euro

Denemarken: 14,1 miljoen euro

Zweden: 13,3 miljoen euro

Luxemburg: 10 miljoen euro

Spanje: 7,9 miljoen euro

Monaco en Liechtenstein

Prins Albert II van Monaco, hoofd van het huis Grimaldi, heeft naar schatting een vermogen van een miljard euro. Hij en zijn voorvaderen hebben dit bedrag vergaard met zakelijke activiteiten. Een groot deel van zijn inkomen wordt verdiend via de Société des Bains de Mer de Monaco (SBM), een beursgenoteerd bedrijf waar onder andere de opera, het casino van Monte Carlo, het beroemde Hôtel de Paris en vele andere luxe horeca onder vallen. Een deel van de opbrengsten gaat naar de Grimaldi’s, evenals gelden die voortkomen uit bezit in het buitenland. Naar verluidt heeft Albert een inkomen van ongeveer 150 miljoen euro per jaar. Het vermogen van collega Hans-Adam II van Liechtenstein wordt geschat op zeven miljard euro. Hij en zijn familie besturen de Liechtenstein Global Trust (LGT), een bankenreus die wereldwijd actief is, en beheren een portfolio aan toonaangevende bedrijven in Liechtenstein. Verder is Hans-Adam een promotor van het libertaire economische gedachtegoed.  

Het boek Monarchie – Koningshuizen in Europa vanaf 1940, geschiedenis, uitdagingen en overlevingskansen van Kemal Rijken telt 534 pagina’s en is onlangs verschenen bij Ambo|Anthos (prijs: 34,99 euro). Het verhaalt over de ontwikkeling van de moderne monarchie en over waar het schuurt. Hamvraag: zijn er tegen het einde van deze eeuw nog koningshuizen in Europa? 

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word lid, al vanaf €5 per maand.