Spring naar de content
bron: anp

Opiniepeilingen stellen niets voor

Opiniepeilingen zijn niet meer wat ze zijn geweest, schrijft Max Pam. ‘De ondervraagden zijn al lang niet meer zo naïef dat zij onbevangen en in alle eerlijkheid antwoorden. Zij willen een overheid, een bepaalde partij of een bepaald persoon aan het schrikken brengen.’

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door Max Pam

Onlangs wees mijn gewaardeerde collega Ton F. van Dijk in dit vrolijke blad op de zogenaamde ‘Trumpiaanse paradox’. Ik citeer de aanhef van zijn stuk: ‘Zo lijkt het feit dat Frans Timmermans beschikt over bestuurlijke ervaring voor velen juist een reden niet op hem te stemmen, en wanneer Pieter Omtzigt oproept zijn partij vooral niet te groot te maken, besluiten de kiezers hem juist wél massaal te steunen.’ 

Of hier werkelijk sprake is van een paradox is nog maar de vraag, maar dat het verschijnsel enige verklaring behoeft, is zeker waar. 

Naar mijn idee zit de verklaring vooral in feit dat opiniepeilingen niet meer zijn wat ze zijn geweest. Uiteraard was vroeger alles slechter en is tegenwoordig alles beter, maar dat geldt niet voor opinieonderzoek. Voor drop geldt dat trouwens ook niet, maar dit terzijde. Al voor WOII waren er in Nederland schuchtere pogingen tot marktonderzoek, maar in de jaren vijftig had je in Nederland eigenlijk alleen het NIPO – het Nederlands Instituut voor Publieke Opinie. Later is daar Frits Becht (1930-2006) van Intomarkt bijgekomen. En weer later heel veel anderen.

Een tijdje heb ik als columnist van het inmiddels overleden blad Incompany – ook gij, Brutus – de jaarlijkse bijeenkomst bijgewoond van marktonderzoekers. Die vond plaats in het Amstel Hotel te Amsterdam, wat er op duidt dat het meten van de polsslag van de consument vanaf het begin een lucratieve aangelegenheid is geweest. Zo herinner ik mij dat ik eens Becht moest interviewen voor het inmiddels overleden blad Avenue – ook gij, Brutus. Hij woonde ergens op een landgoed in ‘t Gooi, waar buiten poelepetaten en pauwen rondliepen en waar binnen de kostbaarste kunst aan de muur hing. Een Westerik was nog de meest betaalbare en daar had Frits er een stuk of tien van. Ook een Kienholz trouwens. Ik heb mij toen heel onkritisch gedragen, want ik wilde graag in zijn testament worden opgenomen, maar dat zat er natuurlijk niet in.

Enfin, met zulke opmerkingen moet je oppassen, want ironie wordt nog maar door weinigen begrepen.

De eerste die op de Nederlandse televisie verscheen met een zogenaamde exit poll was Marcel van Dam, begonnen als KVP’er maar al snel overgestapt naar Nieuw Links, de adder aan de borst van de PvdA. Dat was in 1967. Wat ik mij daarvan herinner – maar vermoedelijk schiet mijn geheugen tekort – zijn de prognoses en de analyses van Van Dam, die over het algemeen opmerkelijk helder en trefzeker waren. Uiteraard zat hij er wel eens naast, maar ik kan mij geen missers herinneren in de grote herenmaten, zoals die van Dewey die Truman versloeg, of die waarbij de Brexiteers onverwacht toch wonnen. In de tijd van Van Dam stonden de polls nog in de kinderschoenen, maar in mijn herinnering waren zij in elk geval betrouwbaarder dan het weerbericht. 

Dat ligt nu wel anders.

Weliswaar zijn de onderzoekers steeds slimmer geworden, maar in zekere zin geldt dat ook voor het object van hun onderzoek: de ondervraagden. Die zijn in de loop der jaren steeds meer gaan beseffen dat zij worden gebruikt, met als gevolg dat de peilingen voor de ondervraagden ook een middel zijn geworden om de publieke opinie te sturen.

Marktonderzoekers zullen mij op dit punt onmiddellijk tegenspreken. De methoden en technieken zijn in de loop der jaren aanzienlijk verbeterd. Ook zijn ze niet moe er op te wijzen dat een prognose een momentopname is en geen voorspelling die onafwendbaar uit zal komen. Trouwens, vele prognoses zijn wel juist gebleken. De missers die desondanks te noteren zijn, moet je zien als uitzonderingen: Kennedy die op het nippertje won van Nixon, Trump die in 2016 tot ieders verrassing Hillary versloeg.

Toch is er wel degelijk iets veranderd. Weliswaar zijn de onderzoekers steeds slimmer geworden, maar in zekere zin geldt dat ook voor het object van hun onderzoek: de ondervraagden. Die zijn in de loop der jaren steeds meer gaan beseffen dat zij worden gebruikt, met als gevolg dat de peilingen voor de ondervraagden ook een middel zijn geworden om de publieke opinie te sturen. Wie telefonisch naar zijn stem wordt gevraagd of wie heeft besloten via internet aan een verkiezingspoll mee te doen, weet dat de uitkomst de volgende dag al op het net staat of elders wordt gepubliceerd. De ondervraagden zijn al lang niet meer zo naïef dat zij onbevangen en in alle eerlijkheid antwoorden. Zij willen een overheid, een bepaalde partij of een bepaald persoon aan het schrikken brengen. Een signaal afgeven. Daardoor kunnen uitkomsten van de peilingen op en neer springen als kinderen op een trampoline. 

Hierbij moet vooral niet vergeten worden dat democratie ook inhoudt dat je ergens tegen kunt stemmen. Dat lijkt in toenemende mate te gebeuren. Het succes van Pieter Omtzigt is misschien een teken dat de kiezer weer terug verlangt naar de tijden van rust en stabiliteit, maar zelfs dat is niet zeker. Wel verklaart het de plotselinge opkomst en ondergang van partijen en personen. Een dergelijk fenomeen is begonnen bij Pim Fortuyn, die bij zijn eerste optreden in de landelijke politiek al meteen begon te roepen dat hij premier wilde worden. Na de LPF, kwam blindganger Thierry Baudet en nu zitten we opgescheept met de BBB, allemaal bewegingen die plotseling zijn opgekomen en die het in zich hebben om weer even plotseling te verdwijnen.

Afbeelding met tekst, kleding, Sportshirt, top

Automatisch gegenereerde beschrijving

De groeiende eigenzinnigheid van de ondervraagden – uiteindelijk kiezers – kan er toe leiden dat Trump steeds populairder wordt, ondanks de justitiële aanklachten. Of juist dankzij de justitiële aanklachten. Politiek lijkt hier vooral een vorm van vermaak. Het is grappig om met een T-shirt rond te lopen, waarop Trump achter tralies staat afgebeeld. (Opmerkelijk: amazon.com verkoopt vooral pro-Trump shirts.) Maar dat zegt nog niets over de definitieve keus, die in 2024 zal worden gemaakt. 

De vraag is of Trump zo populair gaat worden dat hij ook de presidentsverkiezingen in 2024 gaat winnen. Weliswaar staat Trump bij de Republikeinen mijlen voor, maar die partij is geheel verkreukeld. Uit angst steun te verliezen, zeggen alle Republikeinse kandidaten – op één na – dat zij Trump zullen steunen, mocht hij president worden. Ondertussen is tenminste al een derde van de Republikeinse kiezers ervan overtuigd dat Biden eerlijk heeft gewonnen. Dat zou je eventueel de Tweede Trumpiaanse paradox kunnen noemen. Bovendien zou Biden in een rechtstreeks duel met Trump nog altijd voor staan, zoals blijkt uit deze peilingen

Maar wat zegt dat allemaal? Het zijn maar polls en die stellen niets voor in een strijd tussen twee oude mannen van +75. Nog anderhalf jaar te gaan. 

In dit licht bezien valt het ook niet moeilijk te verklaren waarom ondervraagden zeggen juist op Omtzigt te gaan stemmen, hoewel hijzelf beweert liever klein te willen blijven. Mijns inziens willen de ondervraagden hem en ons vooral dit laten weten: ‘Nee, Pieter, zo gaat het niet. Je doet overal mee met de ambitie om de grootste te worden. Anders laten we je in de steek.’

En dan op naar de volgende held. Let op mijn woorden.

Met uw donatie steunt u de onafhankelijke journalistiek van HP/De Tijd. Word donateur of word lid, al vanaf €5 per maand.